In deze zaak heeft de Rechtbank Noord-Nederland op 26 april 2016 uitspraak gedaan in een geschil tussen [naam eiseres] en [gedaagde partij], een besloten vennootschap. [naam eiseres] was sinds 1 december 2007 in dienst bij [gedaagde partij] en had een affectieve relatie met de directeur van het bedrijf, [naam directeur]. Na een ziekmelding op 27 mei 2013 heeft [gedaagde partij] een ontslagvergunning aangevraagd, die op 20 juni 2013 werd verleend. Op 26 juni 2013 heeft [gedaagde partij] de arbeidsovereenkomst opgezegd, terwijl [naam eiseres] op dat moment een ontbindingsverzoek bij de kantonrechter had ingediend. De kantonrechter heeft geoordeeld dat de opzegging onregelmatig was en dat [gedaagde partij] misbruik heeft gemaakt van haar bevoegdheid door de arbeidsovereenkomst op een onregelmatige manier te beëindigen. De kantonrechter heeft de opzegging van 1 juli 2013 nietig verklaard en [gedaagde partij] veroordeeld tot betaling van de ontbindingsvergoeding en een bedrag voor niet opgenomen vakantiedagen aan [naam eiseres].