Op 4 mei 2016 heeft de Rechtbank Noord-Nederland in Assen uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte die beschuldigd werd van woninginbraak. De verdachte, geboren op een onbekende datum en plaats, werd bijgestaan door advocaat mr. G.A. Pots, terwijl het openbaar ministerie werd vertegenwoordigd door mr. E.R. Jepkema. De zaak was gebaseerd op een incident dat plaatsvond op 29 november 2015, waarbij de verdachte werd beschuldigd van het stelen van een geldbedrag uit een woning in de gemeente Midden-Drenthe. Tijdens het onderzoek werd bloed aangetroffen in de woning, dat overeenkwam met het DNA-profiel van de verdachte. De rechtbank oordeelde dat het alibi van de verdachte niet uitsloot dat hij de inbraak had gepleegd, ondanks zijn ontkenning van de feiten.
De rechtbank achtte het ten laste gelegde wettig en overtuigend bewezen, met inachtneming van de aangetroffen bewijsmiddelen, waaronder het DNA-bewijs. De rechtbank legde de verdachte een gevangenisstraf van vijf maanden op, met aftrek van het voorarrest. Daarnaast werd de vordering van de benadeelde partij, die schade had geleden door de inbraak, afgewezen omdat de schade door de verzekeringsmaatschappij was vergoed. De rechtbank besloot ook tot de tenuitvoerlegging van een gedeelte van een eerder voorwaardelijk opgelegde gevangenisstraf, omdat de verdachte zich niet aan de voorwaarden had gehouden. De uitspraak werd gedaan door een meervoudige kamer van de rechtbank, bestaande uit drie rechters.