ECLI:NL:RBNNE:2016:2257

Rechtbank Noord-Nederland

Datum uitspraak
26 april 2016
Publicatiedatum
12 mei 2016
Zaaknummer
LEE 16/1121
Instantie
Rechtbank Noord-Nederland
Type
Uitspraak
Procedures
  • Voorlopige voorziening
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Voorlopige voorziening inzake handhaving omgevingsvergunning en gebruik terras Villa van Streek

Op 26 april 2016 heeft de voorzieningenrechter van de Rechtbank Noord-Nederland uitspraak gedaan in een zaak betreffende een verzoek om een voorlopige voorziening. Verzoekers, bewoners van een nabijgelegen adres, hebben bezwaar gemaakt tegen de handhaving van een omgevingsvergunning die aan Villa van Streek is verleend voor het gebruik van een terras. De voorzieningenrechter heeft vastgesteld dat de verzoekers geluidshinder ondervinden van het gebruik van het terras en dat de geldende normen uit het Activiteitenbesluit mogelijk niet worden nageleefd. De rechtbank heeft de Stichting Advisering Bestuursrechtspraak voor Milieu en Ruimtelijke Ordening (StAB) als deskundige benoemd om advies uit te brengen over de situatie. Na het horen van partijen en het in overweging nemen van het advies van de StAB, heeft de voorzieningenrechter besloten om een gedeeltelijke voorlopige voorziening toe te wijzen. Dit houdt in dat het terras aan de achterzijde van Villa van Streek tussen 19.00 uur en 07.00 uur niet mag worden gebruikt voor workshops en onversterkte muziek. Tevens is bepaald dat bezoekers van Villa van Streek in diezelfde periode geen gebruik mogen maken van de steeg. De voorzieningenrechter heeft verweerder in de proceskosten veroordeeld en het door verzoekers betaalde griffierecht aan hen toegewezen. De uitspraak is openbaar gedaan en er staat geen rechtsmiddel open tegen deze beslissing.

Uitspraak

RECHTBANK NOORD-NEDERLAND

Zittingsplaats Groningen
Bestuursrecht
zaaknummer: LEE 16/1121
uitspraak van de voorzieningenrechter van 26 april 2016 op het verzoek om een voorlopige voorziening in de zaak tussen
[verzoekers], te [plaats], verzoekers
en
het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Borger-Odoorn, verweerder
(gemachtigde: mr. H. Leijten).
Als derde-partij heeft aan het geding deelgenomen:
Vennootschap onder firma Villa van Streek, te [plaats] (gemachtigde: mr. F. Postma).

Procesverloop

Bij besluit van 19 december 2014 heeft verweerder het door verzoekers ingediende verzoek om handhavend op te treden ten aanzien van het uitoefenen van de functie horeca op het perceel [adres 1] te [plaats], kadastraal bekend gemeente [plaats], sectie L, nummer 1905 afgewezen.
Bij besluit van 1 juni 2015 heeft verweerder het bezwaar van verzoekers voor het deel dat zich richt op handhaving met betrekking tot de openingstijden deels gegrond verklaard en het bezwaar voor het overige ongegrond verklaard.
Verzoekers hebben tegen het besluit van 1 juni 2015 beroep ingesteld. Dit beroep is geregistreerd onder nummer LEE 15/1957.
De besloten vennootschap Agterberg Beheer B.V. (Agterberg) heeft eveneens beroep ingesteld tegen het besluit van 1 juni 2015. Dit beroep is geregistreerd onder nummer
LEE 15/2612.
Bij besluit van 9 september 2015 heeft verweerder aan Villa van Streek V.O.F. (Villa van Streek) een omgevingsvergunning verleend voor het wijzigen van het gebruik in strijd met de beheersverordening “Borger-Centrum”.
Verzoekers hebben tegen dit besluit bezwaar gemaakt.
Bij besluit van 30 december 2015 heeft verweerder de omgevingsvergunning gewijzigd verleend.
Partijen hebben de rechtbank verzocht in te stemmen met rechtstreeks beroep. Dit beroep is geregistreerd onder LEE 15/5009.
De rechtbank heeft bij brief van 7 januari 2016 de Stichting Advisering Bestuursrechtspraak voor Milieu en Ruimtelijke Ordening (StAB) als deskundige benoemd om de rechtbank van advies te dienen in bovengenoemde procedures.
Op 7 maart 2016 hebben verzoekers de voorzieningenrechter verzocht om een voorlopige voorziening te treffen.
Het onderzoek ter zitting heeft plaatsgevonden op 29 maart 2016. Verzoekers zijn verschenen. Verweerder heeft zich laten vertegenwoordigen door zijn gemachtigde. Namens Villa van Streek is J.H.M. Achterberg verschenen, bijgestaan door de gemachtigde. Ter zitting is afgesproken dat de uitspraak op het verzoek tot het treffen van een voorlopige voorziening wordt aangehouden zodat de voorzieningenrechter het in de week van 11 april 2016 te verwachten advies van de StAB bij haar beoordeling kan betrekken.
Op 31 maart 2016 heeft de StAB advies uitgebracht aan de rechtbank.

Overwegingen

Algemeen
1. Ingevolge artikel 8:81 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) kan, indien tegen een besluit bij de rechtbank beroep is ingesteld, de voorzieningenrechter van de rechtbank die bevoegd is in de hoofdzaak op verzoek een voorlopige voorziening treffen indien onverwijlde spoed, gelet op de betrokken belangen, dat vereist.
1.1.
In artikel 8:86, eerste lid, van de Awb is voorts bepaald dat, indien het verzoek om een voorlopige voorziening wordt gedaan wanneer beroep bij de rechtbank is ingesteld en de voorzieningenrechter van oordeel is dat na de zitting nader onderzoek redelijkerwijs niet kan bijdragen aan de beoordeling van de zaak, deze onmiddellijk uitspraak kan doen in de hoofdzaak.
Feiten en omstandigheden
2. Bij besluit van 31 augustus 2012 heeft verweerder aan Agterberg een omgevingsvergunning verleend voor het gebruiken van gronden of bouwwerken in strijd met het bestemmingsplan. Tegen het besluit van 31 augustus 2012 zijn geen rechtsmiddelen ingesteld.
Bij besluit van 31 januari 2013 heeft verweerder aan Agterberg een vergunning op grond van de Drank- en Horecawet verleend.
Op 26 september 2014 heeft Villa van Streek een melding op grond van het Besluit algemene regels voor inrichtingen milieubeheer (het Activiteitenbesluit) bij verweerder ingediend. Villa van Streek is een type B-inrichting.
Op 1 december 2014 hebben verzoekers, woonachtig op het adres [adres 2] te [plaats], bij verweerder een verzoek tot handhaving ingediend betreffende het gebruik van het perceel [adres 1].
Bij besluit van 19 december 2014 heeft verweerder het verzoek tot handhaving afgewezen.
Tegen dit besluit hebben verzoekers bezwaar gemaakt. Tevens hebben zij de voorzieningenrechter verzocht om een voorlopige voorziening te treffen.
Bij uitspraak van 17 april 2015 (LEE 15/988) heeft de voorzieningenrechter de voorziening getroffen dat verweerder wordt opgedragen om Agterberg te behandelen als ware hij in het bezit van een omgevingsvergunning die het huidige gebruik van het perceel op het adres [adres 1] te [plaats] mogelijk maakt voor de periode tot de datum waarop op het bezwaar van verzoekers is beslist, onder de beperkende voorwaarde dat Agterberg ná 20.00 uur geen gebruik mag (laten) maken van het terras (dan wel terrassen) op het perceel.
Bij besluit van 1 juni 2015 heeft verweerder het bezwaar van verzoekers voor het deel dat zich richt op handhaving met betrekking tot de openingstijden deels gegrond verklaard en het bezwaar voor het overige ongegrond verklaard.
Tegen dit besluit hebben verzoekers beroep ingesteld. Tevens hebben zij de voorzieningenrechter verzocht om een voorlopige voorziening te treffen.
Villa van Streek heeft op 21 juli 2015 een aanvraag om een omgevingsvergunning voor gewijzigd gebruik bij verweerder ingediend.
Bij uitspraak van 24 juli 2015 heeft de voorzieningenrechter de voorziening getroffen dat verweerder wordt opgedragen om Agterberg te behandelen als ware hij in het bezit van een omgevingsvergunning die het huidige gebruik van het perceel op het adres [adres 1] te [plaats] mogelijk maakt voor de periode tot de datum waarop op de beroepen is beslist, onder de beperkende voorwaarde dat Agterberg ná 20.00 uur geen gebruik mag (laten) maken van het achterterras op het perceel.
Bij verzoekschrift van 29 juli 2015 heeft Agterberg/Villa van Streek de voorzieningenrechter verzocht de getroffen voorziening op te heffen. Bij uitspraak van 28 augustus 2015 (LEE 15/2873) heeft de voorzieningenrechter het verzoek tot opheffen van de getroffen voorziening afgewezen.
Bij besluit van 9 september 2015 heeft verweerder Villa van Streek een omgevingsvergunning verleend voor gewijzigd gebruik; met de omgevingsvergunning wordt de horecafunctie verruimd.
Tegen de verleende omgevingsvergunning is (rechtstreeks) beroep ingesteld.
Bij besluit van 30 december 2015 heeft verweerder voornoemde omgevingsvergunning gewijzigd verleend.
Het verzoek
3. De voorzieningenrechter overweegt dat onderhavig verzoek tot het treffen van een voorlopige voorziening is ingediend hangende het beroep tegen het handhavingsbesluit (LEE 15/1957) en hangende het beroep tegen de verleende omgevingsvergunning (LEE 15/5009). In kader van deze procedures heeft de rechtbank bij brief van 7 januari 2016 de StAB als deskundige benoemd om de rechtbank van advies te dienen. Op 31 maart 2016 heeft de StAB advies uitgebracht aan de rechtbank. Partijen zullen door de rechtbank in de gelegenheid worden gesteld op het rapport van de StAB te reageren, waarna de StAB in de gelegenheid zal worden gesteld aanvullend te rapporteren. Dit leidt ertoe dat de voorzieningenrechter in deze procedure niet tevens uitspraak zal doen in de bodemprocedures, welke mogelijkheid in artikel 8:86, eerste lid, van de Awb wordt geboden. Wel ziet de voorzieningenrechter, zoals ook ter zitting met partijen is besproken, aanleiding het rapport van de StAB te betrekken bij haar oordeel of in onderhavig geval thans aanleiding is een voorlopige voorziening te treffen.
4. Verzoekers hebben de voorzieningenrechter verzocht om een volledig verbod in te stellen op het gebruik van het terras aan de achterzijde van Villa van Streek; dit verbod zou zowel voor de dag als de avond moeten gelden. Tevens wordt verzocht verweerder op te leggen om op deze voorziening toe te zien en zo nodig te handhaven.
5. Niet in geschil is dat op grond van de geldende beheersverordening “Borger-Centrum” de functie ‘horeca’ op onderhavige locatie niet is toegestaan.
6. Ingevolge artikel 2.12, eerste lid, sub a, onder 2, van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht (Wabo) kan voor zover de aanvraag betrekking heeft op een activiteit als bedoeld in artikel 2.1, eerste lid, onder c, de omgevingsvergunning slechts worden verleend, indien de activiteit in strijd is met het bestemmingsplan of de beheersverordening, in de bij algemene maatregel van bestuur aangewezen gevallen.
Op grond van artikel 4, negende lid, van bijlage II van het Besluit omgevingsrecht (Bor), zoals dat gold ten tijde van belang, komen voor verlening van een omgevingsvergunning waarbij met toepassing van artikel 2.12, eerste lid, onder a, onder 2, van de wet van het bestemmingsplan wordt afgeweken, in aanmerking: het gebruiken van bouwwerken, eventueel in samenhang met bouwactiviteiten die de bebouwde oppervlakte of het bouwvolume niet vergroten, en van bij die bouwwerken aansluitend terrein.
6.1.
Niet in geschil is dat in onderhavig geval aan voornoemde voorwaarden is voldaan. Nu aan de voorwaarden van artikel 4, negende lid, van bijlage II van het Bor is voldaan, was verweerder bevoegd artikel 2.12, eerste lid, onder a, onder 2, van de Wabo toe te passen.
7. Verweerder heeft gebruik gemaakt van voornoemde bevoegdheid en hierbij te kennen gegeven dat de [straat] in het centrum ligt en in het kernwinkelgebied en dat een horecafunctie daarbinnen past. Verweerder wijst verder op het van oudsher aanwezige gemengde gebruik van wonen en kantoren aan de noordzijde van de [straat] en dienstverlening, detailhandel en “lichte horeca” aan de zuidzijde van de [straat]. Ook wijst verweerder op de ontwikkelingsrichting als beschreven in de Structuurvisie. Op grond van deze visie wordt ingezet op dienstverlening en detailhandel in de gemeentelijke hoofdkernen en op recreatieve en toeristische activiteiten en accommodaties. Verder stelt verweerder zich op standpunt dat het uitzicht, het woongenot en de privacy van de buren niet zodanig wordt aangetast dat van het toestaan van de horecafunctie met terrasinrichting aan de achterzijde van het perceel moet worden afgezien. Verweerder heeft aan de bij besluit van 30 december 2015 gewijzigde omgevingsvergunning voorschriften verbonden om er voor te zorgen dat Villa van Streek aan het Activiteitenbesluit kan voldoen.
8. Verzoekers hebben in het kader van onderhavige procedure aangevoerd dat zij geluidshinder ondervinden vanwege het gebruik van het terras aan de achterzijde van Villa van Streek. Verzoekers zijn van mening dat de normstelling uit het Activiteitenbesluit te hoog is om een goed woon- en leefklimaat te waarborgen. Zij wijzen er daarbij op dat hun achtertuin - net als het terras aan de achterzijde van Villa van Streek - een binnenterrein is waarvoor een lagere geluidsbelasting zou moeten gelden. Verder betwisten verzoekers de uitgangspunten van het geluidsonderzoek dat is uitgevoerd door de Regionale Uitvoeringsdienst Drenthe (RUD) en zijn zij van mening dat niet aan de normstelling van het Activiteitenbesluit kan worden voldaan. Ook ervaren verzoekers in de avondperiode en na sluiting van het terras overlast van de opslag en afvalverwerking van Villa van Streek.
9. De voorzieningenrechter overweegt als volgt.
9.1.
In onderhavig geval heeft verweerder voor wat betreft de beoordeling van het woon- en leefklimaat, aangesloten bij de normen uit het Activiteitenbesluit. De geluidsnorm op grond van het Activiteitenbesluit voor het langtijdgemiddelde beoordelingsniveau op de gevel van gevoelige gebouwen bedraagt in de dag-, avond- en nachtperiode respectievelijk 50, 45 en 40 dB(A). De StAB heeft in het rapport van 31 maart 2016 te kennen gegeven dat het gelet op de aard van de omgeving niet ongebruikelijk is om uit te gaan van bovengenoemde grenswaarden uit het Activiteitenbesluit. Die waarden zijn passend bij een centrumomgeving. Dat het oostelijk deel van het perceel [adres 2] in de huidige situatie wellicht in mindere mate wordt belast door omgevingsgeluid dan andere delen van het perceel, maakt dit volgens de StAB niet anders. De voorzieningenrechter ziet thans geen aanleiding aan deze conclusie van de StAB te twijfelen.
9.2.
Uit het geluidsonderzoek van de RUD blijkt dat ter plaatse van de gevels en in de tuin aan de geluidsgrenswaarden uit het Activiteitenbesluit wordt voldaan. Ten aanzien van de uitgangspunten van het geluidsonderzoek van de RUD heeft de StAB het volgende opgemerkt. In het geluidsonderzoek van de RUD is uitgegaan van een gemiddelde bezetting van het terras van 85% over de hele avondperiode. De StAB merkt op dat verweerder aan de omgevingsvergunning geen beperkingen heeft verbonden ten aanzien van de bezettingsgraad van het terras. Evenmin is in de vergunning gemotiveerd waarom wordt afgeweken van de maximale invulling. Verweerder heeft desgevraagd aangegeven bij de StAB dat in onderhavig geval van 85% is uitgegaan, omdat het terras nooit helemaal vol zit. Een bezettingsgraad van 85% is al veel meer dan in de praktijk voorkomt, maar de RUD heeft met opzet een ruime marge aangehouden. Een berekening met een bezettingspercentage van 100% geeft volgens verweerder geen beeld van de representatieve bedrijfssituatie. Er is sprake van een brasseriefunctie binnen een mixbedrijf met horeca, detailhandel, zaalverhuur, en workshops, waarbij de horeca-activiteit in de praktijk met name inpandig en op het terras aan de voorzijde (straatkant [straat]) plaatsvindt.
Tijdens het bezoek ter plaatse door een medewerker van de StAB is namens vergunninghouder toegelicht dat de capaciteit van de keuken beperkt is en tafels niet twee keer op een avond kunnen worden bediend. Dit betekent dat wanneer (etende) gasten het terras verlaten de tafel niet opnieuw voor de rest van de avond zal worden bezet. Verder is sprake van een brasserie en bestaat de doelgroep van Villa van Streek voor een groot deel uit toeristen die [plaats] met name in de zomerperiode bezoeken. Daarmee verschilt het gebruik van het terras van Villa van Streek wezenlijk van het gebruik van een terras bij bijvoorbeeld een café in een stedelijk centrum. Gelet op het voorgaande is de StAB van mening dat de bezettingsgraad van 85% gedurende de avondperiode gezien kan worden als een representatieve invulling. De voorzieningenrechter ziet thans geen aanleiding aan deze conclusie van de StAB te twijfelen.
9.3.
De voorzieningenrechter overweegt vervolgens dat in de ambtshalve gewijzigde omgevingsvergunning het maximaal aantal tafels op het terras is beperkt tot twaalf tafels op een afstand van minimaal vier meter uit de perceelgrens. Indien een afstand van minimaal vijf meter uit de perceelgrens wordt aangehouden mag het aantal tafels zestien bedragen. Tevens is de afmeting van het terras begrensd en is bepaald dat het terras tot maximaal 23.00 uur open mag zijn.
9.3.1.
De StAB heeft in dit kader in het rapport van 31 maart 2016 opgemerkt dat bij de berekening van de geluidsbelasting van het terras zowel is gerekend met twaalf tafels van vier personen als met zestien tafels van vier personen. Desgevraagd heeft verweerder toegelicht dat de RUD bij de berekening is uitgegaan van een gemiddelde bezetting van het terras van 85% over de hele avond, waarbij 1/3 van de tijd wordt gegeten en gedronken en 2/3 van de tijd wordt gepraat door 1/3 van de personen tegelijkertijd. Het akoestisch onderzoek is volgens de StAB dus gebaseerd op het uitgangspunt dat vier personen aan een tafel tegelijkertijd spreken. Aangezien het niet aannemelijk is dat de hele avond door iedereen tegelijkertijd wordt gesproken, kan daarvoor een correctiefactor worden toegepast. Daarmee wordt uitgegaan van een representatieve invulling. Uitgaande van de door de verweerder gegeven toelichting kan worden berekend gedurende welke tijdsduur tegelijkertijd wordt gesproken. Bij een bezetting van 85% is iedere tafel 4 x 0,85 = 3,4 uur van de avond bezet. Gedurende 2/3 van die 3,4 uur wordt gesproken. Dat is dus 3,4 x 0,66 = 2,24 uur. Vervolgens moet nog een extra correctie worden toegepast vanwege het feit dat 1/3 van de personen tegelijkertijd praat zodat uiteindelijk 2,24 x 0,33 = 0,74 uur (per tafel) gesproken wordt. Dit betekent een bedrijfsduurcorrectie van 7,3 dB (per tafel), aldus de StAB.
Uit het opgevraagde geluidsmodel blijkt dat (zowel voor de situatie met twaalf tafels als de situatie met zestien tafels) is gerekend met een bronniveau van 73 dB(A) per tafel. Dit komt overeen met een bezetting van vier personen per tafel waarbij voor iedere persoon is uitgegaan van een bronvermogen van 67 dB(A). Op het bronniveau per tafel is een bedrijfsduurcorrectie toegepast van 8,2 dB. Deze correctie komt overeen met een percentage van l5% van de vier uur durende avondperiode. Dit betekent dat bij de berekeningen is uitgegaan van een situatie dat per tafel van vier personen gedurende 0,15 x 4 uur = 0,6 uur (ofwel 36 minuten) gesproken wordt en het gedurende de overige 85% van de tijd stil is.
De 0,6 uur waar in het geluidsonderzoek rekening mee is gehouden is ruim 20% minder dan de 0,74 uur op grond van het door verweerder toegelichte uitgangspunt. Dit leidt volgens de StAB tot een onderschatting van het berekende langtijdgemiddeld beoordelingsniveau bij de woning van verzoekers. Het langtijdgemiddeld beoordelingsniveau zou, uitgaande van de toelichting van verweerder, afgerond 1 dB hoger zijn dan de berekende geluidsbelasting.
De voorzieningenrechter ziet thans geen aanleiding aan deze conclusie van de StAB te twijfelen. De voorzieningenrechter ziet hierin echter geen aanleiding een voorlopige voorziening te treffen. Thans is naar het oordeel van de voorzieningenrechter nog niet aanstonds duidelijk of de constatering van de StAB dat het langtijdgemiddeld beoordelingsniveau is onderschat ook maakt dat sprake is van overschrijding van de grenswaarden uit het Activiteitenbesluit en, voorts, of daarmee sprake is van een onaanvaardbaar woon- en leefklimaat. Gezien de geringe mate van overschrijding ziet de voorzieningenrechter, alle belangen afwegend, zoals gezegd, geen aanleiding een voorziening te treffen op dit punt.
9.4.
Met betrekking tot het bronniveau van het stemgeluid op het terras heeft de StAB opgemerkt dat het door de RUD gehanteerde bronniveau van 67 dB(A) als representatief kan worden aangemerkt voor een brasserie. Aangezien de vergunning ook het gebruik van “Dienstverlening-Workshops” toestaat, behoort het gebruik van het terras door groepen volgens de StAB ook tot de reguliere bedrijfsvoering. Het gehanteerde bronvermogen van
67 dB(A) is dan aan de lage kant. Een bronniveau van 70 dB(A) ligt voor het gebruik van het terras door groepen meer in de rede. In die situatie zal derhalve een 3 dB hogere geluidsbelasting kunnen optreden dan berekend. In de omgevingsvergunning is het gebruik van de functie “Dienstverlening-Workshops” niet gemaximeerd. Uit de aanvraag blijkt evenmin hoe vaak workshops worden gehouden.
De voorzieningenrechter ziet thans geen aanleiding aan het voorgaande te twijfelen. Naar voorlopig oordeel van de voorzieningenrechter volgt hieruit dat thans niet vaststaat dat, wanneer het terras aan de achterzijde van Villa van Streek ten behoeve van workshops zal worden gebruikt, in de avondperiode wordt voldaan aan de normen uit het Activiteitenbesluit en dat daarmee sprake is van een ruimtelijk aanvaardbare situatie. De voorzieningenrechter ziet hierin aanleiding de voorlopige voorziening te treffen dat totdat op de beroepen is beslist tussen 19.00 uur en 07.00 uur het terras aan de achterzijde van Villa van Streek niet mag worden gebruikt ten behoeve van workshops.
9.5.
Ten aanzien van de overige geluidsbronnen stelt de StAB in de eerste plaats vast dat de geluidsbelasting die samenhangt met het gebruik van de schuur en de afvalcontainer niet is meegenomen in het akoestisch onderzoek. Gelet op de afstand tussen de schuur en het perceel van verzoekers, is het niet uitgesloten dat het gebruik van de schuur en de afvalcontainer leidt tot overschrijding van de normstelling voor het maximale geluidsniveau in het Activiteitenbesluit. Vergunninghouder heeft bij de StAB aangegeven dat het gebruik van de schuur en de afvalcontainer inmiddels is aangepast naar aanleiding van klachten van verzoekers. Zo worden in de avond- en nachtperiode geen flessen meer gestort in de afvalcontainer. Verder heeft vergunninghouder rubbers aangebracht op de metalen sluitingen van de schuurdeuren, zodat deze minder geluid maken bij openen en sluiten.
Gezien de door vergunninghouder reeds getroffen maatregelen ziet de voorzieningenrechter thans geen aanleiding in dit kader een voorlopige voorziening te treffen.
9.5.1
Verder hebben verzoekers aangegeven dat incidenteel sprake is van onversterkte muziek in de tuin van Villa van Streek. Vergunninghouder heeft te kennen gegeven dat het terras in de tuin niet gebruikt wordt voor feesten en partijen en geen sprake is van muziek buiten in de tuin. De StAB constateert evenwel dat op de website van Villa van Streek over de tuin het volgende is te lezen: “De Villa heeft verschillende toekomstplannen met de tuin, nadat het een ideale speelplek (met water) voor de kinderen is, worden er binnenkort diverse activiteiten georganiseerd in de tuin. Op dit moment loopt er een project met de middelbare school uit [plaats]. De leerlingen hebben hun eigen gewassen gepland, verzorgd en uiteindelijk geoogst. In de zomer vindt er een paar keer een barbecue plaats en worden er verschillende workshops zoals muziek en weven georganiseerd. Houdt hiervoor de agenda in de gaten!” Op grond van de omgevingsvergunning zijn muziekworkshops niet uitgesloten, zodat (on)versterkte muziek in de tuin van Villa van Streek mogelijk is. In het
geluidsonderzoek is hier geen rekening mee gehouden. Hoewel het geluid van onversterkte muziek in het Activiteitenbesluit is uitgesloten van toetsing, neemt dit niet weg dat onversterkte muziek in het kader van een goede ruimtelijke ordening beoordeeld zal moeten worden, aldus de StAB.
Naar voorlopig oordeel van de voorzieningenrechter volgt uit het voorgaande dat thans niet vaststaat dat, wanneer sprake is van onversterkte muziek in de tuin van Villa van Streek, in de avondperiode wordt voldaan aan de normen van het Activiteitenbesluit en dat daarmee sprake is van ruimtelijk aanvaardbare situatie. De voorzieningenrechter ziet hierin aanleiding de voorlopige voorziening te treffen dat tot dat op de beroepen is beslist tussen 19.00 uur en 07.00 uur het terras aan de achterzijde van Villa van Streek niet mag worden gebruikt ten behoeve van onversterkte muziek.
9.5.2.
Ter bepaling van het piekniveau in de steeg is in het akoestisch onderzoek gerekend met een bronniveau van 94 dB(A). Het gaat hierbij volgens verweerder
om redelijk luid schreeuwende bezoekers. Een bronniveau van 94 dB(A) komt de StAB op basis van de beschikbare literatuurgegevens, niet vreemd voor. Als gevolg van deze geluidsbron is in de avondperiode sprake van een overschrijding van de grenswaarde voor het maximale geluidsniveau dat op grond van het Activiteitenbesluit is toegestaan. De toegestane waarde in de avondperiode is namelijk 65 dB(A), terwijl op de oostelijke zijgevel van de woning van eisers maximale geluidsniveaus kunnen optreden van 66 en 70 dB(A). De voorzieningenrechter ziet thans geen aanleiding aan deze conclusie van de StAB te twijfelen.
Uit voorgaande volgt dat in de avondperiode sprake van een overschrijding van de op grond van het Activiteitenbesluit geldende grenswaarde voor het maximale geluidsniveau. De voorzieningenrechter overweegt dat door verweerder niet is gemotiveerd waarom met voornoemde waardes sprake is van een aanvaardbaar woon- en leefklimaat. De voorzieningenrechter ziet hierin aanleiding de voorlopige voorziening te treffen dat tot dat op de beroepen is beslist tussen 19.00 uur en 07.00 uur door bezoekers van Villa van Streek geen gebruik mag worden gemaakt van de steeg.
10. Nu het verzoek om voorlopige voorziening (gedeeltelijk) wordt toegewezen, ziet de voorzieningenrechter aanleiding om verweerder in de proceskosten te veroordelen. Onder toepassing van het Besluit proceskosten bestuursrecht kunnen deze kosten worden begroot op € 27,96 in verband met de door verzoekers gemaakte reiskosten om de zitting bij te wonen. Voorts ziet de voorzieningenrechter aanleiding om te bepalen dat verweerder het door verzoekers betaalde griffierecht ten bedrage van € 168,- aan hen dient te vergoeden.

Beslissing

De voorzieningenrechter:
- wijst het verzoek tot het treffen van een voorlopige voorziening toe in die zin dat tot dat op de beroepen is beslist
- tussen 19.00 uur en 07.00 uur het terras aan de achterzijde van Villa van Streek niet mag worden gebruikt ten behoeve van workshops;
- tussen 19.00 uur en 07.00 uur het terras aan de achterzijde van Villa van Streek niet mag worden gebruikt ten behoeve van onversterkte muziek;
- tussen 19.00 uur en 07.00 uur door bezoekers van Villa van Streek geen gebruik mag worden gemaakt van de steeg;
- veroordeelt verweerder in de proceskosten van verzoekers ten bedrage van € 27,96 en bepaalt dat verweerder deze kosten, alsmede het door verzoekers betaalde griffierecht ad € 168,- aan hen dient vergoeden;
- wijst het verzoek tot het treffen van een voorlopige voorziening voor het overige af.
Deze uitspraak is gedaan door mr. L. Mulder, voorzieningenrechter, in aanwezigheid van mr. C.T. Hofman, griffier. De beslissing is in het openbaar uitgesproken op 26 april 2016.
griffier voorzieningenrechter
Afschrift verzonden aan partijen op:

Rechtsmiddel

Tegen deze uitspraak staat geen rechtsmiddel open.