1.4.Eiser woont sinds 1 mei 2013 in de woning. Hij betaalt sindsdien de verschuldigde hypotheekrente van de twee op de woning rustende aflossingsvrije hypothecaire leningen.
2. Tussen partijen is in geschil of de door eiser in 2014 betaalde hypotheekrente van de twee op de woning rustende aflossingsvrije hypothecaire leningen, voor hem aftrekbaar is als betaalde rente voor de eigen woning.
3. Eiser stelt dat dit het geval is. Hij is voor 50% eigenaar van de woning, woont daar sinds mei 2013 in en betaalt de hypotheekrente vanaf die tijd. Hij heeft die aflossingsvrije hypothecaire leningen ook geërfd. Hij wenst dat voor 2014 € 1.062,00 negatief aan inkomsten eigen woning wordt toegelaten, te weten de helft van de betaalde rente ad
€ 1.531,00 minus de helft van het huurwaardeforfait ad € 469,00. Bij het invullen van de aangifte van 2013 werd hem door een medewerker van de belastingdienst verteld dat hij de hypotheekrente niet kon aftrekken. Bij het invullen van de aangifte van 2014 werd echter door een medewerker van de belastingdienst gezegd dat dit wel kon, omdat hij 'erve' is. Ook de website van de belastingdienst bevestigt dat hij recht heeft op hypotheekrenteaftrek.
4. Verweerder is van mening dat de door eiser betaalde rente, gelet op het toepasselijke wettelijk kader, niet aftrekbaar is. De woning is pas per 1 mei 2013 een eigen woning voor eiser geworden. Daarom kan er geen sprake zijn van een bestaande eigenwoningschuld op grond van het overgangsrecht. Vanaf 1 mei 2013 is de nieuwe eigenwoningregeling van toepassing. Dientengevolge bestaat geen recht op hypotheekrenteaftrek, aangezien de toenmalige eigenwoningschuld niet onder het annuïteitsvereiste ingevolge artikel 3.119a van de Wet op de Inkomstenbelasting 2001 (Wet IB) is aangegaan of hiernaar is omgezet. Voor het onderhavige geval is geen uitzonderingssituatie opgenomen. Het (impliciet) beroep op het vertrouwensbeginsel slaagt niet. Eiser heeft niet aannemelijk gemaakt dat hem een toezegging zou zijn gedaan. De door eiser genoemde medewerker heeft desgevraagd aangegeven eiser niet te kennen en zich niet bezig te hebben gehouden met het invullen van aangiften. Daarnaast herinnert deze collega zich niet dat hij op enig moment een collega zou hebben bijgestaan in een casus als die van eiser. Voorts heeft deze collega verklaard dat hij nooit een toezegging zou hebben gedaan omtrent de aftrekbaarheid van enig inkomensbestanddeel en dat de vaste lijn van de belastingdienst is om bij de HUBA-campagne nooit toezeggingen te doen. De door eiser overgelegde webpagina snijdt geen hout. Dat zie je ook als wordt doorgelinkt. De woning is formeel nog niet verdeeld en de lening is en blijft aflossingsvrij.
5. De rechtbank stelt vast dat beide partijen er vanuit gaan dat de woning per 1 mei 2013 voor eiser geldt als eigen woning in de zin van artikel 3.111 Wet IB (tekst 2013 en 2014). Daarvan uitgaande is eerst vanaf die datum op eiser afdeling 3.6 van de Wet IB betreffende belastbare inkomsten uit eigen woning van toepassing. In het navolgende wordt, voor zover niet anders wordt aangegeven, uitgegaan van de tekst van de bepalingen van die afdeling zoals deze luidt in 2013 en 2014.