ECLI:NL:RBNNE:2016:2339
Rechtbank Noord-Nederland
- Op tegenspraak
- Rechtspraak.nl
Vrijspraak in zaak van jeugdprostitutie met betrekking tot ontuchtpleging
In deze zaak heeft de Rechtbank Noord-Nederland op 24 maart 2016 uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte die beschuldigd werd van ontucht met een minderjarige prostituee. De tenlastelegging omvatte het brengen en/of houden van de penis van de verdachte in de mond en vagina van het slachtoffer, die op 7 september 2014 in de gemeente De Friese Meren aanwezig was. De verdachte werd bijgestaan door zijn advocaat, mr. G.I.T. Spaan, terwijl het openbaar ministerie werd vertegenwoordigd door mr. J.F. Severs.
Tijdens de zitting op 10 maart 2016 werd het bewijs besproken. De officier van justitie stelde dat het ten laste gelegde bewezen kon worden, onderbouwd door bewijsstukken zoals foto’s en telefoongegevens. De verdediging betoogde echter dat niet bewezen kon worden dat het slachtoffer de prostituee was die de verdachte op de betreffende datum bezocht. De rechtbank heeft de verklaringen van de verdachte en het slachtoffer zorgvuldig gewogen en kwam tot de conclusie dat er onvoldoende bewijs was om de verdachte te veroordelen.
De rechtbank oordeelde dat het alternatieve scenario van de verdediging niet voldoende kon worden weerlegd door de beschikbare bewijsmiddelen. Er was geen sluitend bewijs dat het slachtoffer daadwerkelijk de prostituee was die de verdachte bezocht had. De rechtbank sprak de verdachte vrij van alle ten laste gelegde feiten, omdat niet wettig en overtuigend bewezen kon worden dat hij zich schuldig had gemaakt aan de hem verweten ontuchtpleging. De uitspraak werd gedaan door een meervoudige kamer, bestaande uit drie rechters, en werd openbaar uitgesproken op 24 maart 2016.