ECLI:NL:RBNNE:2016:2339

Rechtbank Noord-Nederland

Datum uitspraak
24 maart 2016
Publicatiedatum
18 mei 2016
Zaaknummer
18.830155-15
Instantie
Rechtbank Noord-Nederland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Op tegenspraak
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vrijspraak in zaak van jeugdprostitutie met betrekking tot ontuchtpleging

In deze zaak heeft de Rechtbank Noord-Nederland op 24 maart 2016 uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte die beschuldigd werd van ontucht met een minderjarige prostituee. De tenlastelegging omvatte het brengen en/of houden van de penis van de verdachte in de mond en vagina van het slachtoffer, die op 7 september 2014 in de gemeente De Friese Meren aanwezig was. De verdachte werd bijgestaan door zijn advocaat, mr. G.I.T. Spaan, terwijl het openbaar ministerie werd vertegenwoordigd door mr. J.F. Severs.

Tijdens de zitting op 10 maart 2016 werd het bewijs besproken. De officier van justitie stelde dat het ten laste gelegde bewezen kon worden, onderbouwd door bewijsstukken zoals foto’s en telefoongegevens. De verdediging betoogde echter dat niet bewezen kon worden dat het slachtoffer de prostituee was die de verdachte op de betreffende datum bezocht. De rechtbank heeft de verklaringen van de verdachte en het slachtoffer zorgvuldig gewogen en kwam tot de conclusie dat er onvoldoende bewijs was om de verdachte te veroordelen.

De rechtbank oordeelde dat het alternatieve scenario van de verdediging niet voldoende kon worden weerlegd door de beschikbare bewijsmiddelen. Er was geen sluitend bewijs dat het slachtoffer daadwerkelijk de prostituee was die de verdachte bezocht had. De rechtbank sprak de verdachte vrij van alle ten laste gelegde feiten, omdat niet wettig en overtuigend bewezen kon worden dat hij zich schuldig had gemaakt aan de hem verweten ontuchtpleging. De uitspraak werd gedaan door een meervoudige kamer, bestaande uit drie rechters, en werd openbaar uitgesproken op 24 maart 2016.

Uitspraak

RECHTBANK NOORD-NEDERLAND

Afdeling strafrecht
Locatie Leeuwarden
parketnummer 18/830155-15
vonnis van de meervoudige kamer voor de behandeling van strafzaken d.d. 24 maart 2016 in de zaak van het openbaar ministerie tegen de verdachte

[verdachte] ,

geboren op [geboortedatum] te [geboorteplaats] ,
wonende te [woonplaats] , [woonadres] .
Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting van
10 maart 2016.
De verdachte is verschenen, bijgestaan door mr. G.I.T. Spaan, advocaat te Groningen.
Het openbaar ministerie werd ter terechtzitting vertegenwoordigd door mr. J.F. Severs.

Tenlastelegging

Aan verdachte is ten laste gelegd dat:
hij op of omstreeks 07 september 2014 te [pleegplaats] , gemeente De Friese Meren, ontucht heeft gepleegd met [slachtoffer] , geboren op [geboortedatum slachtoffer] die zich (onder de [werknaam] ) beschikbaar stelde tot het verrichten van seksuele handelingen met een derde tegen betaling en die de leeftijd van zestien jaren maar nog niet de leeftijd van achttien jaren had bereikt,
- het brengen en/of houden van zijn, verdachtes, penis in de mond van die [slachtoffer] , en/of
- het brengen en/of houden van zijn, verdachtes, penis in de vagina van die [slachtoffer] .

Beoordeling van het bewijs

Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft geconcludeerd dat het ten laste gelegde kan worden bewezen. Hij heeft daartoe aangevoerd dat in de woning van [persoon] , die als pooier van [slachtoffer] (verder [slachtoffer] ) is opgetreden, een fotocamera is aangetroffen waarop zich twee foto’s bevonden van een routebeschrijving naar het destijds door verdachte bewoonde [perceel] te [pleegplaats] . Verder is uit onderzoek gebleken dat het telefoontoestel van [slachtoffer] op 7 september 2014 een mast in [plaats] heeft aangestraald. Voorts heeft [slachtoffer] verklaard dat zij een escortafspraak heeft gehad in een plaats in Friesland waarvoor zij 150 euro betaald heeft gekregen. Verdachte heeft verklaard dat hij de prostituee die hem op 7 september 2014 heeft bezocht 150 euro heeft betaald. [slachtoffer] werkt onder de naam [werknaam] en verdachte heeft een afspraak gemaakt met ene [werknaam] .
De officier van justitie heeft gevorderd dat verdachte ter zake van het ten laste gelegde wordt veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van 6 maanden, waarvan 3 maanden voorwaardelijk met een proeftijd van 3 jaren.
Het standpunt van de verdediging
De raadsvrouw heeft betoogd dat verdachte moet worden vrijgesproken van het ten laste gelegde. Zij heeft daartoe - kort gezegd - aangevoerd dat niet bewezen kan worden dat het [slachtoffer] is geweest die verdachte op 7 september 2014 als prostituee in zijn woning heeft bezocht. Niet is uit te sluiten dat [persoon] naast [slachtoffer] meerdere dames voor zich liet werken, die ook van haar telefoon gebruik hebben gemaakt en dat verdachte op 7 september 2014 door één van hen is bezocht.
Het oordeel van de rechtbank
De rechtbank acht het ten laste gelegde niet wettig en overtuigend bewezen. De rechtbank overweegt hiertoe het volgende.
Vaststaat dat verdachte op 7 september 2014 een prostituee, werkend onder de naam [werknaam] , heeft besteld bij een escortbureau dat geëxploiteerd werd door (onder meer) [persoon] . Op dezelfde dag is verdachte daadwerkelijk door een prostituee bezocht. Verder heeft [slachtoffer] verklaard dat zij als prostituee werkzaam was onder de naam [werknaam] , dat [persoon] haar naar klanten vervoerde en dat zij een klant “ergens in Friesland” heeft gehad. Voorts heeft haar telefoon op 7 september 2014 een mast in (de in Friesland gelegen plaats) [pleegplaats] aangestraald en bevond zich in een fotocamera die in een woning waarin [persoon] verbleef is aangetroffen, een routebeschrijving naar de woning van verdachte.
Daar staat tegenover dat verdachte heeft verklaard dat hij [slachtoffer] niet op de aan hem door de politie getoonde foto heeft herkend als de prostituee die hem op 7 september 2014 in zijn woning heeft bezocht en dat zij ouder oogde dan [slachtoffer] .
De rechtbank stelt vast dat het door de raadsvrouw aangevoerde alternatieve scenario niet in voldoende mate door de bewijsmiddelen wordt weersproken.
Zo blijkt uit het dossier dat inderdaad niet uitgesloten kan worden dat [persoon] met meerdere dames heeft gewerkt. Uit het dossier blijkt dat de telefonische afspraken met het escortbureau door een vrouw werden aangenomen en ook dat er wel eens een vrouw aanwezig was als [slachtoffer] haar verdiensten aan haar pooier afstond. Of deze vrouw of vrouwen ook diensten verleenden door het hebben van betaalde seks kan niet met voldoende mate van zekerheid uitgesloten worden. De aanwezigheid van de telefoon van [slachtoffer] in de auto van [persoon] is op zichzelf ook niet een voldoende aanwijzing dat [slachtoffer] zelf op het adres in [pleegplaats] aanwezig is geweest omdat de telefoon wellicht ook door anderen is gebruikt en ook kan niet uitgesloten worden dat deze in de auto, waarin [slachtoffer] regelmatig werd vervoerd, is achtergebleven. Voorts ontbeert de verklaring van [slachtoffer] de nodige duidelijkheid waar zij verklaart dat zij “ergens in Friesland” een klant heeft gehad. Op zichzelf is het voorstelbaar dat [slachtoffer] de plaatsnaam in Friesland niet (meer) wist maar van nader onderzoek daarnaar blijkt niet. Zo had [slachtoffer] gevraagd kunnen worden naar de reisduur, de gevolgde route, eventuele opvallende bouwwerken in de plaats van aankomst, een beschrijving van de straat waarin zij uitgestapt is etc. Evenmin is haar gevraagd een beschrijving van de woning van deze klant te geven. Ook heeft de politie [slachtoffer] met betrekking tot haar klant in Friesland niet gevraagd naar diens persoonlijke eigenschappen, uiterlijke kenmerken en seksuele wensen.
De rechtbank kan gelet hierop niet met zekerheid vaststellen dat het [slachtoffer] is geweest die verdachte op 7 september 2014 als prostituee in zijn woning heeft bezocht.
Verdachte zal daarom van het ten laste gelegde worden vrijgesproken.

DE UITSPRAAK VAN DE RECHTBANK LUIDT:

Verklaart niet bewezen hetgeen verdachte is ten laste gelegd en spreekt verdachte daarvan vrij.
Dit vonnis is gewezen door mr. A.H.M. Dölle, voorzitter, mr. L.G. Wijma en mr. K. Bunk, rechters, bijgestaan door W. Brandsma, griffier, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van deze rechtbank op 24 maart 2016.
De griffier is buiten staat dit vonnis mede te ondertekenen.