Een proces-verbaal van aangifte d.d. 10 januari 2014, opgenomen op pagina 13 e.v. van dossier nr. PL01PD 2014003443 d.d. 17 april 2014, inhoudende de verklaring van [slachtoffer] namens [bouwbedrijf] .:
"Ik doe namens het [bouwbedrijf] aangifte. Ik ben hoofd steiger stempel materieel. Op 10 december 2013 kregen wij een offerte-aanvraag voor een steiger ten behoeve van een renovatie. Dit kregen wij van [naam persoon] met een telefoonnummer [telefoonnummer] . Ik ging ervan uit dat ik elke keer sprak met [naam persoon] . Hij stuurde mij een kopie van zijn identiteitsbewijs: [naam persoon] , geboren [geboortedatum 2] te [geboorteplaats 2] , wonende [adres 2] te [plaats 1] . Hij stuurde mij ook een Uittreksel van Handelsregister Kamer van Koophandel. Hierin stond dat de [onderneming] was, betrof een eenmanszaak, ingangsdatum 4-9-2013. Vestiging [adres 2] te [plaats 1] . Eigenaar op naam van genoemde [naam persoon] .
Er zijn ongeveer 6 a 7 telefoongesprekken gevoerd met een man. Ik ben er altijd van uitgegaan dat dit [naam persoon] was. De afspraak was dat er steigermaterieel geleverd zou worden op het [adres 1] te [pleegplaats] , voor renovatie van het gebouw. Er werd een offerte opgestuurd dat dit € 1250,00 per week zou gaan kosten. De offerte is op
16 december 2013 verstuurd. De afspraak was dat er vooruit betaald zou worden. Op
17 december 2013 is de eerste grote vracht geleverd op het [adres 1] te [pleegplaats] . Er was op dat moment nog geen betaling binnen. Op 18 en 19 december 2013 zijn er nog een partij steigermaterieel geleverd. Voor de gehele aflevering heeft iemand getekend. Op 19 december 2013 heb ik [naam persoon] nog gebeld over de aflevering. Hem tevens er over gesproken dat de betaling nog niet gedaan was. Hij zou dit overmaken. Op 18 december 2013 had hij een sms naar mijn telefoon gedaan om te vragen of hij het geld ook kon overmaken via internet. Op 7 januari 2014 was er nog steeds geen geld overgemaakt op onze bankrekening nummer.
Ik ben toen naar het huisadres van [naam persoon] gegaan in [plaats 1] . Ik sprak hier de woonachtige moeder van [naam persoon] . Zij vertelde mij dat [naam persoon] sinds oktober 2013 in de gevangenis zat en nog zeker een half jaar moest zitten.
De moeder van [naam persoon] vertelde mij dat een man genaamd [verdachte] , wonende [adres 3] te [plaats 2] , papieren van Kamer van Koophandel had opgehaald. Ongeveer een half uur nadat ik bij de moeder van [naam persoon] was geweest kregen wij een mail binnen van [naam persoon] . Hierin stond dat de hij in het buitenland zat maar dat de administratie het geld had overgeboekt, wat dus niet was gebeurd.