Uitspraak
RECHTBANK NOORD-NEDERLAND
STICHTING RENN4,
Rechtbank Noord-Nederland
In deze zaak heeft de werkgever, Stichting RENN4, een verzoek ingediend tot ontbinding van de arbeidsovereenkomst met de werknemer, die werkzaam was binnen het bedrijfsonderdeel SENSOR. Dit verzoek is ingediend op 29 april 2016 en de mondelinge behandeling vond plaats op 30 mei 2016. De werkgever stelt dat de arbeidsplaats van de werknemer noodzakelijkerwijs is vervallen door bedrijfseconomische omstandigheden, aangezien de overheidsfinanciering voor het bedrijfsonderdeel per 1 augustus 2016 stopt. Het UWV had eerder toestemming voor opzegging geweigerd vanwege een opzegverbod, aangezien de werknemer korter dan twee jaar ziek was.
De werknemer heeft in zijn verweerschrift erkend dat er omstandigheden zijn die maken dat van de werkgever in redelijkheid niet kan worden gevergd de arbeidsovereenkomst voort te zetten. Hij betwist echter niet dat er geen mogelijkheden voor herplaatsing zijn en dat de volledige opzegtermijn in acht wordt genomen bij een ontbinding per 1 augustus 2016.
De kantonrechter heeft overwogen dat er geen plaats is voor toewijzing van het verzoek op de primair aangevoerde grond, omdat de kantonrechter gebonden is aan het opzegverbod. Echter, gezien de beëindiging van het bedrijfsonderdeel SENSOR en het verval van alle arbeidsplaatsen, is er sprake van een redelijke grond voor ontbinding van de arbeidsovereenkomst. De kantonrechter heeft het verzoek van de werkgever toewijsbaar geacht en de arbeidsovereenkomst ontbonden per 1 augustus 2016, waarbij iedere partij zijn eigen proceskosten draagt.