Uitspraak
RECHTBANK NOORD-NEDERLAND
1.De procedure
- het tussenvonnis van 9 december 2015,
- de conclusie van antwoord in reconventie,
- het proces-verbaal van comparitie van 15 maart 2016.
Rechtbank Noord-Nederland
In deze zaak, die werd behandeld door de Rechtbank Noord-Nederland, betreft het geschil de verdeling van een perceel grond in Suriname dat deel uitmaakt van de nalatenschap van de op [overlijdensdatum erflater] overleden [C]. De erfgenamen, waaronder eiseres [A] en gedaagde [B], hebben in 2013 een notariële volmacht ondertekend voor de toedeling van het perceel aan [A], maar [B] heeft later haar medewerking aan de overdracht geweigerd. De rechtbank heeft vastgesteld dat de zaak een internationaal karakter heeft, aangezien het perceel zich buiten Nederland bevindt, maar het Nederlandse recht van toepassing is op de verdeling van de nalatenschap.
De rechtbank heeft de vorderingen van [A] en [B] gezamenlijk beoordeeld. [A] vorderde dat [B] zou meewerken aan de overdracht van haar rechten in het perceel en dat de rechtbank zou bepalen dat, indien [B] niet zou meewerken, het vonnis zou gelden als boedelvolmacht. [B] voerde verweer en vorderde onder andere dat de rechtbank de vordering van [A] zou afwijzen en dat [A] in de kosten van het geding zou worden veroordeeld.
De rechtbank oordeelde dat de verdeling van het perceel aan [A] toebedeeld zou worden, maar dat [A] een bedrag van € 1.396,89 aan [B] en € 242,77 aan de overige broers verschuldigd zou zijn. De rechtbank bepaalde dat de kosten van de levering voor rekening van [A] komen en dat de levering ten overstaan van notaris mr. J.G. Kemp zal plaatsvinden. De rechtbank compenseerde de proceskosten tussen partijen, zodat iedere partij haar eigen kosten draagt. Het vonnis werd uitgesproken op 15 juni 2016.