ECLI:NL:RBNNE:2016:2889

Rechtbank Noord-Nederland

Datum uitspraak
15 juni 2016
Publicatiedatum
17 juni 2016
Zaaknummer
C/17/144512 / HA ZA 15-305
Instantie
Rechtbank Noord-Nederland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Op tegenspraak
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verdeling van een perceel grond in Suriname tussen erfgenamen met betrekking tot een nalatenschap

In deze zaak, die werd behandeld door de Rechtbank Noord-Nederland, betreft het geschil de verdeling van een perceel grond in Suriname dat deel uitmaakt van de nalatenschap van de op [overlijdensdatum erflater] overleden [C]. De erfgenamen, waaronder eiseres [A] en gedaagde [B], hebben in 2013 een notariële volmacht ondertekend voor de toedeling van het perceel aan [A], maar [B] heeft later haar medewerking aan de overdracht geweigerd. De rechtbank heeft vastgesteld dat de zaak een internationaal karakter heeft, aangezien het perceel zich buiten Nederland bevindt, maar het Nederlandse recht van toepassing is op de verdeling van de nalatenschap.

De rechtbank heeft de vorderingen van [A] en [B] gezamenlijk beoordeeld. [A] vorderde dat [B] zou meewerken aan de overdracht van haar rechten in het perceel en dat de rechtbank zou bepalen dat, indien [B] niet zou meewerken, het vonnis zou gelden als boedelvolmacht. [B] voerde verweer en vorderde onder andere dat de rechtbank de vordering van [A] zou afwijzen en dat [A] in de kosten van het geding zou worden veroordeeld.

De rechtbank oordeelde dat de verdeling van het perceel aan [A] toebedeeld zou worden, maar dat [A] een bedrag van € 1.396,89 aan [B] en € 242,77 aan de overige broers verschuldigd zou zijn. De rechtbank bepaalde dat de kosten van de levering voor rekening van [A] komen en dat de levering ten overstaan van notaris mr. J.G. Kemp zal plaatsvinden. De rechtbank compenseerde de proceskosten tussen partijen, zodat iedere partij haar eigen kosten draagt. Het vonnis werd uitgesproken op 15 juni 2016.

Uitspraak

vonnis

RECHTBANK NOORD-NEDERLAND

Afdeling privaatrecht
Locatie Leeuwarden
zaaknummer / rolnummer: C/17/144512 / HA ZA 15-305
Vonnis van 15 juni 2016
in de zaak van
[A],
wonende te [woonplaats A] ,
eiseres in conventie,
verweerster in reconventie,
advocaat mr. E.C. Ramdihal te Amsterdam,
tegen
[B],
wonende te [woonplaats B] ,
gedaagde in conventie,
eiseres in reconventie,
advocaat mr. P. Bollema te Leeuwarden.
Partijen zullen hierna [A] en [B] genoemd worden.

1.De procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
  • het tussenvonnis van 9 december 2015,
  • de conclusie van antwoord in reconventie,
  • het proces-verbaal van comparitie van 15 maart 2016.
1.2.
Ten slotte is vonnis bepaald.

2.De feiten

2.1.
Het geschil betreft de nalatenschap van de op [geboortedatum erflater] in [geboorteland erflater] geboren en op [overlijdensdatum erflater] in [plaats van overlijden erflater] overleden [C] (hierna te noemen: erflater). Erflater heeft zijn vijf kinderen als gezamenlijke erfgenamen achtergelaten, namelijk partijen en hun drie broers [D] , [E] en [F] .
2.2.
Tot de nalatenschap behoort een stuk grond gelegen te Paramaribo (Suriname) ten noorden van het Middenpad van Kwatta, groot 340,70 m2 (hierna: het perceel).
2.3.
De erfgenamen hebben in 2013 overlegd over de wijze van verdeling van het perceel. Alle erfgenamen, met uitzondering van [B] , hebben toen een notariële volmacht ondertekend ten behoeve van de toedeling van het perceel aan [A] .

3.Het geschil

in conventie

3.1.
[A] vordert dat de rechtbank bij vonnis, voor zover mogelijk uitvoerbaar bij voorraad:
I. [B] veroordeelt haar medewerking te verlenen aan de overdracht van haar rechten in het perceel ten noorden van het Middenpad te Kwatta ter grootte van circa 340,70 m2, zoals volledig omschreven in stelling 6 van de dagvaarding tegen voldoening van een bedrag van € 242,77,
II. (de rechtbank leest: bepaalt dat) indien [B] binnen twee weken na betekening van dit vonnis alsnog geen medewerking heeft verleend aan de overdracht van voornoemd perceel, dit vonnis heeft te gelden als boedelvolmacht aan ieder van de medewerkers van mr. J.G. Kemp, notaris te Paramaribo (Suriname), zo tezamen als ieder afzonderlijk,
III. [B] veroordeelt in de kosten van dit geding.
3.2.
[B] voert verweer met conclusie dat de rechtbank bij vonnis, zoveel mogelijk uitvoerbaar bij voorraad:
I. de vordering van [A] afwijst,
II. [A] veroordeelt in de kosten van het geding in conventie en reconventie.
3.3.
Op de stellingen van partijen wordt hierna, voor zover van belang, nader ingegaan.
in reconventie
3.4.
[B] vordert dat de rechtbank bij vonnis, zoveel mogelijk uitvoerbaar bij voorraad:
III. verklaart voor recht dat [A] onrechtmatig heeft gehandeld jegens de overige erfgenamen en deswege aansprakelijk is voor de kosten van de onderhavige procedure en de hertaxatie van [B] ,
IV. [A] veroordeelt tot betaling aan [B] van een bedrag van € 3.000,- als prijs voor het aandeel van [B] in de eigendom van het gemeenschappelijk perceel grond, te betalen binnen vier weken na het in dezen te wijzen vonnis op de derdenrekening van de advocaat van [B] of bankrekening van [B] , waarna [B] binnen twee weken haar medewerking zal verlenen aan de overdracht van haar aandeel in de eigendom van het perceel aan [A] .
3.5.
[A] voert verweer met conclusie tot afwijzing van de vordering van [B] van € 3.000,-.
3.6.
Op de stellingen van partijen wordt hierna, voor zover van belang, nader ingegaan.

4.De beoordeling

in conventie en reconventie

4.1.
De in conventie en reconventie door partijen ingenomen stellingen en de daarop gebaseerde vorderingen lenen zich voor een gezamenlijke beoordeling. Partijen hebben ter comparitie desgevraagd verklaard dat zij met hun vorderingen over en weer verdeling van het perceel wensen te bewerkstelligen. Met inachtneming hiervan zal de rechtbank het geschil beoordelen.
Internationaal privaatrecht
4.2.
Nu het perceel niet in Nederland gelegen is, heeft de zaak een internationaal karakter. Erflater woonde ten tijde van zijn overlijden in Nederland, zodat op grond van artikel 10:149 lid 2 BW de wijze waarop de verdeling van de nalatenschap tot stand wordt gebracht door het Nederlandse recht wordt beheerst.
De exceptio plurium litis consortium
4.3.
Ter comparitie heeft [B] aangevoerd dat ook de broers van partijen gedagvaard hadden moeten worden om een verdeling in rechte te bewerkstelligen. De rechtbank verwerpt dit betoog. [A] heeft onbetwist gesteld dat de broer van partijen instemmen met toedeling van het perceel aan [A] tegen betaling van een bedrag van € 242,77 aan elk van hen, van welke instemming blijkt uit de ondertekening van de notariële volmachten. Voorts zijn er in deze zaak geen vragen aan de orde die alle deelgenoten aangaan en beantwoording behoeven die ten aanzien van alle deelgenoten gelijkluidend is. Gelet hierop oordeelt de rechtbank dat het instellen van een vordering gericht op het bereiken van verdeling beperkt kan blijven tot die deelgenoot die haar weigering tot medewerking bekend heeft gemaakt: [B] .
De verdeling van het perceel
4.4.
Op grond van artikel 3:182 BW kan een verdeling door partijen zelf tot stand worden gebracht. Volgens [A] is in 2013 tussen de gezamenlijke erfgenamen, inclusief [B] , overeenstemming bereikt over de wijze van verdeling. [B] betwist dat zij ooit heeft ingestemd met toedeling van het perceel aan [A] tegen de door [A] gestelde waarde. [A] heeft vervolgens haar stelling dat [B] akkoord is gegaan met de door [A] voorgestane wijze van verdeling niet nader onderbouwd, zodat niet kan worden vastgesteld dat de verdeling met medewerking van alle erfgenamen is geschied. De rechtbank zal daarom op grond van artikel 3:185 BW de wijze van verdeling bepalen.
4.5.
Partijen zijn het ermee eens dat het perceel aan [A] toebedeeld wordt, maar zij verschillen van mening over de vraag tegen welke waarde dat dient te geschieden. Uit de in geding gebrachte stukken blijken verschillende waarden. [A] verwijst naar een door de heer R.L. Kenswiel opgemaakt taxatierapport van 16 mei 2013, waarin de waarde per die datum is getaxeerd op SRD 8.909,31 (tegen de toen geldende wisselkoers: € 2.044,35). [B] verwijst naar een door de heer F.M. Blok opgemaakt taxatierapport van 17 september 2015, waarin de waarde per die datum is getaxeerd op € 11.924,50. Daarnaast heeft [B] diverse advertenties overgelegd van te koop staande percelen grond in de Kwatta-regio, waarbij de prijs varieert van € 12.500,- tot € 62.500,- afhankelijk van de grootte van het perceel en de ligging. [A] heeft op haar beurt betwist dat het perceel te vergelijken is met de percelen grond in die advertenties.
Partijen hebben ter comparitie verklaard dat zij een taxatie door een door de rechtbank te benoemen deskundige, gelet op de daarmee gemoeide kosten, ongewenst achten. De rechtbank zal daarom zelf de waarde van het perceel bepalen door uit te gaan van het gemiddelde van de twee getaxeerde waarden, zijnde een bedrag van € 6.984,43. De door [B] overgelegde advertenties geven de rechtbank geen aanleiding om de waarde anders te bepalen, nu - gelet op de betwisting door [A] - niet vastgesteld kan worden dat de betreffende percelen grond representatief zijn voor (de waarde van) het perceel.
4.6.
Uitgaande van de aldus bepaalde waarde is [A] , aan wie het perceel zal worden toebedeeld, wegens overbedeling aan elk van de overige erfgenamen een bedrag van € 1.396,89 verschuldigd. Gelet op het feit dat de broers van partijen wel akkoord zijn gegaan met het door [A] genoemde lagere bedrag van € 242,77, zal de rechtbank aan de afrekening met hen de voorwaarde verbinden dat [A] het meerdere pas verschuldigd is indien en voor zover de broers uiterlijk bij de levering daarop aanspraak zullen hebben gemaakt. De rechtbank zal voorts, anders dan [B] in reconventie onder IV vordert, bepalen dat de afrekening uiterlijk bij de levering als bedoeld in artikel 3:186 lid 1 BW zal dienen te geschieden. Verder zal de rechtbank bepalen dat de in 2013 reeds gemaakte (notariële) kosten zoals genoemd in productie 7 bij de dagvaarding alsmede de nog te maken (notariële) kosten ter zake van de levering geheel voor rekening van [A] , als verkrijger, zullen komen. In verband hiermee zal de rechtbank bepalen dat de levering van de woning zal geschieden ten overstaan van de door haar gewenste notaris (mr. J.G. Kemp). De door [A] gestelde onderhoudskosten zullen buiten beschouwing worden gelaten, nu deze niet nader door haar zijn gespecificeerd en/of met stukken onderbouwd.
4.7.
De door [B] in reconventie onder III gevorderde verklaring voor recht ter zake van de door haar gemaakte taxatiekosten ad SRD 350,- zal worden afgewezen. Het enkele feit dat de door de heer Kenswiel getaxeerde waarde aanmerkelijk afwijkt van de door de heer Blok getaxeerde waarde, brengt nog niet met zich dat [A] onrechtmatig jegens de overige erfgenamen, althans [B] , heeft gehandeld. [B] heeft voorts haar stelling dat [A] bewust een verkeerde taxatie heeft laten opmaken niet met andere feiten of omstandigheden onderbouwd, zodat van enig onrechtmatig handelen van de zijde van [A] niet is gebleken. Om voorgaande redenen faalt ook het door [B] ter comparitie gedane beroep op artikel 3:194 lid 2 BW. De taxatiekosten die [B] heeft gemaakt in het kader van het verweer in conventie en haar vorderingen in reconventie, dienen dan ook geheel voor haar eigen rekening te blijven.
4.8.
In de familierelatie tussen partijen ziet de rechtbank aanleiding om de kosten te compenseren.

5.De beslissing

De rechtbank
in conventie en reconventie
gelast de volgende wijze van verdeling van de tussen partijen bestaande gemeenschap:
5.1.
deelt het perceel toe aan [A] , onder de verplichting voor haar om uit hoofde van de door deze toedeling ontstane overbedeling bij de levering van het perceel te betalen:
- aan [B] : een bedrag van € 1.396,89,
- aan de broers van partijen: een bedrag van € 242,77 elk, tenzij door (een van) hen uiterlijk bij de levering aanspraak op het meerdere zal worden gemaakt in welk geval [A] aan die betreffende broer(s) een bedrag van € 1.396,89 elk verschuldigd zal zijn,
5.2.
gelast partijen hun medewerking te verlenen aan de levering van het perceel,
5.3.
bepaalt dat ten overstaan van notaris mr. J.G. Kemp, notaris te Paramaribo (Suriname), de voor de verdeling van de gemeenschap en de levering van het perceel noodzakelijk geachte aktes worden gepasseerd,
5.4.
bepaalt dat [A] gehouden is om de kosten verbonden aan de levering van het perceel te voldoen,
5.5.
verklaart dit vonnis tot zover uitvoerbaar bij voorraad,
5.6.
compenseert de kosten van deze procedure tussen partijen, in die zin dat iedere partij de eigen kosten draagt,
5.7.
wijst het meer of anders gevorderde af.
Dit vonnis is gewezen door mr. M. Sanna en in het openbaar uitgesproken op 15 juni 2016. [1]

Voetnoten

1.type: 588