Uitspraak
RECHTBANK NOORD-NEDERLAND
1.Het procesverloop
2.De feiten
3.Het verzoek
4.Het verweer
5.De beoordeling
€ 400,00
Rechtbank Noord-Nederland
In deze zaak heeft de kantonrechter van de Rechtbank Noord-Nederland op 13 juli 2016 uitspraak gedaan in een geschil tussen [verzoeker], een buschauffeur, en zijn werkgever, Arriva Personenvervoer Nederland B.V. [verzoeker] was op 1 juni 2016 op staande voet ontslagen door Arriva, omdat hij naar verluidt geld had ontvangen van passagiers zonder hen vervoersbewijzen te verstrekken. [verzoeker] heeft hiertegen verzet aangetekend en verzocht om vernietiging van het ontslag en om doorbetaling van zijn loon. De kantonrechter heeft vastgesteld dat het ontslag op staande voet niet rechtsgeldig was. De rechter oordeelde dat hoewel [verzoeker] drie keer geen kaartje had verstrekt aan een passagier, dit niet automatisch betekent dat hij de kaartjes niet later heeft afgegeven. De kantonrechter concludeerde dat Arriva geen bewijs had geleverd dat [verzoeker] de kaartjes niet had afgegeven en dat er geen beleid was over hoe om te gaan met passagiers die doorlopen zonder te wachten op hun kaartje. Daarom werd het verzoek van [verzoeker] om het ontslag te vernietigen toegewezen, en werd Arriva veroordeeld om hem binnen twee dagen weer aan het werk te stellen en zijn loon door te betalen.