ECLI:NL:RBNNE:2016:3357

Rechtbank Noord-Nederland

Datum uitspraak
13 juli 2016
Publicatiedatum
14 juli 2016
Zaaknummer
C/17/145340 / HA ZA 15-362
Instantie
Rechtbank Noord-Nederland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Aandelenverkoop en uitleg earn-outregeling in geschil tussen Amdico Beheer B.V. en Clafis Holding B.V.

In deze zaak, die voor de Rechtbank Noord-Nederland is behandeld, gaat het om een geschil tussen Amdico Beheer B.V. en Clafis Holding B.V. over de uitvoering van een koopovereenkomst betreffende aandelen. Amdico Beheer vordert betaling van een bedrag van € 50.000,- van Clafis Holding, dat volgens hen verschuldigd is op basis van een earn-out regeling die is opgenomen in de koopovereenkomst. De rechtbank heeft vastgesteld dat de earn-out regeling is gebaseerd op de behaalde resultaten van de vennootschap in 2012, die negatief waren. Amdico Beheer stelt dat Clafis Holding, gezien het negatieve resultaat, alsnog het minimum bedrag van € 50.000,- moet betalen. Clafis Holding betwist dit en stelt dat zij alleen verplicht is tot betaling indien er winst is gemaakt.

De rechtbank heeft de tekst van de koopovereenkomst en de intentieovereenkomst geanalyseerd en geconcludeerd dat Clafis Holding inderdaad € 50.000,- aan Amdico Beheer moet betalen, ongeacht het negatieve resultaat. De rechtbank heeft ook de vorderingen van Clafis Holding in reconventie afgewezen, waarin zij schadevergoeding eiste wegens vermeende tekortkomingen van Amdico Beheer in de nakoming van de koopovereenkomst. De rechtbank oordeelde dat Amdico Beheer niet tekort is geschoten in haar informatieverplichtingen en dat Clafis Holding voldoende gelegenheid heeft gehad om due diligence uit te voeren voor de aankoop.

De rechtbank heeft de vorderingen van Amdico Beheer in conventie toegewezen en de vorderingen van Clafis Holding in reconventie afgewezen. De proceskosten zijn voor Clafis Holding, die in het ongelijk is gesteld.

Uitspraak

vonnis

RECHTBANK NOORD-NEDERLAND

Afdeling privaatrecht
Locatie Leeuwarden
zaaknummer / rolnummer: C/17/145340 / HA ZA 15-362
Vonnis van 13 juli 2016
in de zaak van
de besloten vennootschap
AMDICO BEHEER B.V.,
gevestigd te Assen,
eiseres in conventie,
verweerster in reconventie,
advocaat mr. J. Egberts te Leeuwarden,
tegen
de besloten vennootschap
CLAFIS HOLDING B.V.,
gevestigd te Heerenveen,
gedaagde in conventie,
eiseres in reconventie,
advocaat mr. E.W. Kingma te Leeuwarden.
Partijen zullen hierna Amdico Beheer en Clafis Holding genoemd worden.

1.De procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
  • het tussenvonnis van 2 maart 2016;
  • de conclusie van antwoord in reconventie, tevens vermeerdering van eis, van 17 mei 2016;
  • het proces-verbaal van comparitie van 31 mei 2016 en de ter gelegenheid daarvan overgelegde productie.
1.2.
Ten slotte is vonnis bepaald.

2.De feiten

2.1.
Amdico Beheer was samen met L.D. Akkerman Holding B.V. aandeelhouder en bestuurder van de vennootschap Amdico B.V. (hierna: de Vennootschap). De Vennootschap hield en houdt zich bezig met het uitvoeren van landmeetkundige werkzaamheden.
2.2.
Clafis Holding staat aan het hoofd van de Clafis Groep, een groep vennootschappen die een landelijk ingenieursbureau exploiteert.
2.3.
In de zomer van 2011 zijn de middellijk directeur-grootaandeelhouders van Amdico Beheer, de heer D. Mijnheer (hierna: Mijnheer) en de heer L.D. Akkerman (hierna: Akkerman) met de enig aandeelhouder en bestuurder van Clafis Holding, de heer L.C.J. Jonker (hierna: Jonker) in gesprek geraakt over de verkoop van aandelen in het kapitaal van de Vennootschap aan Clafis Holding.
2.4.
In opdracht van Mijnheer en Akkerman heeft de heer [A] (hierna: [A] ) van Active Services International B.V. te Roden een "uitgangspunten notitie aandelentransactie Amdico B.V." opgesteld. Deze notitie bevat onder meer een overzicht van behaalde resultaten en verwachtingen voor de jaren 2011 tot en met 2013. Blijkens de notitie was voor het jaar 2011 een omzetverhoging geprognosticeerd van € 159.000,-, voor het jaar 2012 een omzetverhoging van € 162.000,- en voor het jaar 2013 een omzetverhoging van € 150.000,-. Ook werd in de notitie een waardering van € 800.000,- voor de gehele onderneming realistisch geacht, op basis van een drietal waarderingsmethoden.
2.5.
In reactie op voornoemde uitgangspuntennotitie heeft de (toenmalig) financieel manager van Clafis Holding, mevrouw [B] (hierna: [B] ) op 15 december 2011 een e-mailbericht aan [A] verstuurd, waarin staat dat [B] een waardering van het totale aandelenpakket van de Vennootschap van € 585.000,- veel realistischer acht. [B] baseert haar berekening blijkens voornoemd e-mailbericht op de veronderstelling dat de omzet in 2012 en 2013 op hetzelfde niveau blijft als de verwachte omzet van 2011, alsmede op een bepaalde ontwikkeling van de kosten. Uitgaande van een overname van 70% van de aandelen, zou de totale aankoopprijs volgens [B] neerkomen op een bedrag van
€ 400.000,-.
2.6.
De onderhandelingen tussen partijen hebben uiteindelijk geleid tot een intentieovereenkomst tussen Mijnheer en Jonker. Akkerman zou zijn aandelen - vóór de uiteindelijke aandelenoverdracht aan Clafis Holding - overdragen aan Amdico Beheer. De intentieovereenkomst is neergelegd in een onderhandse akte gedateerd 26 januari 2012. Hierin staat onder meer vermeld:
"(…)
Koper heeft de intentie 70% van de aandelen in Amdico bv te Assen over te nemen per 1 februari 2012. De koopprijs is bepaald op 70% van de aandelenwaarde van € 800.000, zijnde € 560.000.
Per 1 februari 2012 zal hiervan € 409.500 worden voldaan aan de verkoper, het resterend bedrag zal op basis van een earn-out regeling worden voldaan (…).
(…)
Verkoper heeft van koper het recht verkregen om een boekenonderzoek uit te voeren, om de cijfers, zoals opgenomen in de uitgangspuntennotitie, welke door verkoper aan koper is verstrekt, nader te beoordelen.
(…)
Er bestaat een mogelijkheid tot ontbinden van deze overeenkomst mocht het boekenonderzoek leiden tot een in materiële zin afwijkend resultaat van de winst over het boekjaar 2011 (…).
Het deel van de koopsom welke wordt vergoed aan verkoper op basis van de earn-out regeling is afhankelijk gesteld van het in 2012 te behalen resultaat en is ingegeven door de wens van koper dat de heer Mijnheer na de overname bij de onderneming betrokken blijft en om hem te prikkelen om zich maximaal in te zetten. De earn-out vergoeding zal volledig aan verkoper worden voldaan indien het verwachte brutoresultaat 2012 van € 160.000 wordt behaald. (…) Indien het werkelijke brutoresultaat afwijkt, zal koper naar rato van de afwijking aanvullend worden gecompenseerd. (…)."
2.7.
Clafis Holding heeft vervolgens een due diligence onderzoek verricht en naar aanleiding van het doornemen van de cijfers over het jaar 2011 van de Vennootschap heeft financieel adviseur [B] van Clafis Holding bij e-mailbericht van 13 februari 2012 onder meer de volgende vraag aan de heer [C] (hierna: [C] ) van het door de Vennootschap ingeschakelde administratiekantoor [D] gesteld:
"(…)
Vordering inzake HRM project(rb: subsidietraject)
. Wat betreft dit precies en hoe verlopen boekingen? Verantwoord als vordering is EUR 35.062,50 bestaande uit de totale projectkosten ad EUR 41.250 (waarom opgenomen als vordering?) -/- realisatie EUR 12.375 (30%) = EUR 28.875 + 6.187 (30% van de totale subsidietoekenning ad EUR 20.625). Waarom worden niet alle kosten in 2011 verantwoord?"
2.8.
Hierop is het volgende geantwoord door [C] :
"De kosten worden niet geheel in 2011 verantwoord aangezien dit deels vooruitgefactureerde kosten zijn. De realisatie van dit project per 31-12-2011 is volgens opgave van LUGUS(rb: door de Vennootschap ingehuurd organisatieadviesbureau om haar bij te staan bij subsidietrajecten)
30%."
2.9.
Op 15 maart 2012 is tussen Amdico Beheer en Clafis Holding een definitieve koop- en verkoopovereenkomst van aandelen (hierna: koopovereenkomst) tot stand gekomen. In de daarvan opgemaakte onderhandse akte staat vermeld:
"(…)
Artikel 3
Verkoper verklaart en garandeert alle informatie te hebben verstrekt die voor Koper van belang kan zijn voor de aankoop van de onderhavige aandelen en de aanvaarding van de koopprijs, zulks voor zover dat in zijn vermogen ligt. (...).
Artikel 4
1. De koopprijs van de aandelen is gebaseerd op een waardebepaling gebaseerd op een door Verkoper aan Koper verstrekte uitgangspuntennotitie, welke door Koper is beoordeeld aan de hand van een boekenonderzoek.
2. De koopsom bedraagt € 560.000 (…).
3. Van de hiervoor bedoelde koopprijs zal bij ondertekening van leveringsakte verschuldigd zijn een bedrag van € 409.500 (…).
4. Het resterende gedeelte van de koopprijs ad € 150.500 is afhankelijk gesteld van het bruto resultaat van de Vennootschap over het jaar 2012 (…)
* indien over 2012 een bruto resultaat wordt behaald van minimaal € 160.000 (…), dan zal verkoper aan koper het resterende gedeelte van de koopprijs volledig voldoen.
* indien over 2012 een bruto resultaat wordt behaald dat lager ligt dan € 160.000, dan zal verkoper aan koper een gedeelte van het resterende gedeelte van de koopprijs voldoen na rato van de afwijking van het behaalde resultaat ten opzichte van het bedrag van € 160.000, doch minimaal een bedrag van € 50.000.
5. Betaling van het resultaatafhankelijke gedeelte van de koopsom door Koper aan Verkoper vindt plaats uiterlijk 15 maart 2013, voor welk bedrag Verkoper aan Koper kwijting verleent.
(…)."
2.10.
Clafis Holding heeft conform de koopovereenkomst het eerste deel van de koopprijs groot € 409.500,- aan Amdico Beheer betaald. Na de aandelentransactie is de statutaire naam van de Vennootschap gewijzigd in Clafis Geodesie B.V. Voorts is Mijnheer per 1 april 2012 op basis van een arbeidsovereenkomst in dienst getreden bij de Vennootschap.
2.11.
In 2012 is een negatief resultaat behaald van € 38.779,- door de Vennootschap.
Bij e-mailbericht van 15 januari 2013 heeft de toenmalig financieel manager van Clafis Holding, mevrouw [E] , aan Jonker geschreven:
"(…)
Het bedrijfsresultaat over 2012 bedraagt EUR 1.000 verlies. Volgens de overeenkomst zou dan het minimum van EUR 50.000 als earn out betaald moeten worden.
(…)
NB Hierbij is nog geen rekening gehouden met de herberekening van de koopprijs op basis van de huidige inzichten (zie excelbestand) zijnde EUR 400.000 (in plaats van 800.000). Tevens is geen rekening gehouden met de subsidies en ons vermoeden van frauduleus handelen. (…)."
2.12.
Voornoemd excelbestand betreft een memo earn-out Amdico waarin staat vermeld:
(…)
1. Waardebepaling
(…)
Ten aanzien van de gehanteerde uitgangspunten kan het volgende worden opgemerkt:
- De werkelijke cijfers over 2011 wijken af van de verwachting die is gehanteerd bij de koop. Het werkelijke bedrijfsresultaat bedraagt EUR 52.000 (verwachting: EUR 74.000). Een verlaging met circa 30%.
- De voorlopige cijfers over 2012 (tot en met periode 12) wijken materieel af van de verwachting. Er is sprake van een bedrijfsresultaat van ruim EUR 1.000 negatief, terwijl werd uitgegaan van EUR 166.000. Een verschil van circa 101%.
(…)
Als het drietal berekeningen op basis van de kennis van nu zouden worden uitgevoerd, zou de waarde gemiddeld uitkomen op EUR 400.000 (…). Dit is een halvering ten opzichte van de koop. Dit zou inhouden dat dan EUR 280.000 de koopprijs zou zijn om 70% van de aandelen te verkrijgen.

2.Subsidies

Er is sprake van een tweetal subsidietrajecten binnen Amdico, die op basis van de door ons beschikbare informatie in de laatste maanden van 2012 als 'vermoeden van fraude' gezien worden. Hiervoor wordt verwezen naar de separaat opgestelde memo's.
-
- HRM subsidie via SNN (…).
-
- ESF subsidie via het Agentschap SZW (…)."
2.13.
Bij brief van 9 oktober 2015 heeft Amdico Beheer Clafis Holding op basis van het bepaalde in artikel 4 lid 4 van de koopovereenkomst gesommeerd tot betaling van het restant van de koopprijs groot € 50.000,-, te vermeerderen met de wettelijke rente.
2.14.
Op 1 oktober 2015 is Mijnheer uit dienst van de Vennootschap getreden.
2.15.
Op 12 mei 2016 heeft Clafis Holding ten laste van Amdico Beheer conservatoir derdenbeslag gelegd op een bankrekening van Amdico Beheer bij de Coöperatieve Rabobank U.A. Het beslag is gelegd ter zekerheid van verhaal van de in de onderhavige procedure ingestelde reconventionele vordering van Clafis Holding.

3.De vordering in conventie

3.1.
Amdico Beheer vordert, na wijziging van eis en verkort weergegeven, om bij vonnis, uitvoerbaar bij voorraad:
a. Clafis Holding te veroordelen tot betaling van een bedrag van € 50.000,-, te vermeerderen met de wettelijke handelsrente vanaf 15 maart 2013 tot aan de dag van volledige betaling;
b. het op 12 mei 2016 door Clafis Holding ten laste van Amdico Beheer gelegde derdenbeslag op te heffen;
c. Clafis Holding te veroordelen om het onderhavige vonnis aan alle derde beslagenen te doen betekenen binnen één dag na dagtekening van het vonnis, op straffe van verbeurte van een dwangsom van € 1.000,- per dag;
d. Clafis Holding te veroordelen in de nakosten, te vermeerderen met wettelijke rente;
d. Clafis Holding te veroordelen in de proceskosten.
3.2.
Clafis Holding voert verweer.
3.3.
Op de stellingen van partijen wordt hierna, voor zover van belang, nader ingegaan.

4.De vordering in reconventie

4.1.
Clafis Holding vordert, verkort weergegeven, om bij vonnis, uitvoerbaar bij voorraad:
a. Amdico Beheer te veroordelen tot betaling van een bedrag van € 129.500,-, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 13 maart 2012;
b. Amdico Beheer te veroordelen in de proceskosten.
4.2.
Amdico Beheer voert verweer.
4.3.
Op de stellingen van partijen wordt hierna, voor zover van belang, nader ingegaan.

5.Het geschil en de beoordeling daarvan in conventie en reconventie

5.1.
De vorderingen in conventie en in reconventie vertonen een zodanige samenhang dat de rechtbank die vorderingen gelijktijdig zal behandelen.
5.2.
De rechtbank stelt vast dat Clafis Holding geen bezwaar heeft gemaakt tegen de vermeerdering van eis van Amdico Beheer (betreffende opheffing van het beslag en betekening van het vonnis aan de derde-beslagenen), zodat de rechtbank deze vermeerdering van eis in de beoordeling zal betrekken.
5.3.
Tussen partijen is in de eerste plaats in geschil of Clafis Holding op grond van het bepaalde in artikel 4 lid 4 van tussen partijen gesloten koopovereenkomst, aan Amdico Beheer nog een gedeelte van de koopprijs dient te voldoen, groot € 50.000,-. Amdico Beheer stelt, verkort weergegeven, dat dit het geval is en verwijst daartoe naar de tekst van voornoemd artikel in de koopovereenkomst (zie rechtsoverweging 2.9.). Blijkens deze tekst dient Clafis Holding volgens Amdico Beheer minimaal een bedrag van € 50.000,- aan Amdico Beheer te betalen, indien over 2012 door de Vennootschap een brutoresultaat werd behaald dat lager lag dan € 160.000,-. Gelet op het negatieve resultaat over 2012 van de Vennootschap van € 38.779,-, is Clafis Holding € 50.000,- aan Amdico Beheer verschuldigd, aldus Amdico Beheer. Clafis Holding betwist dit en voert daartoe aan, samengevat weergegeven, dat zij het restant van de koopsom enkel aan Amdico Beheer was verschuldigd, indien in 2012 winst was gerealiseerd door de Vennootschap. Volgens Clafis Holding volgt dit ook uit de intentieovereenkomst. In dit verband heeft Clafis Holding ter terechtzitting voorts aangevoerd dat geen van partijen er bij de totstandkoming van de overeenkomst vanuit is gegaan dat in 2012 sprake zou zijn van verlies.
5.4.
De rechtbank overweegt als volgt. Bij de uitleg van de inhoud van een schriftelijke overeenkomst komt het niet alleen aan op een zuiver taalkundige uitleg van de daarin opgenomen bepalingen, maar ook op de zin die partijen in de gegeven omstandigheden over en weer redelijkerwijs aan deze bepalingen mochten toekennen en op hetgeen zij te dien aanzien redelijkerwijs van elkaar mochten verwachten (vgl. HR 13 maart 1981, ECLI:NL:HR:1981:AG4158). Voorts volgt uit HR 20 februari 2004 (ECLI:NL:HR:2004:
AO1427) dat bij de uitleg van een dergelijk geschrift telkens van beslissende betekenis zijn alle omstandigheden van het concrete geval, gewaardeerd naar hetgeen de maatstaven van redelijkheid en billijkheid meebrengen, alsmede dat in praktisch opzicht vaak van groot belang is de taalkundige betekenis van de bewoordingen van het geschrift, gelezen in de context ervan als geheel, die deze in (de desbetreffende kring van) het maatschappelijk verkeer normaal gesproken hebben. Verder komt bij de uitleg betekenis toe aan de aard van de transactie, de omvang en gedetailleerdheid van de contractsbevestiging, de wijze van totstandkoming ervan - waarbij van belang is of partijen werden bijgestaan door (juridisch) deskundige raadslieden - en de overige bepalingen ervan (vgl. HR 29 juni 2007, ECLI:NL:HR:2007:BA4909 en HR 19 januari 2007, ECLI:NL:HR:2007:AZ3178).
5.5.
De betreffende bewoordingen uit artikel 4 lid 4 van de koopovereenkomst luiden als volgt: 'indien over 2012 een bruto resultaat wordt behaald dat lager ligt dan € 160.000, dan zal verkoper aan koper een gedeelte van het resterende gedeelte van de koopprijs voldoen na rato van de afwijking van het behaalde resultaat ten opzichte van het bedrag van € 160.000, doch minimaal een bedrag van € 50.000'. Uit deze bewoordingen volgt naar het oordeel van de rechtbank dat Clafis Holding minimaal een bedrag van € 50.000,- aan Amdico Beheer diende te betalen als resterend gedeelte van de koopprijs, indien over het jaar 2012 een bruto resultaat van minder dan € 160.000,- werd behaald. De door Clafis Holding genoemde voorwaarde van het behalen van een positief resultaat kan naar het oordeel van de rechtbank niet uit de tekst van de overeenkomst worden afgeleid. Uit de tekst van de intentieovereenkomst volgt dit naar het oordeel van de rechtbank evenmin (zie rechtsoverweging 2.6.). Gelet daarop, alsmede op het feit dat Clafis Holding geen concrete feiten of omstandigheden tot haar verweer heeft aangevoerd waaruit kan worden afgeleid dat partijen ondanks de tekst van de overeenkomst niettemin een koppeling tussen de earn-out regeling en het realiseren van winst zijn overeengekomen, kan naar het oordeel van de rechtbank in het voorliggende geval doorslaggevende betekenis worden toegekend aan een tekstuele uitleg van het bepaalde in artikel 4 lid 4 van de koopovereenkomst. Ook het verweer van Clafis Holding dat partijen zich niet hebben gerealiseerd dat sprake zou (kunnen) zijn van verlies over het boekjaar 2012 betekent op zichzelf genomen niet dat partijen ervoor hebben gekozen om de voorwaarde van winstrealisatie aan betaling van het minimumbedrag van € 50.000,- te verbinden. Het voorgaande brengt met zich dat de rechtbank de vordering in conventie tot betaling van een bedrag van € 50.000,- aan Amdico Beheer toewijsbaar acht. Ook de daarover gevorderde wettelijke handelsrente zal vanaf 16 maart 2013 worden toegewezen, gelet op de in de koopovereenkomst opgenomen uiterste dag van betaling.
5.6.
De vordering van Clafis Holding in reconventie strekt te komen tot een vergoeding van schade groot € 129.500,- die Clafis Holding stelt te hebben geleden, doordat Amdico Beheer volgens Clafis Holding toerekenbaar tekort is geschoten in de nakoming van haar verplichtingen uit de koopovereenkomst. Clafis Holding beroept zich in dit verband ook op verrekening van haar vordering met voornoemd toe te wijzen bedrag van € 50.000,-. Daartoe stelt Clafis Holding, verkort weergegeven, dat Amdico Beheer bij het sluiten van de overeenkomst niet alle informatie heeft verstrekt die voor Clafis Holding van belang kon zijn voor de aankoop van de aandelen en de aanvaarding van de koopprijs. Aldus is Amdico Beheer volgens Clafis Holding haar verplichtingen uit hoofde van het bepaalde in artikel 3 van de koopovereenkomst (zie rechtsoverweging 2.9.) niet nagekomen. Volgens Clafis Holding heeft Amdico Beheer haar in de uitgangspuntennotitie onjuiste informatie verstrekt ten aanzien van de resultaten van 2011, 2012 en 2013. In de jaren 2012 en 2013 zijn forse verliezen gerealiseerd, terwijl door Amdico Beheer resultaten zijn geprognosticeerd van
€ 160.000,- en € 181.200,- voor belastingen. Daarnaast stelt Clafis Holding dat de cijfers eind 2011 kunstmatig zijn verhoogd doordat een (HRM-)subsidie van € 35.062,50 als vordering op de balans is opgenomen. Dit betreft volgens Clafis Holding een eenmalige subsidie die niet op de winst- en verliesrekening had mogen worden opgenomen. Gezien de multiplier die in het kader van de waardebepaling is gehanteerd, is de verkoopprijs 6,67 maal verhoogd met voornoemde vordering, hetgeen een totaalbedrag oplevert van
€ 233.866,87. Voorts stelt Clafis Holding dat ten aanzien van een andere aangevraagde (ESF-)subsidie op geen enkele wijze bleek te zijn voldaan aan de voorwaarden die gelden voor die subsidie, zodat voor Amdico Beheer voorzienbaar was dat die subsidie ten onrechte werd genoten. Gelet op het feit dat Clafis Holding € 409.500,- voor de aandelen heeft betaald, terwijl dit een bedrag van € 280.000,- had moeten zijn, bedraagt de schade van Clafis Holding € 129.500,-, aldus Clafis Holding.
5.7.
Amdico Beheer betwist dat zij tekort is geschoten in de nakoming van haar (informatie-)verplichtingen uit hoofde van de koopovereenkomst en voert daartoe aan, samengevat weergegeven, dat de prognoses voor 2011, 2012 en 2013 zijn opgesteld door administratiekantoor [D] , aan de hand van de destijds in 2011 beschikbare gegevens en voorzienbare omstandigheden. Dezelfde gegevens waren ook bij Clafis Holding bekend. Zij heeft immers een due diligence onderzoek uitgevoerd voorafgaand aan het sluiten van de koopovereenkomst. Het enkele feit dat de prognoses niet zijn uitgekomen, maakt de prognoses nog niet onjuist. Amdico Beheer betwist dat de prognoses zijn opgesteld aan de hand van onjuiste gegevens. De tegenvallende resultaten zijn volgens Amdico Beheer bovendien grotendeels te wijten aan het kostenbeleid van Clafis Holding zelf. Zo zijn bijvoorbeeld de kosten voor sponsoring blijkens de jaarcijfers gestegen van
€ 389,- in 2012, naar € 55.852,- in 2013. Amdico Beheer betwist voorts dat zij onjuiste informatie aan Clafis Holding heeft verstrekt met betrekking tot de subsidies en dat zij met het aanvragen van subsidies heeft gefraudeerd. Het HRM-subsidietraject is volledig doorlopen en conform het traject in de boeken opgenomen. In de administratie is 30% van het HRM-traject verwerkt, omdat het project nog niet gereed was en doorliep in 2012. Zowel de kosten als de opbrengsten zijn voor 30% verwerkt in 2011, zodat geen sprake is geweest van het kunstmatig verhogen van het resultaat. Hierover zijn ook vragen gesteld door [B] namens Clafis Holding, waarop door [C] van administratiekantoor [D] is geantwoord (zie rechtsoverwegingen 2.7. en 2.8.). Naar aanleiding van die antwoorden zijn geen aanvullende vragen meer gesteld door Clafis Holding. Ten aanzien van de ESF-subsidie heeft Amdico Beheer in februari 2012 bericht van het Samenwerkingsverband Noord-Nederland (waar de aanvraag moest worden ingediend, hierna: SNN) ontvangen dat in beginsel aan de voorwaarden werd voldaan. Om daadwerkelijk voor de subsidie in aanmerking te komen diende nog een officieel verzoek met projectplan te worden ingediend. Op verzoek van Jonker is dit niet gebeurd. Clafis Geodesie heeft aldus het projectplan niet gemaakt en ook de kosten niet betaald, zodat Clafis Holding hiervan geen nadeel heeft ondervonden, aldus Amdico Beheer. De ESF-subsidie is om die reden ook niet in de jaarstukken opgenomen. Voorts is Amdico Beheer niet door Clafis Holding in gebreke gesteld, zodat Amdico Beheer niet in verzuim is komen te verkeren, aldus Amdico Beheer.
5.8.
De rechtbank overweegt als volgt. Gelet op het feit dat Clafis Holding zich op het standpunt stelt dat Amdico Beheer bij het sluiten van de overeenkomst niet alle informatie heeft verstrekt die voor haar als koper van belang was, gaat de rechtbank er vanuit dat van een door Clafis Holding gestelde blijvende onmogelijkheid tot nakoming moet worden uitgegaan, zodat een ingebrekestelling van Amdico Beheer in de gegeven omstandigheden niet was vereist (artikel 6:74 lid 2 BW). Ten aanzien van de door Clafis Holding gestelde schending van de informatieverplichting door Amdico Beheer overweegt de rechtbank als volgt. Concrete feiten of omstandigheden waaruit volgt dat Amdico Beheer de door haar geprognotiseerde resultaten voor de jaren 2011, 2012 en 2013, op grond van hetgeen destijds bekend was, niet had mogen afgeven, zijn niet door Clafis Holding gesteld en zijn de rechtbank ook overigens niet gebleken. De enkele omstandigheid dat in plaats van winst, verliezen zijn gerealiseerd doet daar niet aan af. Het betreffen immers prognoses. Dat Amdico Beheer Clafis Holding bewust onjuiste informatie heeft verstrekt is evenmin gesteld noch gebleken. De stelling van Clafis Holding dat de cijfers eind 2011 kunstmatig zijn verhoogd door het plaatsen van een subsidie op de balans groot € 35.062,50, kan Clafis Holding ook niet baten. Tussen partijen is niet in geschil dat voorafgaand aan het sluiten van de koopovereenkomst een due diligence onderzoek heeft plaatsgevonden door Clafis Holding. Dit betekent dat Clafis Holding in de gelegenheid is geweest onderzoek te (laten) doen naar de juistheid van de door Amdico Beheer verstrekte informatie. Blijkens het
e-mailbericht van 13 februari 2012 van financieel adviseur [B] van Clafis Holding aan [C] van administratiekantoor [D] is de betreffende post op de balans ook door Clafis Holding onderzocht (zie rechtsoverwegingen 2.7. en 2.8.). In dit verband is onweersproken door Amdico Beheer tot haar verweer aangevoerd dat naar aanleiding van de antwoorden van [C] geen aanvullende vragen meer zijn gesteld door Clafis Holding. Het had in dit verband op de weg van Clafis Holding gelegen hierover nadere vragen te stellen aan Amdico Beheer, indien deze post op de balans naar de mening van Clafis Holding tot een onjuiste waardering van de aandelen zou leiden (vgl. HR 22 december 1995, ECLI:NL:HR:1995:ZC1930). Van een schending van de informatieverplichting door Amdico Beheer is de rechtbank dan ook niet gebleken. Ten aanzien van de ESF-subsidie is eveneens onweersproken door Amdico Beheer tot haar verweer aangevoerd dat zij volgens de verstrekker van de subsidie (SNN) in beginsel aan de voorwaarden voldeed, alsmede dat Clafis Holding geen financieel nadeel heeft ondervonden van het feit dat de subsidie uiteindelijk niet is ingediend. In dit verband heeft Clafis Holding ook niet geconcretiseerd op welke wijze de ESF-subsidie van invloed is geweest op de jaarstukken en op het bepalen van de hoogte van de koopsom, zodat van enige schending van de informatieverplichting dan wel van daaruit voortvloeiende schade niet is gebleken. De vermeende subsidiefraude ten aanzien van de beide subsidietrajecten is gemotiveerd weersproken door Amdico Beheer en is evenmin met concrete feiten of omstandigheden (nader) door Clafis Holding onderbouwd. De enkele verwijzing naar de overgelegde memo's over beide subsidietrajecten acht de rechtbank, zonder nadere toelichting die Clafis Holding niet heeft gegeven, onvoldoende. De rechtbank is daarom van oordeel dat niet is komen vast te staan dat Amdico Beheer (toerekenbaar) tekort is geschoten in de nakoming van haar (informatie-) verplichtingen uit hoofde van de tussen partijen gesloten koopovereenkomst, zodat de door Clafis Holding ingestelde vorderingen in reconventie zullen worden afgewezen.
5.9.
Om die reden is de rechtbank voorts van oordeel dat (summierlijk) is gebleken van de ondeugdelijkheid dan wel van het onnodige van de door Clafis Holding tot waarborg van haar reconventionele vordering ten laste van Amdico Beheer gelegde derdenbeslag, zodat de rechtbank dit beslag zal opheffen. Tegen de betekening van het onderhavige vonnis aan alle derde beslagenen is geen op zichzelf staand verweer gevoerd door Clafis Holding, zodat de rechtbank deze vordering als onbetwist zal toewijzen. De rechtbank gaat er vanuit dat Clafis Holding zich zal houden aan wat de rechtbank in haar vonnis beslist, ook zonder de dreiging van het verbeuren van dwangsommen. Er zijn geen feiten of omstandigheden gesteld of gebleken die tot een ander oordeel nopen.
5.10.
Het voorgaande leidt tot de slotsom dat de vorderingen in conventie (behoudens de gevorderde dwangsom) zullen worden toegewezen en dat de vorderingen in reconventie zullen worden afgewezen.
5.11.
Clafis Holding zal als de zowel in conventie als in reconventie in het ongelijk te stellen partij in de proceskosten worden veroordeeld. De kosten aan de zijde van Amdico Beheer worden in conventie vastgesteld op:
- dagvaarding € 77,84
- griffierecht 1.909,00
- salaris advocaat
1.788,00(2 punten × tarief € 894,00)
Totaal € 3.774,84.
De gevorderde nakosten en de over die kosten gevorderde wettelijke rente zullen worden toegewezen op de wijze als in het dictum bepaald.
De kosten aan de zijde van Amdico Beheer worden in reconventie vastgesteld op:
- salaris advocaat € 1.421,00 (2 punten × 0,5 × tarief € 1.421,00).

6.De beslissing

De rechtbank
in conventie
6.1.
veroordeelt Clafis Holding om aan Amdico Beheer te betalen een bedrag van
€ 50.000,- vermeerderd met de wettelijke rente als bedoeld in artikel 6:119a BW over dit bedrag met ingang van 16 maart 2013 tot aan de dag van volledige betaling,
6.2.
heft op het op 12 mei 2016 door Clafis Holding ten laste van Amdico Beheer gelegde derdenbeslag,
6.3.
veroordeelt Clafis Holding om dit vonnis aan alle derde-beslagenen te doen betekenen binnen één dag na dagtekening van dit vonnis,
6.4.
veroordeelt Clafis Holding in de proceskosten, aan de zijde van Amdico Beheer tot op heden vastgesteld op € 3.774,84,
6.5.
veroordeelt Clafis Holding in de na dit vonnis ontstane kosten, begroot op € 131,00 aan salaris advocaat, te vermeerderen, onder de voorwaarde dat Clafis Holding niet binnen veertien dagen na aanschrijving aan het vonnis heeft voldaan en er vervolgens betekening van de uitspraak heeft plaatsgevonden, met een bedrag van € 68,00 aan salaris advocaat, en te vermeerderen met de wettelijke rente als bedoeld in artikel 6:119 BW over de nakosten met ingang van veertien dagen na dagtekening van dit vonnis tot aan de voldoening,
6.6.
verklaart dit vonnis tot zover uitvoerbaar bij voorraad,
6.7.
wijst het meer of anders gevorderde af.
in reconventie
6.8.
wijst de vorderingen af,
6.9.
veroordeelt Clafis Holding in de proceskosten, aan de zijde van Amdico Beheer tot op heden vastgesteld op € 1.421,00.
Dit vonnis is gewezen door mr. M. Sanna en in tegenwoordigheid van mr. A. Hut, griffier, in het openbaar uitgesproken op 13 juli 2016. [1]

Voetnoten

1.type: 698/ah