Uitspraak
RECHTBANK NOORD-NEDERLAND
1.De procedure
- de dagvaarding van 23 september 2015,
- de conclusie van antwoord,
- het tussenvonnis van 6 januari 2016,
- de akte uitlating van [eiseres] ,
- de akte overlegging producties van [eiseres] ,
- de aanvullende producties 3 en 4 van [gedaagde] ,
- het proces-verbaal van comparitie van 14 juni 2016.
2.De feiten
Onze adviseur stelde dat uw cliënt inderdaad het recht heeft om haar erfdeel van haar moeder op te eisen." In antwoord hierop heeft mr. Brouwer bij brief van 30 december 2014 teruggeschreven: "
Uit deze brief leid ik af dat u de claim van mevrouw [eiseres] erkent", waarop [gedaagde] op haar beurt bij brief van 5 januari 2015 heeft gereageerd met: "
Aan uw verzoek om tot betaling over te gaan van de nalatenschap van wijlen mw. [B] kunnen wij, door het ontbreken van een batig saldo van dhr. [A] , helaas niet overgaan."
3.De vordering
4.Het geschil en de beoordeling daarvan
Vordering I: informatie over de nalatenschap van [B]
€ 1.788,00(2,0 punten × tarief € 894,00)