ECLI:NL:RBNNE:2016:4212

Rechtbank Noord-Nederland

Datum uitspraak
24 augustus 2016
Publicatiedatum
19 september 2016
Zaaknummer
5254727
Instantie
Rechtbank Noord-Nederland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Rekestprocedure
Rechters
  • E.Th.M. Zwart-Sneek
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verzoek om aanzegvergoeding en eindafrekening na beëindiging arbeidsovereenkomst

In deze zaak heeft [eiseres] een verzoek ingediend bij de Rechtbank Noord-Nederland, locatie Leeuwarden, om Uitzendbureau Heerenveen B.V. (handelend onder de naam Olympia Uitzendbureau) te veroordelen tot betaling van een vergoeding wegens het niet nakomen van de aanzegverplichting. De arbeidsovereenkomst tussen partijen was aangegaan voor bepaalde tijd en eindigde op 22 mei 2016. [eiseres] stelde dat Olympia haar niet tijdig had geïnformeerd over het al dan niet voortzetten van de arbeidsovereenkomst, wat haar recht op een aanzegvergoeding opleverde. Tijdens de zitting op 24 augustus 2016 was [eiseres] aanwezig, maar Olympia verscheen niet. De kantonrechter heeft vastgesteld dat Olympia de vordering van [eiseres] erkende door betalingen te verrichten na de beëindiging van de arbeidsovereenkomst. De kantonrechter heeft geoordeeld dat [eiseres] recht had op een aanzegvergoeding van € 2.385,- en een vergoeding voor niet genoten vakantiedagen, wat leidde tot een totaalbedrag van € 4.019,33. Daarnaast werd de wettelijke verhoging en rente toegewezen, evenals de verplichting voor Olympia om een correcte eindafrekening te verstrekken. De proceskosten werden aan Olympia opgelegd.

Uitspraak

RECHTBANK NOORD-NEDERLAND

Afdeling Privaatrecht
Locatie Leeuwarden
zaak-/rolnummer.: 5254727 AR VERZ 16-157
beschikking van de kantonrechter ex artikel 7:668 lid 3 BW d.d. 24 augustus 2016
inzake
[eiseres],
wonende te [woonplaats] ,
verzoekende partij,
procederende in persoon,
tegen
de besloten vennootschap
Uitzendbureau Heerenveen B.V., tevens handelend onder de naam Olympia Uitzendbureau,
gevestigd te Heerenveen,
verwerende partij,
gemachtigde: [X] .
Partijen zullen hierna [eiseres] en Olympia worden genoemd.

1.Het procesverloop

1.1.
[eiseres] heeft bij verzoekschrift, bij de rechtbank binnengekomen op 21 juli 2016, een verzoek gedaan om Olympia te veroordelen tot betaling van een vergoeding wegens het niet nakomen van de zogenoemde aanzegverplichting, met nevenvorderingen. Bij brief, door de rechtbank ontvangen op 9 augustus 2016, heeft [eiseres] nog een tweetal bijlagen ingediend.
1.2.
Op 15 augustus 2016 heeft een zitting plaatsgevonden. [eiseres] is daarbij verschenen. Olympia is niet ter zitting verschenen en heeft ook geen verweerschrift ingediend. De griffier heeft aantekeningen gemaakt.
1.3.
Nadere mondelinge behandeling ter terechtzitting van het verzoek van [eiseres] is vervolgens bepaald op 24 augustus 2016. Na adresverificatie heeft de rechtbank Olympia bij brief van 16 augustus 2016 voor deze nadere mondelinge behandeling opgeroepen.
1.4.
Olympia heeft de rechtbank daarop bij brief van 17 augustus 2016, door de rechtbank ontvangen op 18 augustus 2016, bericht en schriftelijk verweer gevoerd. Olympia is niet verschenen ter zitting van 24 augustus 2016. [eiseres] is verschenen. De griffier heeft aantekeningen gemaakt.
1.5.
Vervolgens is beschikking bepaald.

2.De feiten

2.1.
Tussen partijen is ingaande 22 juni 2015 een arbeidsovereenkomst gesloten voor de duur van 11 maanden, eindigende op 22 mei 2016. [eiseres] is op grond van deze arbeidsovereenkomst bij Olympia in dienst getreden als Backoffice Medewerkster voor 40 uur per week, tegen een bruto maandsalaris van € 2.295,-, exclusief 8% vakantiebijslag. Het bruto maandloon is nadien gewijzigd tot een bedrag van € 2.385,-. [eiseres] maakte verder aanspraak op 25 verlofdagen en 6,5 ADV-dagen per kalenderjaar.
2.2.
De arbeidsovereenkomst is na 22 mei 2016 niet voortgezet.

3.Het verzoek

3.1.
[eiseres] verzoekt Olympia te veroordelen tot betaling van een maandsalaris vergoeding (€ 2.385,- bruto, inclusief vakantiebijslag € 2.575,80 bruto) wegens het niet nakomen van de aanzegverplichting als bedoeld in artikel 7:668 lid 1, onderdeel a, van het Burgerlijk Wetboek (BW), tot verstrekking van een eindafrekening met daarop de openstaande en niet genoten vakantiedagen, vakantiegeld etc. en betaling van het nog openstaande vakantiesaldo, volgens haar berekening bruto € 1.634,33, alsmede de wettelijke verhoging volgens artikel 7:625 BW en de wettelijke rente over de nog aan [eiseres] toekomende bedragen.
3.2.
Aan dit verzoek legt [eiseres] ten grondslag – kort gezegd – dat de arbeidsovereenkomst tussen partijen is aangegaan voor bepaalde tijd en is geëindigd op 22 mei 2016, en dat de Olympia heeft verzuimd om haar uiterlijk een maand daarvoor te informeren over het al dan niet voortzetten van de arbeidsovereenkomst. Voorts is Olympia niet overgegaan tot correcte afrekening van het nog openstaande vakantiesaldo, volgens [eiseres] 13,8 dagen. Bij een dagloon van bruto € 118,43 komt dit neer op een bedrag van
€ 1.634,33 bruto.
3.3.
[eiseres] heeft verder gesteld dat zij op 26 juli 2016, na het indienen van het verzoekschrift, nog netto betalingen groot € 215,69 en € 596,70 van Olympia heeft ontvangen, maar dat zij die bedragen wegens het ontbreken van een specificatie niet kan plaatsen.

4.Het verweer

4.1.
[X] heeft namens Olympia bij brief van 17 augustus 2016 het navolgende aan de rechtbank bericht:
"Vanwege vakantie was ik niet in de gelegenheid uw stukken eerder te beatwoorden danwel op de hoorzitting te verschijnen. De in de eisen van [eiseres] vermelde bedragen zijn inmiddels allen aan mevrouw [eiseres] , gelijk haar wensen, uitbetaald. Ik verwacht dat de zaak indeze dan ook naar behoren is afgerond.
Mocht u nog vragen hebben, dan verneem ik dat graag."

5.De beoordeling

5.1.
De kantonrechter is van oordeel dat Olympia met de hiervoor genoemde brief van 17 augustus 2016 in de procedure is verschenen.
5.2.
[eiseres] heeft ter terechtzitting van 24 augustus 2016 verklaard dat zij een dag tevoren nog betalingen van € 1.932,84 en € 413,36 (netto) van Olympia heeft ontvangen. Een bruto/netto specificatie met betrekking tot deze betalingen heeft zij niet ontvangen.
5.3.
De kantonrechter oordeelt verder als volgt. [eiseres] heeft het verzoek tijdig ingediend, omdat het is ontvangen binnen drie maanden na de dag waarop de verplichting op grond van artikel 7:668 lid 1 BW is ontstaan.
5.4.
Uit de inhoud van de hiervoor onder 4.1. genoemde brief en de omstandigheid dat Olympia daadwerkelijk nog bedragen aan [eiseres] heeft nabetaald, leidt de kantonrechter af dat Olympia de vordering van [eiseres] erkent. Dit leidt er toe dat de kantonrechter de
door [eiseres] gevorderde vergoeding volgens artikel 7:668 lid 3 BW vanwege de aanzegtermijn en de vergoeding vanwege opgebouwde, maar niet genoten vakantiedagen, totaal een bedrag van bruto € 4.019,33, zal toewijzen, met de navolgende kanttekeningen.
5.5.
Volgens artikel 2 lid 1 van het Besluit loonbegrip vergoeding aanzegtermijn en transitievergoeding wordt voor de toepassing van artikel 7:668 lid 3 BW onder loon verstaan het bruto uurloon vermenigvuldigd met de overeengekomen arbeidsduur per maand. Vakantiebijslag wordt daarbij buiten beschouwing gelaten. Toegewezen vanwege de aanzegvergoeding zal daarom worden een bedrag van bruto € 2.385,-, zijnde het reguliere maandsalaris.
Voorts is gebleken dat Olympia na einde dienstverband nog een viertal, niet gespecificeerde bedragen aan [eiseres] heeft betaald, volgens opgave van [eiseres] totaal € 3.158,39 netto. Mede gelet op de inhoud van de brief van Olympia moeten deze betalingen geacht worden betrekking te hebben op de financiële afwikkeling van het dienstverband en daarmee op de vordering van [eiseres] . Dit brengt met zich dat Olympia de door haar betaalde bedragen kan verrekenen met de aan [eiseres] toe te wijzen bedragen, voor zover de door Olympia na einde dienstverband verrichte betalingen strekten tot voldoening daarvan. Olympia behoeft niet tweemaal te betalen.
5.6.
Nu Olympia na de einddatum van de arbeidsovereenkomst niet tijdig is overgegaan tot (volledige) betaling van het aan [eiseres] verschuldigde, zal de door [eiseres] gevorderde wettelijke verhoging op grond van het bepaalde in artikel 7:625 BW worden toegewezen over de achterstallige vakantiedagen. De gevorderde wettelijke rente over het verschuldigde zal eveneens worden toegewezen vanaf 30 juni 2016, de datum waartegen Olympia door [eiseres] in gebreke is gesteld, tot aan de dag der algehele voldoening.
5.7.
De verzochte verstrekking van een eindafrekening, een bruto/netto specificatie van het aan [eiseres] betaalde, zal worden toegewezen nu artikel 7:626 BW Olympia daartoe verplicht en [eiseres] heeft gesteld ook belang te hebben bij een dergelijke specificatie.
5.8.
De proceskosten komen voor rekening van Olympia, als de in het ongelijk te stellen partij, tot op heden aan de zijde van [eiseres] vastgesteld op:
griffierecht € 79,00
kosten KvK
€ 15,00
totaal € 94,00.
[eiseres] heeft voor het overige geen kosten gesteld.

6.De beslissing

6.1.
veroordeelt Olympia tot betaling aan [eiseres] van:
- een bedrag van € 4.019,33 bruto (zegge: vierduizend en negentien euro en drieëndertig cent), te vermeerderen met de wettelijke rente over dat bedrag vanaf 30 juni 2016 tot aan de dag van de gehele betaling;
- de wettelijke verhoging volgens artikel 7:625 BW over bruto € 1.634,33,
alle bedragen onder aftrek van hetgeen hierop netto reeds door Olympia aan [eiseres] is voldaan;
6.2.
veroordeelt Olympia tot het verstrekken van een correcte bruto/netto specificatie van de voornoemde bedragen, met daarop tevens vermeld de openstaande en niet genoten vakantiedagen en de vakantiebijslag;
6.3.
veroordeelt Olympia in de proceskosten, tot op heden aan de zijde van [eiseres] vastgesteld op € 94,00;
6.4.
verklaart deze beschikking uitvoerbaar bij voorraad;
6.5.
wijst het anders of meer verzochte af.
Aldus gegeven te Leeuwarden en in het openbaar uitgesproken op 24 augustus 2016 door mr. E.Th.M. Zwart-Sneek, kantonrechter, in tegenwoordigheid van de griffier.
c: 324.