Uitspraak
RECHTBANK NOORD-NEDERLAND
[eiseres] , te [vestigingsplaats] , eiseres
de inspecteur van de Belastingdienst/kantoor Leeuwarden, verweerder
Procesverloop
Overwegingen
€ 300.000. Uit praktische overwegingen hebben de betrokken partijen dit zodanig uitgewerkt dat de schulden van [Holding] Kft aan [X] en [E] Beheer BV zijn teruggebracht tot nihil en dat er alleen in civielrechtelijke zin een vordering van eiseres op [Holding] Kft overbleef van € 300.000. Bij afzonderlijke overeenkomst zijn eiseres, [X] en [E] Beheer BV onderling overeengekomen dat zij deze vordering van eiseres op [Holding] Kft van € 300.000 als een gezamenlijke vordering zouden beschouwen en dat door eiseres ontvangen rentebetalingen en/of aflossingen pro rata zouden worden verdeeld. Volgens deze verdeling bedroeg eiseres’ aandeel in de vordering € 132.353 (€ 300.000/€ 680.000 deel).
(€ 132.353) van de vordering op [Holding] Kft geheel of gedeeltelijk ten laste van haar belastbare winst mag afwaarderen.
Of sprake is van een onzakelijke lening dient te worden beoordeeld naar het moment van het aangaan van de lening met dien verstande dat een zakelijke lening gedurende haar looptijd ten gevolge van onzakelijk handelen van de crediteur alsnog een onzakelijke lening kan worden (HR 25 november 2011, nr. 08/05323, LJN BN3442, BNB 2012/37). Voor het niet in aanmerking nemen van een debiteurenverlies op een lening die bij het aangaan zakelijk was, zal de inspecteur feiten (en omstandigheden) aannemelijk moeten maken waaruit volgt op welk moment een zakelijk handelende derde in soortgelijke omstandigheden als belanghebbende (waaronder de kennis die belanghebbende heeft van de debiteur), welke maatregel zou hebben genomen om zijn rechten voortvloeiende uit de desbetreffende vordering veilig te stellen, en in hoeverre deze daarin dan zou zijn geslaagd. Indien deze analyse ertoe leidt dat en in hoeverre ook een derde verlies zou hebben geleden, is het door belanghebbende geleden verlies in zoverre aftrekbaar.”.
wanneer de lening niet wordt verstrekt aan de aandeelhouder of een met hem gelieerde partij, maar niettemin door de vennootschap met het verstrekken van de geldlening een debiteurenrisico wordt gelopen dat een derde niet zou hebben genomen en de vennootschap dit risico heeft aanvaard met de bedoeling het belang van haar aandeelhouder te dienen.”.Hieruit volgt naar het oordeel van de rechtbank dat ook indien geen sprake (meer) is van gelieerdheid, er wel sprake kan zijn (gebleven) van een onzakelijke lening. Dit is het geval als met het (blijven) verstrekken van de lening een debiteurenrisico wordt gelopen dat een derde niet (meer) zou hebben genomen én dit risico door de vennootschap als verstrekker van de lening is aanvaard (en aanvaard blijft) met de bedoeling het belang van haar aandeelhouder te dienen.