In deze zaak, uitgesproken op 19 oktober 2016 door de Rechtbank Noord-Nederland, staat de rechtsverhouding tussen de besloten vennootschap Verkeerpark Assen Recreatie B.V. (hierna: VPA) en de Gemeente Assen centraal. VPA vordert dat de Gemeente gehouden is om de onroerende zaak, voorheen kadastraal bekend als gemeente Assen, sectie O, nummer 916, thans kadastraal bekend gemeente Assen, sectie O, nummer 1207, in vrije en onbezwaarde eigendom aan haar te leveren tegen betaling van een bedrag van € 58.537,65. Dit bedrag is gebaseerd op de verlaagde retributie die in een eerdere overeenkomst is vastgesteld. De Gemeente heeft verweer gevoerd en stelt dat VPA tekort is geschoten in de nakoming van de verplichtingen uit de Intentieverklaring, waardoor de Gemeente de overeenkomst rechtsgeldig heeft kunnen ontbinden.
De rechtbank heeft vastgesteld dat VPA het kooprecht heeft zoals bedoeld in de notariële vestigingsakte van 29 augustus 1991. De rechtbank oordeelt dat VPA aan de verplichtingen uit de Intentieverklaring heeft voldaan door het verkeerspark gedurende 22 jaar te exploiteren. De Gemeente heeft niet gemotiveerd waarom de verlaging van de retributie niet zou blijven gelden na de sluiting van het verkeerspark in 2013. De rechtbank concludeert dat VPA het recht heeft om de blote eigendom van het perceel te kopen tegen betaling van de resterende retributietermijnen over de jaren 2015, 2016 en 2017, en dat de Gemeente gehouden is om aan VPA te betalen voor de gemaakte buitengerechtelijke kosten. De vorderingen van de Gemeente in reconventie worden afgewezen, omdat de ontbinding van de Intentieverklaring niet rechtsgeldig is gebleken.
De rechtbank veroordeelt de Gemeente in de proceskosten en wijst de vorderingen van VPA toe, met uitzondering van de gevorderde verklaring voor recht inzake de tekortkoming van de Gemeente.