ECLI:NL:RBNNE:2016:5088

Rechtbank Noord-Nederland

Datum uitspraak
14 november 2016
Publicatiedatum
21 november 2016
Zaaknummer
18-830121-16
Instantie
Rechtbank Noord-Nederland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Beschikking
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Voorlopige tenuitvoerlegging van voorwaardelijke gevangenisstraf na overtreding van voorwaarden

In deze zaak heeft de rechtbank Noord-Nederland op 14 november 2016 een beschikking gegeven inzake de voorlopige tenuitvoerlegging van een voorwaardelijke gevangenisstraf. De veroordeelde was op 26 september 2016 door de meervoudige strafkamer veroordeeld tot een voorwaardelijke gevangenisstraf van 394 dagen met een proeftijd van drie jaar. De officier van justitie diende op 14 november 2016 een vordering in, omdat hij meende dat de veroordeelde zich niet aan de opgelegde voorwaarden had gehouden. Dit werd ondersteund door een rapport van de Reclassering van 10 november 2016, waarin werd aangegeven dat de kans op recidive hoog was.

De rechter-commissaris heeft vastgesteld dat de vordering onverwijld was ingediend en dat de behandeling van de definitieve vordering binnen 30 dagen zou plaatsvinden. Er waren ernstige redenen om aan te nemen dat de veroordeelde een bijzondere voorwaarde had overtreden, namelijk het niet terugkomen na een verlof op 9 november 2016. De rechter-commissaris oordeelde dat het gevaar voor recidive hoog was, vooral omdat de veroordeelde geen medicatie tegen psychoses gebruikte. Dit oordeel was gebaseerd op een Pro Justitia rapportage van 12 juli 2016, waarin werd vastgesteld dat de veroordeelde leed aan een psychotische stoornis, afhankelijkheid van cannabis, zwakbegaafdheid en antisociale trekken.

De rechter-commissaris heeft de vordering van de officier van justitie toegewezen, omdat er geen minder ingrijpende maatregelen beschikbaar waren om het recidivegevaar te mitigeren. Tevens werd opgemerkt dat er op 15 november 2016 een verzoek tot een Rechterlijke Machtiging zou worden behandeld. De voorlopige tenuitvoerlegging van de voorwaardelijke gevangenisstraf werd bevolen, met de voorwaarde dat deze opgeschort zou worden indien er een civiele maatregel in het kader van de Wet BOPZ zou worden bevolen. De beschikking werd gegeven op 14 november 2016.

Uitspraak

RECHTBANK NOORD-NEDERLAND

Afdeling strafrecht
Kabinet RC
Locatie Groningen
RC-nr. : 16/151
Parketnr. : 18/830121-16
BEVEL VOORLOPIGE TENUITVOERLEGGING (art. 14 fa lid 5 Sr)
In de zaak tegen:

[veroordeelde]

Procedure

Bij onherroepelijk vonnis van 26 september 2016 is veroordeelde door de meervoudige strafkamer van de rechtbank Noord-Nederland, locatie Groningen veroordeeld tot onder meer een voorwaardelijke gevangenisstraf van 394 dagen met een proeftijd van 3 jaar, welke proeftijd nog niet is geëindigd. Aan veroordeelde zijn naast algemene ook bijzondere voorwaarden opgelegd. De officier van justitie heeft op 14 november 2016 een vordering voorlopige tenuitvoerlegging ingediend omdat de officier van justitie meent dat de veroordeelde zich niet heeft gehouden aan één of meer van de voorwaarden.
Naast de vordering heeft de officier van justitie een rapport van de Reclassering overgelegd d.d. 10 november 2016.
De officier van justitie heeft in de vordering aangegeven de voortduring van de aanhouding noodzakelijk te achten, nu de kans op recidive hoog wordt geacht.

Overwegingen

De rechter-commissaris heeft geconstateerd dat de vordering onverwijld is ingediend en dat de behandeling van de definitieve vordering tenuitvoerlegging binnen 30 dagen plaatsvindt.
De rechter-commissaris is van oordeel dat er ernstige reden bestaan voor het vermoeden dat veroordeelde enig gestelde bijzondere voorwaarde heeft overtreden, te weten: het niet terugkomen na een verlof d.d. 9 november 2016. De rechter-commissaris is daarnaast van oordeel dat het gevaar voor recidive thans als hoog moet worden ingeschat, gelet op het feit dat veroordeelde geen medicatie tegen psychoses gebruikt. De rechter-commissaris heeft daarbij acht geslagen op de Pro Justitia rapportage d.d. 12 juli 2016 die is opgesteld ten behoeve van de behandeling van de strafzaak tegen veroordeelde d.d. 12 september 2016, en in welk rapport het oordeel van de deskundige luidt dat veroordeelde ten tijde van het delict ter zake waarvan veroordeelde is veroordeeld en waarvan thans de voorlopige tenuitvoerlegging van de resterende periode gevangenisstraf wordt gevorderd, leed aan een psychotische stoornis NAO, aan afhankelijkheid van cannabis, in combinatie met zwakbegaafdheid en antisociale trekken, welke stoornis(sen) het bewezenverklaarde gedrag heeft of hebben beïnvloed. De vordering van de officier van justitie dient dan ook te worden toegewezen, nu de rechter-commissaris geen ander, minder vergaand, middel voorhanden heeft dat het gevaar voor recidive in voldoende mate zal kunnen keren.
De rechter-commissaris overweegt daarbij het volgende. Uit het rapport dat door de Reclassering d.d. 10-11-2016 ten behoeve van de behandeling van de vordering van de officier van justitie is opgesteld, volgt dat dinsdag 15 november 2016 met betrekking tot veroordeelde een verzoek tot een Rechterlijke Machtiging als bedoeld in art. 2 Wet BOPZ zal worden behandeld.
De rechter-commissaris zal dan ook de vordering van de officier van justitie tot de voorlopige tenuitvoerlegging van de eertijds opgelegde voorwaardelijke gevangenisstraf toewijzen, met dien verstande dat - indien en voor zover de civiele maatregel in het kader van de Wet BOPZ ten aanzien van veroordeelde zal worden bevolen – de voorlopige tenuitvoerlegging opgeschort wordt vanaf het moment dat de civiele maatregel ten uitvoer zal worden gelegd.

Beslissing

De rechter-commissaris beveelt de voorlopige tenuitvoerlegging van de hierboven genoemde voorwaardelijke gevangenisstraf met dien verstande dat - indien en voor zover de civiele maatregel in het kader van de Wet BOPZ ten aanzien van veroordeelde zal worden bevolen – de voorlopige tenuitvoerlegging opgeschort wordt vanaf het moment dat de civiele maatregel ten uitvoer zal worden gelegd.
Dit bevel is gegeven op 14 november 2016.
De rechter-commissaris,
mr. A.L.J.M.A. Janssens

RECHTBANK NOORD-NEDERLAND

Afdeling strafrecht
Kabinet RC
Locatie Groningen
RC-nr. : 16/151
Parketnr. : 18/830121-16
AKTE van UITREIKING (bevel tenuitvoerlegging)
van een beschikking van de rechter-commissaris belast met de behandeling van strafzaken in bovenvermelde rechtbank, bestemd voor:

[veroordeelde]

geboren op [geboortedatum] [plaats]
wonende te [adres]
verblijvende te [verblijfplaats]
De hierboven bedoelde beschikking heb ik, ondergetekende:
Heden………………………………………. te______________uur,
te (plaatsnaam en adres)
……………………………………………………………………………………
uitgereikt aan geadresseerde in persoon.
Deze akte heb ik terstond op ambtseed/belofte opgemaakt en ondertekend.
Naam en voorletters:________________________________________________
functie en standplaats:_______________________________________________
Handtekening:_____________________________________________________
De in deze akte bedoelde gerechtelijke brief/beschikking is aan mij,
[veroordeelde] , uitgereikt.
(Handtekening)