ECLI:NL:RBNNE:2016:5208

Rechtbank Noord-Nederland

Datum uitspraak
23 november 2016
Publicatiedatum
24 november 2016
Zaaknummer
C/17/151086 / KG ZA 16/275
Instantie
Rechtbank Noord-Nederland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Verstek
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vonnis in kort geding over auteursrechten en dwangsommen met betrekking tot muziekwerken

In deze zaak, die diende voor de Rechtbank Noord-Nederland op 23 november 2016, hebben de eiseressen, Vereniging BUMA en Stichting ter Exploitatie van Naburige Rechten (Sena), een kort geding aangespannen tegen de gedaagden, die niet verschenen. De procedure begon met een dagvaarding op 20 oktober 2016, gevolgd door een mondelinge behandeling op 4 november 2016, waarbij verstek werd verleend tegen de gedaagden. De voorzieningenrechter heeft de vorderingen van BUMA en Sena toegewezen, omdat deze niet onrechtmatig of ongegrond werden bevonden. De rechter heeft bepaald dat de gedaagden verboden wordt om muziekwerken uit het BUMA-repertoire ten gehore te brengen zonder de benodigde licentie. Tevens is er een dwangsom van € 500,00 per dag opgelegd, met een maximum van € 5.000,00, voor elke dag dat de gedaagden in strijd handelen met dit verbod. De rechter heeft ook de proceskosten aan de zijde van BUMA en Sena vastgesteld op € 1.259,49. De termijn voor het instellen van de hoofdzaak is vastgesteld op zes maanden na betekening van het vonnis. Dit vonnis is openbaar uitgesproken door mr. M. Sanna.

Uitspraak

vonnis

RECHTBANK NOORD-NEDERLAND

Afdeling privaatrecht
Locatie Leeuwarden
zaaknummer / rolnummer: C/17/151086 / KG ZA 16-275
Vonnis in kort geding van 23 november 2016
in de zaak van
1. de vereniging
VERENIGING BUMA,
gevestigd te Amstelveen,
2. de stichting
STICHTING TER EXPLOITATIE VAN NABURIGE RECHTEN,
gevestigd te Hilversum,
eiseressen,
hierna te noemen Buma respectievelijk Sena en tezamen te noemen Buma c.s.,
advocaat mr. S.R.M.T. Janssen te Hoofddorp,
tegen
1. de vennootschap onder firma
[gedaagde sub 1]
gevestigd te [vestigingsplaats] ,
2.
[gedaagde sub 2],
wonende te [woonplaats] , mede wonende te [woonplaats] ,
3.
[gedaagde sub 3],
wonende te [woonplaats] , mede wonende te [woonplaats] ,
gedaagden,
hierna te noemen [gedaagden] ,
niet verschenen.

1.De procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
  • de dagvaarding van 20 oktober 2016
  • de mondelinge behandeling van 4 november 2016
  • het tijdens de behandeling tegen gedaagden verleende verstek.
1.2.
Ten slotte is vonnis bepaald.

2.De beoordeling

2.1.
De vorderingen van Buma c.s. komen de voorzieningenrechter niet onrechtmatig of ongegrond voor. De vorderingen zullen daarom worden toegewezen, met inachtneming van het navolgende.
2.2.
Aan de gevorderde dwangsommen zal per veroordeling een maximum worden verbonden van € 5.000,00 en de voorzieningenrechter zal gelet op het bepaalde in artikel 611a lid 3 Rv bepalen dat [gedaagden] de dwangsom pas verbeurt indien zij na betekening van dit vonnis in strijd handelt met de haar opgelegde verboden.
2.3.
De in artikel 1019i lid 1 Rv bedoelde termijn voor het instellen van de hoofdzaak wordt ambtshalve vastgesteld op zes maanden na betekening van dit vonnis.
2.4.
[gedaagden] zal als de in het ongelijk te stellen partij in de proceskosten worden veroordeeld. De kosten aan de zijde van Buma c.s. worden vastgesteld op:
- dagvaarding € 113,49
- griffierecht 619,00
- salaris advocaat
527,00
Totaal € 1.259,49.

3.De beslissing

De voorzieningenrechter
3.1.
verbiedt [gedaagden] om in de lokaliteiten en/of bedrijfs- en/of praktijkruimten in het kader van de beroepsbeoefening of bedrijfsvoering enig muziekwerk behorende tot het Buma-repertoire als bedoeld onder punt 1 in het lichaam van de dagvaarding ten gehore te (laten) brengen of anderszins openbaar te maken met ingang van heden, voor zover [gedaagden] daartoe geen licentie van Buma heeft verkregen;
3.2.
bepaalt dat [gedaagden] voor iedere dag of gedeelte daarvan dat zij na betekening van dit vonnis in strijd handelt met het onder r.o. 3.1 bepaalde, aan Buma een dwangsom verbeurt van € 500,00, tot een maximum van € 5.000,00 is bereikt;
3.3.
verbiedt [gedaagden] om in haar lokaliteiten en/of bedrijfs- en/of praktijkruimten in het kader van de beroepsbeoefening of bedrijfsvoering enig voor commerciële doeleinden uitgebracht fonogram of reproductie daarvan als bedoeld onder punt 2 in het lichaam van de dagvaarding ten gehore te (laten) brengen of anderszins openbaar te maken met ingang van heden, voor zover [gedaagden] daartoe geen licentie van Sena heeft verkregen;
3.4.
bepaalt dat [gedaagden] voor iedere dag of gedeelte daarvan dat zij na betekening van dit vonnis in strijd handelt met het onder r.o. 3.3. bepaalde, aan Sena een dwangsom verbeurt van € 500,00, tot een maximum van € 5.000,00 is bereikt;
3.5.
veroordeelt [gedaagden] in de proceskosten, aan de zijde van Buma c.s. tot op heden vastgesteld op € 1.259,49;
3.6.
bepaalt ingevolge het bepaalde in artikel 1019i Rv de termijn voor het instellen van de eis in de hoofdzaak op zes maanden na betekening van dit vonnis;
3.7.
verklaart dit vonnis tot zover uitvoerbaar bij voorraad;
3.8.
wijst het meer of anders gevorderde af.
Dit vonnis is gewezen door mr. M. Sanna en in het openbaar uitgesproken op 23 november 2016. [1]

Voetnoten

1.type: 680.