ECLI:NL:RBNNE:2016:5227

Rechtbank Noord-Nederland

Datum uitspraak
23 november 2016
Publicatiedatum
24 november 2016
Zaaknummer
C/17/145203 / HA ZA 15-354
Instantie
Rechtbank Noord-Nederland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Op tegenspraak
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vonnis inzake samenwerkingsovereenkomst en onrechtmatige concurrentie tussen AP-Coins B.V. en PNO Global Coins B.V.

In deze zaak, die voor de Rechtbank Noord-Nederland is behandeld, gaat het om een geschil tussen AP-Coins B.V. en PNO Global Coins B.V. over de uitvoering van een samenwerkingsovereenkomst. AP-Coins, een bemiddelaar in rondellen, vordert betaling van onbetaalde facturen van PNO, die eveneens in de rondellenhandel actief is. De rechtbank heeft vastgesteld dat de samenwerking tussen partijen niet goed is verlopen, met name door problemen bij de levering van rondellen aan de Koninklijke Nederlandse Munt (KNM). AP-Coins heeft PNO aangeklaagd voor betaling van een bedrag van € 84.748,62, terwijl PNO in reconventie vorderingen heeft ingesteld op grond van wanprestatie en onrechtmatig handelen door AP-Coins. De rechtbank heeft geoordeeld dat AP-Coins haar verplichtingen uit de overeenkomst is nagekomen en dat PNO onvoldoende bewijs heeft geleverd voor haar claims. De rechtbank heeft de vorderingen van AP-Coins in conventie toegewezen en de vorderingen van PNO in reconventie afgewezen. PNO is veroordeeld tot betaling van de proceskosten en de beslagkosten aan AP-Coins.

Uitspraak

vonnis

RECHTBANK NOORD-NEDERLAND

Afdeling privaatrecht
Locatie Leeuwarden
zaaknummer / rolnummer: C/17/145203 / HA ZA 15-354
Vonnis van 23 november 2016
in de zaak van
de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
AP-COINS B.V.,
gevestigd te Houten,
eiseres in conventie,
verweerster in reconventie,
advocaat mr. F.A. Geevers te Utrecht,
tegen
de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
PNO GLOBAL COINS B.V.,
gevestigd te Tzummarum,
gedaagde in conventie,
eiseres in reconventie,
advocaat mr. P. van Bommel te Franeker.
Partijen zullen hierna AP-Coins en PNO genoemd worden.

1.De procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
  • het tussenvonnis van 10 februari 2016
  • het proces-verbaal van comparitie van 19 mei 2016
  • de conclusie na comparitie van PNO van 22 juni 2016
  • de antwoordconclusie van AP-Coins van 20 juli 2016
  • de akte uitlating producties van PNO van 3 augustus 2016.
1.2.
De op 22 juni 2016 bij akte van depot door PNO overgelegde toelichting met producties zal de rechtbank buiten beschouwing laten, voor zover deze stukken geen onderdeel uitmaken van de conclusie na comparitie van 22 juni 2016. Het in zijn algemeenheid verwijzen naar een door de partij zelf opgestelde toelichting met producties, is naar het oordeel van de rechtbank onvoldoende om de vordering in conventie gemotiveerd te weerleggen c.q. om de vordering in reconventie te onderbouwen, nog daargelaten dat de conclusie na comparitie diende te worden beperkt tot een reactie op de wijziging van eis in conventie en de overgelegde producties in reconventie.
1.3.
Ten slotte is vonnis bepaald.
2. De feiten
2.1.
AP-Coins is een handelaar c.q. bemiddelaar op het gebied van rondellen. Dit zijn ronde schijfjes waaruit munten worden geslagen. Enig aandeelhouder en bestuurder van
AP-Coins is AP-Business B.V. Enig aandeelhouder en bestuurder van AP-Business B.V. is de heer A. Post (hierna: Post). AP-Coins handelt voorts onder de naam "Ducs".
2.2.
PNO handelt eveneens in rondellen. Partijen zijn een samenwerking aangegaan en hebben in het kader van de onderhandelingen over de wijze van samenwerking onder meer gesproken over turn-key projecten. In een e-mailbericht van 27 februari 2015 van Post aan [A] (hierna: [A] ) van PNO staat vermeld, voor zover van belang:
"(…)
Het heeft nog steeds mijn voorkeur om projecten turn key te leveren. Ik zal deze week een gesprek hebben met mijn adviseur over mogelijke risico's. Pas daarna lijkt het mij zinvol een andere datum te prikken. (…)."
2.3.
Voorts staat in een e-mailbericht van 2 maart 2015 van Post aan [A] en [B] (hierna: [B] ) van PNO vermeld:
"(…)
Ik ga ervan uit dat we de afgesproken structuur blijven handhaven en dat we voor de door de jurist aangedragen risico's een oplossing vinden. En naar mijn bescheiden mening zijn er een aantal. (…)."
2.4.
Partijen zijn uiteindelijk medio maart 2015 een projectgewijze samenwerking aangegaan, zoals door partijen neergelegd in een onderhandse akte gedateerd 17 maart 2015. Hierin staat, voor zover van belang:
"(…)
Artikel 1: Duur
1.1
Deze overeenkomst wordt aangegaan voor de duur van de nader te bepalen projecten en zal derhalve van rechtswege eindigen wanneer de projecten zijn geëindigd. Een project behelst het verrichten van de in artikel 2 vermelde diensten, tenzij anders is overeengekomen.
(…)
Artikel 2: Verrichten van diensten
2.1
Opdrachtnemer(opm. rechtbank: AP-Coins)
zal voor de duur van deze overeenkomst in naam van opdrachtgever diensten verrichten ten behoeve van Opdrachtgever(opm. rechtbank: PNO)
.
2.2
de in het kader van deze overeenkomst door Opdrachtnemer te verrichten diensten houden onder
meer in:
a. Het opstellen van offertes;
b. het beoordelen van ontvangen inkoop orders;
c. het opstellen van technische documentatie ter voorbereiding en uitvoering van te verstrekkeninkoop orders aan derden;
d. het begeleiden van de uitvoering van verstrekte inkoop orders aan derden;
e. al hetgeen waarover Opdrachtgever en Opdrachtnemer consensus hebben om te voldoen aan dedoor derden aan Opdrachtgever verstrekte inkoop orders.
(…)
Artikel 6: Vergoeding
6.1
Opdrachtgever en opdrachtnemer stellen in gezamenlijkheid de voorcalculatie op per project en vast. In deze voorcalculatie worden de te verwachten inkomsten en kosten begroot alsmede de beoogde marge (is materiaal verkoop minus materiaal inkoop);
6.2
Opdrachtnemer ontvangt voor het uitvoeren van de projecten een per project overeengekomen percentage van de marge van het betreffende project; Op het moment van ondertekening echter lopen de beide volgende opdrachten: 5 Eurocent rondellen KNM(opm. rechtbank: de Koninklijke Nederlandse Munt)
, CuNi rondellen KNM en de volgende drie offertes: Messing rondellen KNM, Eurocent rondellen Malta, Consultancy opdracht Guatemala. Voor hiervorengenoemde opdrachten en offertes is reeds een vergoeding overeengekomen groot 70% van de marge ten gunste van Opdrachtnemer.
6.3
De marge per project wordt op basis van nacalculatie vastgesteld. Deze nacalculatie zal door opdrachtgever en opdrachtnemer gezamenlijk worden opgesteld;
(…)
6.5
Van afronding van een project is pas dan sprake wanneer goedkeuring en betaling heeft plaatsgevonden door een derde welke de inkooporder bij Opdrachtgever heeft geplaatst. Afronding betreft ook de deel leveringen welke worden beschouwd als een naar rato afgerond project;
6.6
Reclames met betrekking tot de door Opdrachtnemer gezonden facturen dienen door Opdrachtgever binnen 14 dagen na ontvangst van de facturen per aangetekende brief te geschieden. (…)
(…)
Artikel 7: Aansprakelijkheid
Opdrachtnemer zal de door Opdrachtgever in artikel 2 van deze overeenkomst vermelde diensten naar zijn beste vermogen uitvoeren en daarbij zorgvuldigheid betrachten jegens Opdrachtgever en derden. (…)."
2.5.
Partijen hebben twee projecten uitgevoerd voor de Koninklijke Nederlandse Munt (hierna: KNM). KNM was opdrachtgever van PNO en AP-Coins hield zich bezig met de uitvoering van de projecten. In het kader van het eerste project genaamd "5 eurocent-rondellen" diende PNO 55.500.000 rondellen aan KNM te leveren en op grond van het tweede project genaamd "CuNi-rondellen" diende PNO 240.000 rondellen aan KNM te leveren. Het eerste project is niet goed verlopen en heeft geleid tot klachten van KNM ter zake door haar ontvangen rondellen met defecte of onvolledige plating. Het tweede project is probleemloos verlopen.
2.6.
Voor de uitvoering van de projecten had AP-Coins onder meer een Duitse leverancier van rondellen ingeschakeld, genaamd Rostek. Het eindproduct werd rechtstreeks door Rostek aan KNM geleverd. Doordat (een deel van) de door Rostek aan KNM geleverde 5 eurocent-rondellen niet aan de daaraan te stellen eisen voldeden, heeft KNM de geleverde rondellen afgekeurd en (gedeeltelijk) geretourneerd. Ook waren er logistieke problemen. De situatie rondom de levering van de 5 eurocent-rondellen is vervolgens geëscaleerd, mede omdat KNM onder tijdsdruk stond (KNM diende op haar beurt munten aan De Nederlandsche Bank te leveren). In dit verband heeft Post onder meer bij
e-mailbericht van 23 juni 2015 aan [A] en [B] geschreven:
"(…)
Ben gisteren en vandaag weer druk geweest met KNM. Korte chronologische samenvatting:
- Vorige week gevraagd aan Rostek om dinsdag vrachtwagen te sturen naar KNM
- Gisteren, maandag, miscommunicatie bij Rostek, waardoor er geen vrachtwagen besteld is door Rostek voor dinsdag. (…)
Redelijke paniek bij KNM…(…)."
2.7.
Bij e-mailbericht van 24 juni 2015 heeft Post aan [A] en [B] geschreven:
"(…) we doen er verstandig aan als [A](opm. rechtbank: [A] )
of [B](opm. rechtbank: [B] )
contact opneemt met Maarten(rb: algemeen directeur KNM)
.
(…)".
2.8.
Op 25 juni 2015 heeft [B] een e-mailbericht aan Post verstuurd, waarin staat:
"(…)
Ik heb vanmorgen Maarten gesproken. En ik heb gemerkt dat het hoge stress is bij hen.
Geen fijn gesprek, wel goed gesprek.
(…)
Ik heb met Maarten (en [A] ) afgesproken dat ik met Maarten contact houd.
(…)."
2.9.
KNM heeft nadien de door haar geleden schade bij PNO geclaimd. PNO heeft de schade vervolgens afgekocht door verzending van een creditfactuur aan KNM (gedateerd 11 november 2015) met een compensatiebedrag groot € 14.000,00, te vermeerderen met btw.
2.10.
AP-Coins heeft de door haar verrichte werkzaamheden uit hoofde van de met PNO gesloten overeenkomst aan PNO gefactureerd. PNO heeft de facturen met factuurnummers 0015 tot en met 0021, 0024, 0026 (gedeeltelijk), 0027 en 0029 tot en met 0037, ondanks herhaald verzoek en sommatie onbetaald gelaten. In totaal betreft het een bedrag van € 89.412,54. De factuur met factuurnummer 0036 betreft een creditering van de factuur met factuurnummer 0011 ad € 92.453,94, welk bedrag reeds door PNO was betaald. Bij factuur met factuurnummer 0037 heeft AP-Coins voornoemd bedrag nogmaals in rekening gebracht, maar dan verhoogd met een bedrag van € 19.415,33 aan btw. De facturen zijn verstuurd in de periode juni tot en met september 2015.
2.11.
Bij brief van 29 september 2015 heeft PNO de samenwerking met AP-Coins beëindigd voor wat betreft het 5 eurocent-project. In de brief staat vermeld, voor zover van belang:
"(…)
Zoals bekend heeft het project eurocent 5 welke wij in opdracht van de KNM uitvoeren, geleid tot de nodige en ernstige problemen. (…)
Op basis van de tussen PNO Global Coins BV en AP-Coins Bv gesloten overeenkomst d.d. 17 maart 2015, deel ik u het volgende mede:
* PNO Global Coins BV is van mening dat PNO Global Coins BV schade heeft geleden welke het gevolg is van verwijtbare tekortkoming van AP-Coins BV tijdens de uitoefening van door AP-Coins verrichte diensten ten behoeve van PNO Global Coins BV;
* Deze verwijtbare tekortkoming heeft geleid tot schade van PNO Global Coins BV;
* PNO Global Coins is derhalve van mening dat u schadeplichtig heeft gehandeld jegens PNO Global Coins BV;
(…)
Het vorenstaande leidt ertoe dat (…) de opdracht per onmiddellijk wordt beëindigd. (…)."
2.12.
In verband met het uitblijven van betaling van de door AP-Coins aan PNO verzonden facturen, heeft AP-Coins medio oktober 2015 ten laste van PNO conservatoir derdenbeslag laten leggen (onder de bank en onder KNM), ter verzekering van haar vordering op PNO.
2.13.
Op 23 november 2015 en 2 december 2015 zijn de nacalculaties van het CuNi-project respectievelijk het 5 eurocent-project vastgesteld door PNO. In de nacalculatie van het CuNi-project staat vermeld, voor zover van belang:
"begroot resultaat
Totale inkomsten excl btw € 144.000,00 € 144.000,00
Uitgaven
(…)
Verkoop schrot via AP - € 20.000,00 € 17.984,85-
Verkoop schrot november 2015 € 7.723,47-
(…)
Totale uitgaven excl btw € 100.500,00 € 89.914,30
Resultaat€ 43.500,00 € 54.085,70
AP Coins 70% € 37.859,99
Voldaan aan AP-Coins 13 mei 2015 € 2.100,00-
Voldaan aan AP-Coins op 30 sept 2015 € 16.474,22-
Te voldoen aan AP-Coins € 19.285,77
(…)."
2.14.
In de nacalculatie van het 5 eurocent-project staat vermeld:
"Inkomsten begroot resultaat
Verkoop rondellen ex btw € 522.144,00 € 512.364,00
(…)
Claim KNM € 14.000,00-
Claim doorbelast € 7.000,00
Totale inkomsten € 512.924,00
Uitgaven
(…)
Verpakken Rostek € 2.176,76 € 9.026,64
(…)
Extra kosten PNO Global € 37.350,00
Totale uitgaven € 450.341,03 € 496.367,04
resultaat € 71.802,97 € 16.556,96
AP Coins 70% € 50.262,08 € 11.589,87
Reeds betaald € 10.000,00-
AP Coins te ontvangen € 1.589,87."
2.15.
PNO heeft op 28 december 2015 ten laste van AP-Coins conservatoir derdenbeslag laten leggen (onder de bank) ter verzekering van de schade die PNO stelt te hebben geleden door wanprestatie en onrechtmatig handelen van AP-Coins. Bij vonnis in kort geding van 9 maart 2016 heeft de voorzieningenrechter van Rechtbank Noord-Nederland dit beslag opgeheven.
2.16.
In een op verzoek van AP-Coins opgesteld e-mailbericht van 16 februari 2016 van [C] , begeleider van de totstandkoming van de overeenkomst tussen partijen, staat vermeld:
"(…)
In reactie op onderstaande kan ik u melden dat o.b.v. de gesprekken en onderhandelingen tussen AP-Coins en PNO-Global, een samenwerking bedoeld is en wel als volgt:
* Facturering bij levering, ook bij tussentijdse leveringen.
* Er voorts sprake is van een inspanningsverplichting, welke ook mag blijken uit artikel 7 van de overeenkomst tussen partijen.
(…)."
2.17.
In een op verzoek van Post op 2 mei 2016 opgestelde verklaring van Rostek (de heer [D] ) staat vermeld:
"(…)
Hiermit bestätigen wir, dass Herr Albert Post das Projekt der 5 Eurocentmünzen für die Royal Mint bis Ende September 2015 begleitet hat. Er war für die Firma Ewald Rostek GmbH Oberflächentechnik der Ansprechpartner für technische Fragen, Liefertermine und zu liefernde Mengen.
(…)."
2.18.
Tijdens de uitvoering van het 5-eurocent project en het CuNi-project heeft KNM (via de heer [E] ) PNO in april 2015 benaderd om een offerte voor Aruba-rondellen op te stellen. Voorts heeft de heer [E] bij e-mailbericht van 21 april 2015 aan Post geschreven:
"(…)
Aan: Albert Post/PNO Global
(…)
hierbij de specs voor de vierdel. Heb de vraag gister ook bij [A](rb: [A] )
neergelegd, die zal er wel mee bij jou komen.
(…)."

3.De vordering in conventie

3.1.
AP-Coins vordert, na vermindering van eis en verkort weergegeven, om bij vonnis, uitvoerbaar bij voorraad:
a. PNO te veroordelen tot betaling van een bedrag van € 84.748,62, te vermeerderen met de wettelijke handelsrente over € 80.539,00 vanaf 4 mei 2016 tot aan de dag van volledige betaling,
b. PNO te veroordelen in de proceskosten, alsmede in de beslagkosten ad € 568,79, te vermeerderen met wettelijke rente, en
c. PNO te veroordelen in de nakosten, te vermeerderen met wettelijke rente.
3.2.
PNO voert verweer.
3.3.
Op de stellingen van partijen wordt hierna, voor zover van belang, nader ingegaan.

4.De vordering in reconventie

4.1.
PNO vordert, na vermindering van eis en verkort weergegeven, om bij vonnis, uitvoerbaar bij voorraad:
a. voor recht te verklaren dat AP-Coins jegens PNO in de uitvoering van de overeenkomst van 17 maart 2015, althans bij de uitvoering van de overeengekomen werkzaamheden onrechtmatig heeft gehandeld, althans jegens PNO wanprestatie heeft geleverd, althans jegens PNO schadeplichtig heeft gehandeld,
b. AP-Coins te veroordelen tot betaling van:
I. een bedrag van € 37.350,00 ter zake van niet-overeengekomen extra gewerkte uren en kosten door PNO in het 5 eurocent-project,
II. een bedrag van € 7.000,00, subsidiair × 70% = € 4.900 ter zake van de KNM-claim,
III. een bedrag van € 113.588,91 ter zake van het door toedoen van AP-Coins gemiste resultaat in het Aruba-project en het nieuwe 5 eurocent-project,
IV. een bedrag van € 6.849,88 ter zake van verpakkingskosten, subsidiair × 70% = € 4.794,92,
V. een bedrag van € 30.000,00 ter zake van door AP-Coins veroorzaakte imagoschade voor PNO,
c. AP-Coins te veroordelen tot betaling van € 9.206,02 conform factuur 150225-AP2 van 23 november 2015, ter zake van door AP-Coins verkochte "scrap", met behoud van de verkregen opbrengst,
d. AP-Coins te veroordelen tot betaling van de door PNO geleden schade, veroorzaakt door de op verzoek van AP-Coins ten laste van PNO gelegde beslagen, nader op te maken bij staat en te vereffenen volgens de wet,
e. AP-Coins te gelasten om binnen 24 uur na betekening van het in dezen te wijzen vonnis het ten laste van PNO gelegde beslag bij KNM en bij ABN AMRO Bank door te halen, op straffe van verbeurte van een dwangsom,
f. AP-Coins te veroordelen in de proceskosten, alsmede in de nakosten, te vermeerderen met wettelijke rente.
4.2.
AP-Coins voert verweer.
4.3.
Op de stellingen van partijen wordt hierna, voor zover van belang, nader ingegaan.

5.Het geschil en de beoordeling daarvan in conventie en reconventie

5.1.
De vorderingen in conventie en in reconventie vertonen een zodanige samenhang dat de rechtbank die vorderingen gelijktijdig zal behandelen. Die samenhang is gelegen in het antwoord op de vraag of er sprake is van een toerekenbaar tekortschieten in de nakoming van de overeenkomst door AP-Coins, dan wel onrechtmatig handelen van
AP-Coins jegens PNO, die het beroep van PNO op (naar de rechtbank aanneemt opschorting en) verrekening van de onbetaald gelaten facturen van AP-Coins met haar vordering tot betaling van schadevergoeding rechtvaardigt. Ten aanzien van de in dit verband tussen partijen opgekomen geschilpunten overweegt de rechtbank als volgt.
5.2.
Vast staat dat het 5 eurocent-project niet goed is verlopen. Enerzijds doordat leverancier Rostek een aantal partijen rondellen van slechte kwaliteit aan KNM heeft geleverd en anderzijds doordat Rostek de rondellen met vertraging aan KNM heeft geleverd, terwijl een tijdige levering voor KNM van cruciaal belang was. Tussen partijen is in de kern genomen in geschil in hoeverre AP-Coins verantwoordelijk is voor voornoemde handelwijze van Rostek, op grond van de inhoud van de tussen AP-Coins en PNO gesloten overeenkomst.
5.3.
AP-Coins betwist dat zij verantwoordelijk is voor de (tijdige) productie en levering van de rondellen aan KNM en stelt daartoe, verkort weergegeven, dat die plicht rustte op de producent/leverancier met wie PNO een overeenkomst had gesloten, namelijk Rostek. Uit de tekst van de tussen AP-Coins en PNO gesloten overeenkomst volgt volgens AP-Coins dat zij zou optreden als opdrachtnemer en dat zij zich naar behoren zou dienen in te spannen om de opdracht te volbrengen. AP-Coins verwijst in dit verband naar de artikelen 2 en 7 van de overeenkomst en naar een door haar overgelegd e-mailbericht van 16 februari 2016 van [C] , die de totstandkoming van de overeenkomst tussen partijen heeft begeleid (zie r.o. 2.16). Aanvankelijk is tussen partijen weliswaar gesproken over turn-key projecten, maar AP-Coins heeft dat idee later afgewezen. Volgens AP-Coins bevat de uiteindelijke overeenkomst geen turn-key projecten. AP-Coins betwist dat zij tekort is geschoten in de nakoming van de met PNO gesloten overeenkomst, dan wel onrechtmatig jegens PNO heeft gehandeld. Ter uitvoering van de overeenkomst heeft AP-Coins onder meer bemiddeld bij de totstandkoming van de overeenkomst tussen PNO en leverancier Rostek. Voorts heeft AP-Coins ervoor gezorgd dat Rostek door weer een andere leverancier (genaamd Perfox) zou worden voorzien van de grondstoffen die nodig zijn om de rondellen uit te slaan. AP-Coins heeft derhalve een complete "supply-chain" opgezet, met PNO in het middelpunt, aldus AP-Coins. Voorts heeft AP-Coins de uitvoering van de projecten naar behoren begeleid. Zowel AP-Coins als PNO hebben extra moeite moeten doen om KNM tevreden te stellen. AP-Coins stelt in dit verband dat zij van juni tot september 2015 in totaal twaalf keer naar Rostek in Duitsland is gereden, alsmede veel heeft gemaild, gebeld en
ge-sms't om de situatie met Rostek en KNM weer vlot te trekken. AP-Coins heeft in dit verband een overzicht overgelegd van door haar gepleegde telefoontjes. Ook heeft
AP-Coins onder meer een verklaring overgelegd d.d. 2 mei 2016 van [D] van Rostek, waarin staat dat AP-Coins het project tot het eind heeft begeleid. Volgens AP-Coins heeft zij dan ook alles gedaan, waartoe zij op grond van de overeenkomst was gehouden.
5.4.
PNO betwist dat AP-Coins niet verantwoordelijk zou zijn voor de handelwijze van Rostek en voert daartoe aan, samengevat weergegeven, dat zij geen expertise in de rondellenwereld had en om die reden een samenwerking met AP-Coins is aangegaan. Volgens PNO zou zij slechts de administratieve afhandeling van de projecten voor haar rekening nemen en zou AP-Coins zorg dragen voor de gehele feitelijke en praktische uitvoering van de opdrachten. Alle werkzaamheden vanaf offerte tot einddatum vielen onder de verantwoordelijkheid van AP-Coins, aldus PNO. Er was volgens PNO dan ook sprake van een resultaatsverbintenis. PNO mocht er daarom vanuit gaan dat zij een turn-key overeenkomst met AP-Coins had gesloten. PNO verwijs in dit verband onder meer naar door haar overgelegde e-mailcorrespondentie tussen AP-Coins en PNO van 27 februari 2015 en 2 maart 2015 (zie r.o. 2.2 en 2.3). Ook uit de overeengekomen percentages ter zake van het resultaat kan worden afgeleid dat AP-Coins de projecten turn-key zou uitvoeren, te weten 70% voor AP-Coins en 30% voor PNO. Zowel op het gebied van productie, logistiek, communicatie en projectadministratie heeft AP-Coins haar verplichtingen jegens PNO en KNM ernstig verzaakt, waardoor de geleverde rondellen (meermalen) zijn afgekeurd door KNM, gevolgd door een schadeclaim van haar zijde. AP-Coins was volgens PNO niet in staat om de productie van de 5 eurocent-rondellen op een technisch juiste wijze te begeleiden en de kwaliteitsproblemen op te lossen. Voorts zijn door toedoen van AP-Coins afgesproken levertijden niet gehaald. Vanaf eind juni/begin juli 2015 is PNO genoodzaakt geweest om de afwikkeling van het 5 eurocent-project geheel, althans voor het overgrote deel, in eigen hand te nemen. AP-Coins was vanaf dat moment niet meer in staat om het 5 eurocent-project naar behoren uit te voeren, aldus PNO. AP-Coins is haar verplichtingen jegens PNO (en KNM) dan ook niet nagekomen, waardoor er sprake is van wanprestatie, dan wel onrechtmatig handelen jegens PNO.
5.5.
De rechtbank stelt bij de beoordeling het volgende voorop. Bij de uitleg van de inhoud van een schriftelijke overeenkomst komt het niet alleen aan op een zuiver taalkundige uitleg van de daarin opgenomen bepalingen, maar ook op de zin die partijen in de gegeven omstandigheden over en weer redelijkerwijs aan deze bepalingen mochten toekennen en op hetgeen zij te dien aanzien redelijkerwijs van elkaar mochten verwachten (vgl. HR 13 maart 1981, ECLI:NL:HR:1981:AG4158). Voorts volgt uit HR 20 februari 2004 (ECLI:NL:HR:2004:AO1427) dat bij de uitleg van een dergelijk geschrift telkens van beslissende betekenis zijn alle omstandigheden van het concrete geval, gewaardeerd naar hetgeen de maatstaven van redelijkheid en billijkheid meebrengen, alsmede dat in praktisch opzicht vaak van groot belang is de taalkundige betekenis van de bewoordingen van het geschrift, gelezen in de context ervan als geheel, die deze in (de desbetreffende kring van) het maatschappelijk verkeer normaal gesproken hebben. Verder komt bij de uitleg betekenis toe aan de aard van de transactie, de omvang en gedetailleerdheid van de contractbevestiging, de wijze van totstandkoming ervan - waarbij van belang is of partijen werden bijgestaan door (juridisch) deskundige raadslieden - en de overige bepalingen ervan (vgl. HR 29 juni 2007, ECLI:NL:HR:2007:BA4909 en HR 19 januari 2007, ECLI:NL:HR:2007:AZ3178).
5.6.
Uit de tekst van artikel 2 van de overeenkomst volgt, kort gezegd, dat AP-Coins diende zorg te dragen voor het opstellen van offertes, het beoordelen van ontvangen inkoop orders, het opstellen van technische documentatie ter voorbereiding en uitvoering van te verstrekken inkoop orders aan derden, alsmede het begeleiden van de uitvoering van verstrekte inkoop orders aan derden. Uit de tekst van artikel 7 volgt dat AP-Coins de hiervoor genoemde diensten naar haar beste vermogen diende uit te voeren en daarbij zorgvuldigheid diende te betrachten jegens PNO en derden. Uit deze bewoordingen kan naar het oordeel van de rechtbank geen resultaatsverbintenis of turn-key overeenkomst worden afgeleid zoals PNO betoogt. AP-Coins diende de uitvoering van de verstrekte opdracht naar haar beste vermogen en met de nodige zorgvuldigheid te begeleiden. Van een verantwoordelijkheid voor AP-Coins om een bepaald resultaat te bereiken wordt geen melding gemaakt.
5.7.
Voorts is naar het oordeel van de rechtbank onvoldoende komen vast te staan dat partijen, ondanks de tekst van de overeenkomst, niettemin projecten op basis van turn-key zijn overeengekomen. In de periode voorafgaand aan de totstandkoming van de uiteindelijke overeenkomst van 17 maart 2015 hebben partijen blijkens de door PNO overgelegde
e-mailberichten van 27 februari 2015 en 2 maart 2015 weliswaar gesproken over uitvoering van de projecten op turn-key basis, maar tegen de stelling van AP-Coins dat het idee van turn-key projecten nadien is verlaten waardoor dit idee niet in de overeenkomst van 17 maart 2015 is terechtgekomen, is geen op zichzelf staand verweer gevoerd door PNO. PNO voert slechts - samengevat - aan dat (a) AP-Coins (in tegenstelling tot PNO) expertise had in de rondellenwereld, (b) PNO fungeerde als financiële partij bij de overeenkomst met KNM en (c) partijen een winstverdeling van 70%-30% waren overeengekomen. Zonder nadere toelichting, die PNO niet heeft gegeven, betekent het vorenstaande niet dat om die reden reeds sprake was van een resultaatsverplichting van AP-Coins dan wel een turn-key overeenkomst. Ook overigens heeft PNO geen feiten of omstandigheden tot haar verweer aangevoerd waaruit dit kan worden afgeleid, zodat de rechtbank doorslaggevende betekenis toekent aan de tekst van de overeenkomst van 17 maart 2015. Hierbij neemt de rechtbank voorts in aanmerking dat de begeleider van het onderhandelingstraject tussen partijen, [C] , blijkens het door AP-Coins overgelegde e-mailbericht van 16 februari 2016 heeft verklaard dat de samenwerking tussen partijen was gebaseerd op een inspanningsverplichting aan de zijde van AP-Coins, hetgeen impliceert dat geen sprake was van een resultaatsverplichting of een project op turn-key basis. PNO heeft niet betwist dat [C] de onderhandelingen tussen partijen heeft begeleid. Het door PNO gevoerde verweer tegen de inhoud van de verklaring van [C] is gelijk aan hetgeen hiervoor onder (a), (b), en (c), is weergegeven. Zoals hiervoor al beslist kan dit verweer PNO niet baten. De rechtbank gaat er daarom vanuit dat AP-Coins de uitvoering van het project diende te begeleiden op de wijze als bedoeld in de tekst van artikel 2 en 7 van de overeenkomst.
5.8.
Met inachtneming van het vorenstaande is de rechtbank voorts van oordeel dat PNO onvoldoende feiten en omstandigheden tot haar verweer heeft aangevoerd waaruit blijkt dat AP-Coins haar verplichtingen uit de overeenkomst van 17 maart 2015 niet is nagekomen dan wel dat AP-Coins onrechtmatig heeft gehandeld jegens PNO. Immers, niet is komen vast te staan dat AP-Coins verantwoordelijk is voor het feit dat Rostek een aantal partijen rondellen van slechte kwaliteit aan KNM heeft geleverd, dan wel voor het feit dat Rostek de rondellen met vertraging aan KNM heeft geleverd. Ook het feit dat AP-Coins leverancier Rostek heeft ingeschakeld voor de uitvoering van de opdracht, betekent op zichzelf genomen niet dat AP-Coins om die reden tekort is geschoten in de nakoming van de overeenkomst of onrechtmatig jegens PNO heeft gehandeld. Ter terechtzitting is onweersproken door AP-Coins gesteld dat Rostek een gerenommeerde leverancier is die al jarenlang werkzaam is in de branche, zodat zonder nadere toelichting (die PNO niet heeft gegeven) niet valt in te zien waarom de selectie van leverancier Rostek een tekortkoming in de nakoming van de overeenkomst oplevert of een onrechtmatige daad, nog daargelaten de betwisting van AP-Coins dat de selectie van Rostek volledig voor haar rekening en risico komt.
5.9.
Uit de dossierstukken en het verhandelde ter zitting kan voorts worden afgeleid dat zowel AP-Coins als PNO vervolgens alles in het werk hebben gesteld om de door de handelwijze van Rostek ontstane problemen op te lossen. Ter terechtzitting heeft Post onbetwist verklaard dat hij naar Rostek in Duitsland is gegaan toen de situatie escaleerde, waarna hij heeft gekeken welke maatregelen Rostek nam om de gemaakte fouten te voorkomen. Voorts is onweersproken door Post gesteld dat hij in de periode van juni tot september 2015 in totaal twaalf keer bij Rostek is geweest, hetgeen wordt ondersteund door de verklaring van [D] van Rostek (zie r.o. 2.17). Ook kan uit het door Post overgelegde telefoonoverzicht over de periode juni 2015 worden afgeleid dat Post meerdere keren telefonisch contact met Rostek (mevrouw [F] ) heeft opgenomen, alsmede met KNM (de heer [G] ) en PNO ( [B] ). Dat Post veel heeft gemaild en ge-sms't om de situatie met Rostek en KNM weer vlot te trekken wordt evenmin betwist. Uit het
e-mailbericht van 24 juni 2015 van Post aan [A] en [B] (zie r.o. 2.7) kan verder worden afgeleid dat Post PNO heeft verzocht om contact op te nemen met de algemeen directeur van KNM, de heer Brouwer . In dit verband is ter terechtzitting onweersproken door AP-Coins gesteld dat bij PNO vanaf het begin van de samenwerking bekend was dat Post niet goed met KNM door één deur kon in verband met een eerder arbeidsconflict. Het voorgaande brengt met zich dat het in de rede lag dat PNO contact met de algemeen directeur van KNM zou opnemen over de ontstane problemen. Het verweer van PNO dat zij de afwikkeling van het 5 eurocent-project vanaf 25 juni 2015 geheel dan wel grotendeels in eigen hand heeft moeten nemen, omdat AP-Coins vanaf dat moment niet meer in staat was om het 5 eurocent-project naar behoren uit te voeren, treft gelet op het vorenstaande geen doel. Ook overigens is dit de rechtbank niet gebleken. Zoals hiervoor al overwogen staat vast dat Post in de periode van juni tot september 2015 twaalf keer bij Rostek is geweest. De omstandigheid dat de door AP-Coins overgelegde telefoonlijst slechts ziet op de periode tot 30 juni 2015, brengt evenmin met zich dat AP-Coins nadien geen werkzaamheden meer heeft verricht, zoals PNO betoogt, laat staan dat AP-Coins daartoe niet in staat was. Dit kan niet worden afgeleid uit de toelichting die AP-Coins op de telefoonlijst heeft gegeven en is ook overigens niet komen vast te staan. De rechtbank gaat er daarom vanuit dat AP-Coins haar verplichtingen uit de overeenkomst met PNO is nagekomen.
5.10.
In geschil is voorts of AP-Coins onrechtmatig en schadeplichtig jegens PNO heeft gehandeld door onder de naam "Ducs" concurrerende activiteiten te verrichten. PNO stelt dat AP-Coins gedurende de "samenwerkingstijd" eerst projecten op naam van PNO heeft verworven en vervolgens naar AP-Coins heeft doorgeschoven. Zo wordt op de website van Ducs verwezen naar de 5 eurocent-order van PNO, met de vermelding dat deze order werd uitgevoerd door Ducs. Voorts heeft AP-Coins volgens PNO zonder haar toestemming de order van KNM voor het produceren van Aruba-munten weggekaapt bij PNO. PNO stelt daartoe dat KNM haar had benaderd om een offerte uit te brengen en dat PNO in overleg met AP-Coins heeft onderzocht of China de betreffende rondellen zou kunnen produceren. Dit bleek niet het geval te zijn, waarna PNO AP-Coins heeft verzocht om binnen de Europese route na te gaan of er geleverd kon worden. Volgens PNO heeft AP-Coins haar nadien desgevraagd verteld dat het Aruba-project niet meer speelde. Later is volgens PNO bekend geworden dat AP-Coins deze order heeft uitgevoerd voor KNM. Hierdoor is omzetschade toegebracht aan PNO, aldus PNO.
5.11.
AP-Coins betwist dit en voert daartoe aan, samengevat weergegeven, dat het door PNO genoemde Aruba-project niet is opgenomen in de met PNO gesloten overeenkomst. De overeenkomst met PNO bevat bovendien geen non-concurrentiebeding, aldus AP-Coins. Het staat en stond beide partijen vrij om te proberen om (nieuwe) opdrachten te verwerven, aldus AP-Coins. Ten aanzien van het Aruba-project voert AP-Coins verder aan dat zij zelf door (de heer [E] van) KNM is benaderd om dit project uit te voeren. Ter onderbouwing van dit verweer heeft AP-Coins een e-mailbericht van de heer [E] van KNM overgelegd van 21 april 2015 (zie r.o. 2.18). Voorts voert AP-Coins aan dat PNO een aanbod van AP-Coins om samen aan deze opdracht te werken heeft afgeslagen.
5.12.
De rechtbank overweegt als volgt. Vast staat dat in de overeenkomst die partijen op 17 maart 2015 hebben gesloten geen concurrentie- en/of relatiebeding is opgenomen, zodat het partijen vrij stond om te proberen om (nieuwe) opdrachten te verwerven. Het verwijt dat PNO AP-Coins maakt ten aanzien van het Aruba-project, kan PNO daarom niet baten. Hierbij neemt de rechtbank in aanmerking dat onvoldoende is komen vast te staan dat de order al aan PNO was verstrekt of dat er tussen PNO en AP-Coins in het kader van de tussen hen gesloten overeenkomst een projectgewijze samenwerking was ontstaan ter zake van het opstellen van een offerte voor KNM. In dit verband is ter terechtzitting door Post verklaard dat [A] met betrekking tot dit project zelf reeds tekeningen had gemaakt en specificaties had opgesteld, terwijl dit werkzaamheden waren die AP-Coins voor PNO verrichtte, zodat AP-Coins hieruit de conclusie heeft getrokken dat haar diensten niet meer nodig waren. Ook het feit dat PNO AP-Coins heeft gevraagd om binnen de Europese route na te gaan of levering van Aruba-rondellen tot de mogelijkheden behoorde, betekent niet zonder meer dat er ten aanzien van de Aruba-rondellen sprake was van een projectgewijze samenwerking tussen partijen in de zin van de overeenkomst. Concrete feiten of omstandigheden waaruit dit blijkt zijn gesteld noch gebleken. Zonder nadere toelichting, die PNO niet heeft gegeven, valt daarom niet in te zien dat sprake is geweest van het "wegkapen" van een order. Om die reden kan de omstandigheid dat het e-mailbericht van de heer [E] van 21 april 2015 was gericht aan het PNO-account van Post, PNO evenmin baten. Naar het oordeel van de rechtbank kan daarom niet worden geconcludeerd tot onrechtmatig handelen van AP-Coins. Ook de vermelding van het 5 eurocent-project op de website van Ducs levert, zonder nadere toelichting van PNO (die zij niet heeft gegeven) geen onrechtmatige daad van AP-Coins op. Immers, Ducs is een handelsnaam van
AP-Coins en AP-Coins heeft meegewerkt aan de uitvoering van het project, zodat niet valt in te zien waarom sprake is van onrechtmatig handelen van de zijde van AP-Coins.
5.13.
Het voorgaande leidt tot de slotsom dat niet is komen vast te staan dat AP-Coins haar verplichtingen jegens PNO niet is nagekomen, dan wel onrechtmatig jegens PNO heeft gehandeld, zodat de in reconventie gevorderde verklaring voor recht niet toewijsbaar is. Hiermee is de grondslag aan de vorderingen tot betaling van de extra gewerkte uren van PNO, de (helft van) de KNM-claim, het gemiste resultaat ter zake het Aruba-project en het nieuwe 5 eurocent-project, alsmede tot betaling van imagoschade komen te vervallen, zodat ook deze reconventionele vorderingen zullen afgewezen. Het vorenstaande brengt voorts met zich dat de door AP-Coins in conventie gevorderde betaling van de door haar gefactureerde werkzaamheden in beginsel voor toewijzing gereed ligt. In geschil is dan alleen nog het antwoord op de vraag voor wiens rekening de (alsnog) door AP-Coins gefactureerde btw komt, alsmede de door PNO gevorderde verpakkingskosten en een bedrag van € 9.206,02 inclusief btw ter zake van verkochte scrap.
5.14.
AP-Coins stelt in dit verband, verkort weergegeven, dat partijen er aanvankelijk voor hebben gekozen om de btw op de factuur met nummer 0011-2015 d.d. 7 april 2015 te verleggen, met het oog op de financiële positie van PNO. Nadien is volgens AP-Coins door twee accountants en door de Belastingdienst bevestigd dat het verleggen van de btw niet mogelijk is, waarna AP-Coins de btw alsnog bij PNO in rekening heeft gebracht. De betreffende e-mailberichten van de accountants en de Belastingdienst zijn door AP-Coins overgelegd. Volgens AP-Coins is PNO dan ook gehouden om dit bedrag aan haar te voldoen. Ten aanzien van de door PNO gevorderde verpakkingskosten heeft AP-Coins tot haar verweer aangevoerd dat Rostek abusievelijk een andere verpakking heeft gebruikt, dan in de offerte was opgenomen. PNO heeft nadien besloten om de verpakking te blijven gebruiken, omdat KNM dat graag wilde. Het staat PNO vrij om een dergelijke keuze te maken, maar de gevolgen ervan dienen dan wel voor haar eigen rekening en risico te blijven, aldus AP-Coins. AP-Coins betwist voorts de door PNO gevorderde betaling van een factuur ter zake van scrap. Die factuur is meegenomen in de nacalculatie van PNO, zodat PNO volgens AP-Coins geen belang heeft bij die vordering.
5.15.
PNO betwist dat er btw moet worden afgedragen door AP-Coins en voert daartoe aan dat dit een zaak tussen AP-Coins en de Belastingdienst betreft. PNO is daarin geen partij. Ten aanzien van de verpakkingskosten stelt PNO dat AP-Coins Rostek had dienen te begeleiden bij de gehanteerde verpakkingen. Doordat AP-Coins dit heeft nagelaten zijn er andere verpakkingen geleverd en extra kosten ontstaan, die volgens PNO ten laste van het resultaat moeten worden gebracht. PNO vordert voorts betaling van door AP-Coins verkochte scrap ad € 9.206,02 inclusief btw.
5.16.
De rechtbank overweegt als volgt. Vast staat dat het verleggen van btw niet mogelijk is, zodat AP-Coins naar het oordeel van de rechtbank de niet in rekening gebrachte btw ter zake factuurnummer 0011-2015, alsnog bij PNO in rekening heeft mogen brengen bij factuur van 29 september 2015 met nummer 0037-2015. Hierbij neemt de rechtbank in aanmerking dat AP-Coins de btw op de overige facturen (genoemd in r.o. 2.10) die zij aan PNO heeft verzonden ook in rekening heeft gebracht en niet gebleken is dat PNO tegen betaling van de daarin gefactureerde btw verweer heeft gevoerd. De vordering tot betaling van de btw zal daarom worden toegewezen.
5.17.
Ten aanzien van de door PNO gevorderde verpakkingskosten is naar het oordeel van de rechtbank niet komen vast te staan dat deze kosten voor rekening en risico van
AP-Coins dienen te komen. Uit de door partijen betrokken stellingen kan worden afgeleid dat AP-Coins PNO erop heeft geattendeerd dat Rostek andere verpakkingen aan PNO factureerde dan de verpakkingen die in de offerte van Rostek waren opgenomen. Hiermee heeft AP-Coins voldaan aan haar uit de overeenkomst voortvloeiende verplichtingen. PNO heeft er vervolgens voor gekozen om het gebruik van de door Rostek geleverde (duurdere) verpakkingen te continueren, zodat de daaruit voortvloeiende kosten voor haar rekening en risico dienen te komen.
5.18.
Ten aanzien van de door PNO gevorderde betaling van haar factuur ter zake van scrap heeft PNO haar vordering slechts onderbouwd door overlegging van de betreffende factuur. AP-Coins heeft gemotiveerd betwist dat zij gehouden is tot betaling van deze factuur omdat de factuur reeds in de nacalculatie van het CuNi-project is verwerkt als "verkoop schrot november 2015". In dit verband heeft AP-Coins voorts aangevoerd dat zij het bedrag van € 7.723,47 exclusief btw rechtstreeks van de koper heeft ontvangen, zodat haar vordering uit hoofde van het CuNi-project neerkomt op een bedrag van € 11.563,00 exclusief btw (ofwel € 13.991,00 inclusief btw), conform de nacalculatie. PNO heeft bevestigd dat dit bedrag correct is. Het voorgaande brengt met zich dat niet is komen vast te staan dat AP-Coins nog een bedrag ter zake van scrap aan PNO dient te voldoen. PNO heeft haar vordering onvoldoende adequaat onderbouwd. De in reconventie gevorderde betaling van de factuur ad € 9.206,02 inclusief btw zal daarom worden afgewezen.
5.19.
Het voorgaande brengt met zich dat de in conventie door AP-Coins gevorderde hoofdsom ad € 80.539,33 zal worden toegewezen, alsmede de daarover gevorderde wettelijke handelsrente, vanaf 7 december 2015 (zijnde vijf dagen nadat PNO de laatste nacalculatie heeft opgesteld) tot 3 mei 2016 neerkomend op een bedrag van € 2.628,89, alsmede de wettelijke handelsrente over de hoofdsom vanaf 4 mei 2016 tot aan de dag van volledige betaling.
5.20.
Dit betekent dat de in reconventie gevorderde opheffing van het ten behoeve van AP-Coins en ten laste van PNO gelegde beslag onder KNM en onder ABN AMRO Bank zal worden afgewezen, alsmede de vordering tot betaling van schade die PNO stelt te hebben geleden ten gevolge van het door AP-Coins gelegde beslag.
5.21.
De vordering van AP-Coins tot vergoeding van buitengerechtelijke kosten zal worden afgewezen. AP-Coins heeft niet gespecificeerd welke werkzaamheden zij heeft verricht, zodat niet kan worden vastgesteld of er andere werkzaamheden zijn verricht dan die ter voorbereiding van de procedure. Aldus is niet komen vast te staan dat er werkzaamheden zijn verricht die voor vergoeding in aanmerking komen.
5.22.
AP-Coins vordert voorts om PNO te veroordelen tot betaling van de beslagkosten. Deze vordering is gelet op het bepaalde in artikel 706 Rv toewijsbaar. De beslagkosten worden vastgesteld op:
- verschotten € 568,79 (€ 77,84 + € 65,91 + € 326,32 + btw)
- griffierecht € 613,00
- salaris advocaat €
894,00(1 rekest × tarief € 894,00)
Totaal € 2.075,79.
5.23.
Het voorgaande brengt met zich dat de vorderingen in conventie zullen worden toegewezen (met uitzondering van de buitengerechtelijke incassokosten) en de vorderingen in reconventie zullen worden afgewezen. PNO zal als de zowel in conventie als in reconventie grotendeels in het ongelijk te stellen partij in de proceskosten in worden veroordeeld.
5.24.
De proceskosten aan de zijde van AP-Coins worden in conventie vastgesteld op:
- dagvaarding € 77,84
- griffierecht € 1.296,00
- salaris advocaat €
1.788,00(2 punten × tarief € 894,00)
Totaal € 3.161,84.
De over de proceskosten (inclusief de beslagkosten) gevorderde wettelijke rente en de gevorderde nakosten zullen worden toegewezen op de wijze als in het dictum bepaald.
5.25.
De kosten aan de zijde van AP-Coins worden in reconventie vastgesteld op:
- salaris advocaat € 1.421,00 (2 punten × 0,5 × tarief € 1.421,00).

6.De beslissing

De rechtbank
in conventie
6.1.
veroordeelt PNO om binnen twee weken na heden aan AP-Coins te betalen een bedrag van € 83.168,22, te vermeerderen met de wettelijke rente als bedoeld in artikel 6:119a BW over € 80.539,00 vanaf 4 mei 2016 tot de dag van volledige betaling,
6.2.
veroordeelt PNO om de beslagkosten binnen twee weken na heden aan AP-Coins te betalen, tot op heden vastgesteld op € 2.075,79, te vermeerderen met de wettelijke rente als bedoeld in artikel 6:119 BW over dit bedrag met ingang van de vijftiende dag na dagtekening van dit vonnis tot de dag van volledige betaling,
6.3.
veroordeelt PNO om de proceskosten binnen twee weken na heden aan AP-Coins te betalen, aan de zijde van AP-Coins tot op heden vastgesteld op € 3.161,84, te vermeerderen met de wettelijke rente als bedoeld in artikel 6:119 BW over dit bedrag met ingang van de vijftiende dag na dagtekening van dit vonnis tot de dag van volledige betaling,
6.4.
veroordeelt PNO in de na dit vonnis ontstane kosten, begroot op € 131,00 aan salaris advocaat, te vermeerderen, onder de voorwaarde dat PNO niet binnen veertien dagen na aanschrijving aan het vonnis heeft voldaan en er vervolgens betekening van de uitspraak heeft plaatsgevonden, met een bedrag van € 68,00 aan salaris advocaat, en te vermeerderen met de wettelijke rente als bedoeld in artikel 6:119 BW over de nakosten met ingang van de vijftiende dag na dagtekening van dit vonnis tot aan de voldoening,
6.5.
verklaart dit vonnis in conventie tot zover uitvoerbaar bij voorraad,
6.6.
wijst het meer of anders gevorderde af,
in reconventie
6.7.
wijst de vorderingen af,
6.8.
veroordeelt PNO in de proceskosten, aan de zijde van AP-Coins tot op heden vastgesteld op € 1.421,00.
Dit vonnis is gewezen door mr. M. Sanna en in tegenwoordigheid van mr. A. Hut, griffier, in het openbaar uitgesproken op 23 november 2016. [1]

Voetnoten

1.type: 698/ahw