ECLI:NL:RBNNE:2016:5257
Rechtbank Noord-Nederland
- Eerste aanleg - meervoudig
- Rechtspraak.nl
Beroep tegen pseudo-eindheffing hoog loon (crisisheffing) faalt
In deze zaak heeft de Rechtbank Noord-Nederland op 29 november 2016 uitspraak gedaan in een beroep tegen een naheffingsaanslag loonheffingen van de Belastingdienst. Eiseres, onderdeel van het [X]-concern, had een naheffingsaanslag van € 84.403 ontvangen voor het tijdvak maart 2014, die betrekking had op de pseudo-eindheffing hoog loon, ook wel crisisheffing genoemd. De Belastingdienst had eerder, op 18 maart 2015, het bezwaar van eiseres tegen deze naheffingsaanslag ongegrond verklaard, waarna eiseres in beroep ging.
Tijdens de zitting op 18 oktober 2016 was eiseres afwezig, maar werd vertegenwoordigd door een gemachtigde. De rechtbank heeft de feiten vastgesteld, waaronder dat eiseres in 2013 een bedrag van € 600.069 aan tantièmes had uitgekeerd aan twee werknemers/aandeelhouders, na goedkeuring van de Belastingdienst voor een herstructurering van het concern. De rechtbank heeft zich vervolgens gebogen over de vraag of eiseres op grond van de Wet op de loonbelasting 1964 verplicht was de crisisheffing af te dragen.
Eiseres stelde dat de crisisheffing in strijd was met artikel 1 van het Eerste Protocol bij het EVRM. De rechtbank oordeelde echter dat de Hoge Raad in eerdere arresten had geoordeeld dat de crisisheffing niet in strijd is met het recht op ongestoord genot van eigendom. Eiseres heeft geen nieuwe feiten aangedragen die aanleiding zouden geven om van dit oordeel af te wijken. De rechtbank concludeerde dat er geen sprake was van een individuele en buitensporige last voor eiseres, en verklaarde het beroep ongegrond. Er werd geen proceskostenveroordeling opgelegd.