Uitspraak
RECHTBANK NOORD-NEDERLAND
1.Procesverloop
2.Overwegingen
3.Beslissing
mr. T.A. Wiersma, mr. R.B.M. Keurentjes en mr. E.M. Visser.
Rechtbank Noord-Nederland
Op 15 november 2016 heeft de Rechtbank Noord-Nederland, zittingsplaats Groningen, uitspraak gedaan in een wrakingsprocedure. Het verzoek tot wraking was ingediend door een verzoeker, die eerder betrokken was in een andere procedure met nummer C18/171512 / PR RK 16-437. Dit verzoek tot wraking werd ingediend op 13 november 2016 en kwam op 14 november 2016 ter griffie binnen. De rechtbank heeft overwogen dat op grond van artikel 36 van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering (Rv) een partij een rechter kan wraken indien er feiten of omstandigheden zijn die de onpartijdigheid van de rechter in gevaar kunnen brengen.
Echter, de rechtbank constateerde dat de zaak waarin het wrakingsverzoek was gedaan, inmiddels was geëindigd. De rechtbank had op 10 november 2016 al uitspraak gedaan in de eerder ingediende zaak van de verzoeker. Hierdoor was er geen sprake meer van een rechter die de zaak behandelde, wat een formele voorwaarde is voor het indienen van een wrakingsverzoek. De rechtbank concludeerde dat het verzoek tot wraking kennelijk niet-ontvankelijk was, en er dus geen mondelinge behandeling nodig was.
De rechtbank heeft het verzoek tot wraking dan ook niet-ontvankelijk verklaard en gelast dat deze beslissing onverwijld aan de verzoeker en de betrokken advocaten, mr. T.A. Wiersma, mr. R.B.M. Keurentjes en mr. E.M. Visser, werd medegedeeld. De beslissing is openbaar uitgesproken op 15 november 2016 door de meervoudige kamer.