ECLI:NL:RBNNE:2016:5700

Rechtbank Noord-Nederland

Datum uitspraak
15 november 2016
Publicatiedatum
20 januari 2017
Zaaknummer
C18/171672 PR RK 16-445
Instantie
Rechtbank Noord-Nederland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Wraking
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Wrakingsverzoek in afgedane zaak niet ontvankelijk verklaard

Op 15 november 2016 heeft de Rechtbank Noord-Nederland, zittingsplaats Groningen, uitspraak gedaan in een wrakingsprocedure. Het verzoek tot wraking was ingediend door een verzoeker, die eerder betrokken was in een andere procedure met nummer C18/171512 / PR RK 16-437. Dit verzoek tot wraking werd ingediend op 13 november 2016 en kwam op 14 november 2016 ter griffie binnen. De rechtbank heeft overwogen dat op grond van artikel 36 van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering (Rv) een partij een rechter kan wraken indien er feiten of omstandigheden zijn die de onpartijdigheid van de rechter in gevaar kunnen brengen.

Echter, de rechtbank constateerde dat de zaak waarin het wrakingsverzoek was gedaan, inmiddels was geëindigd. De rechtbank had op 10 november 2016 al uitspraak gedaan in de eerder ingediende zaak van de verzoeker. Hierdoor was er geen sprake meer van een rechter die de zaak behandelde, wat een formele voorwaarde is voor het indienen van een wrakingsverzoek. De rechtbank concludeerde dat het verzoek tot wraking kennelijk niet-ontvankelijk was, en er dus geen mondelinge behandeling nodig was.

De rechtbank heeft het verzoek tot wraking dan ook niet-ontvankelijk verklaard en gelast dat deze beslissing onverwijld aan de verzoeker en de betrokken advocaten, mr. T.A. Wiersma, mr. R.B.M. Keurentjes en mr. E.M. Visser, werd medegedeeld. De beslissing is openbaar uitgesproken op 15 november 2016 door de meervoudige kamer.

Uitspraak

RECHTBANK NOORD-NEDERLAND

Zittingsplaats Groningen
zaaknummer: C18/171672 / PR RK 16-445
beslissing van de meervoudige kamer van 15 november 2016
op het verzoek tot wraking ingevolge artikel 36 van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering (Rv) van
[naam] ,
wonende te [woonplaats] ,
verzoeker.

1.Procesverloop

Bij brief van 13 november 2016, ter griffie binnengekomen op 14 november 2016, heeft verzoeker een verzoek ingediend tot wraking van de rechter(s) in de procedure met nummer C18/171512 / PR RK 16-437 waarbij verzoeker als partij was betrokken.

2.Overwegingen

2.1.
Ingevolge artikel 36 Rv kan op verzoek van een partij elk van de rechters die een zaak behandelen, worden gewraakt op grond van feiten of omstandigheden waardoor de rechterlijke onpartijdigheid schade zou kunnen lijden.
2.2.
De zaak, waarin het verzoek tot wraking is gedaan betrof eveneens een door verzoeker ingediend wrakingsverzoek. Op 10 november 2016 heeft de rechtbank daar uitspraak in gedaan. Die zaak is dus inmiddels geëindigd. Dat betekent dat er geen sprake meer van is dat een rechter de zaak nog behandelt in de zin van bovengenoemde bepaling. Nu niet aan dit formele criterium voor wraking is voldaan, is het verzoek kennelijk niet-ontvankelijk. Tot een mondelinge behandeling behoeft derhalve niet worden overgegaan.

3.Beslissing

De rechtbank:
- verklaart het verzoek niet-ontvankelijk;
- beveelt de onverwijlde mededeling van deze beslissing aan verzoeker en aan
mr. T.A. Wiersma, mr. R.B.M. Keurentjes en mr. E.M. Visser.
Deze beslissing is gegeven door mrs. P.J. Duinkerken, voorzitter, M.W. de Jonge en P. Molema, rechters, in tegenwoordigheid van de griffier en in het openbaar uitgesproken op 15 november 2016.
typ: 123