Uitspraak
RECHTBANK NOORD-NEDERLAND
1.Procesverloop
2.De feiten in het verzoek en het tegenverzoek
3.De verzoeken
4.Het verweer en het tegenverzoek
5.De beoordeling
€ 400,00(2 punten x tarief € 200,00)
Rechtbank Noord-Nederland
In deze zaak heeft [verzoekster en verweerster in het tegenverzoek] een verzoek ingediend om het ontslag op staande voet, gegeven door haar werkgever, de stichting Het Friese Land, te vernietigen. Het ontslag vond plaats op 12 november 2015, na een incident tijdens een driehoeksoverleg op 2 november 2015, waarbij [verzoekster en verweerster in het tegenverzoek] emotioneel reageerde en kritiek uitte op haar leidinggevende. De kantonrechter heeft vastgesteld dat het ontslag op staande voet niet rechtsgeldig was, omdat er geen dringende reden was voor ontslag en de werkgever niet onverwijld heeft gehandeld. De kantonrechter oordeelde dat Het Friese Land eerst een minder vergaande maatregel had moeten overwegen, zoals een waarschuwing of schorsing. Het verzoek van [verzoekster en verweerster in het tegenverzoek] om loondoorbetaling werd toegewezen, evenals de wettelijke rente over het verschuldigde loon. De kantonrechter heeft ook de werkgever veroordeeld tot het verstrekken van salarisspecificaties vanaf de datum van ontslag. Daarnaast heeft Het Friese Land een voorwaardelijk verzoek tot ontbinding van de arbeidsovereenkomst ingediend, dat werd toegewezen, met als ontbindingsdatum 1 maart 2016. De kantonrechter heeft geoordeeld dat de arbeidsrelatie onherstelbaar verstoord was, en dat er geen recht op een transitievergoeding of billijke vergoeding was, gezien de korte duur van het dienstverband en het verwijtbare handelen van [verzoekster en verweerster in het tegenverzoek].