Uitspraak
RECHTBANK NOORD-NEDERLAND
1.[Eiser sub 1] ,
[Eiser sub 2],
1.[Gedaagde sub 1] ,
[Gedaagde sub 2],
[Gedaagde sub 3],
1.De procedure in de zaak 14-475
- het comparitievonnis van 8 juli 2015;
- het proces-verbaal van comparitie van 29 september 2015.
2.De procedure in de zaak 16-68
- de dagvaardingen tevens houdende vordering tot verwijzing en voeging van 23 december 2015 (aangebracht bij de rechtbank Amsterdam, bekend onder zaak- en rolnummer C/13/600707 / HA ZA 16-61);
- de conclusie van antwoord in het incident;
- het vonnis in incident van 24 februari 2016 van de rechtbank Amsterdam, waarin de zaak is verwezen is naar deze rechtbank en is gevoegd met de zaak 14-475;
- de conclusie van antwoord tevens eis in reconventie;
- de conclusie van repliek in conventie tevens antwoord in reconventie;
- de conclusie van dupliek in conventie tevens repliek in reconventie;
- de conclusie van dupliek in reconventie.
3.De feiten in beide zaken
zaak-/rolnummer C/17/133520/ KG ZA 14-109). [de kinderen] heeft als eiseres gevorderd dat [echtgenoot] - kort weergegeven - een beschrijving geeft van het huwelijksvermogen voorzien van verificatoire bescheiden, en dat [echtgenoot] rekening en verantwoording aflegt over het door hem gevoerde beheer over het huwelijksvermogen en de nalatenschap. Ter zitting van 21 mei 2014 hebben partijen dienaangaande de volgende vaststellingsovereenkomst gesloten:
4.De vordering in de zaak 14-475
5.De vordering in de zaak 16-68
in conventie
6.Het geschil en de beoordeling daarvan
in de zaak 14-475
volledigeinzage te geven in de administratie van het huwelijkse vermogen. Bij gebrek aan wetenschap omtrent die volledige administratie begroot [de kinderen] de verrekenvordering op € 2 miljoen.
- voor zover hij kosten van de gezamenlijke huishouding heeft voldaan die door aanwending van de inkomsten van erflaatster voldaan hadden moeten worden - een regresvordering ter hoogte van die niet-aangewende inkomsten op (de nalatenschap van) erflaatster heeft. Nu door [de kinderen] onvoldoende weersproken is dat gedurende het huwelijk de inkomsten van erflaatster € 246.050,84 hebben bedragen en dat deze inkomsten zijn aangewend voor andere doeleinden dan bestrijding van de kosten van de gezamenlijke huishouding, heeft [echtgenoot] genoemd bedrag van de nalatenschap van erflaatster te vorderen. Het onder 3 gevorderde zal dan ook tot dat bedrag worden toegewezen. De onder 4 gevorderde wettelijke (vertragings)rente hierover vanaf de overlijdensdatum zal voorts als niet, althans niet voldoende gemotiveerd betwist worden toegewezen.
€ 4.000,00(2,0 punten × factor 1,0 × tarief € 2.000,00)