Uitspraak
RECHTBANK NOORD-NEDERLAND
vonnis van de kantonrechter d.d. 11 april 2017
[eiser] ,
Procesverloop
Motivering
De feiten
De vordering
Het geschil en de beoordeling daarvan
Rechtbank Noord-Nederland
In deze zaak heeft de kantonrechter van de Rechtbank Noord-Nederland op 11 april 2017 uitspraak gedaan in een geschil tussen [eiser] en [de Holding] over de huurovereenkomst van een bedrijfsruimte. [eiser] huurt een bedrijfsruimte van [de Holding] en heeft verzocht om ontbinding van de huurovereenkomst, omdat hij meent dat de ruimte te groot en te duur voor hem is. De huurovereenkomst, die op 24 december 2014 is gesloten, bevat een clausule (artikel 11) die [eiser] het recht geeft om te verhuizen naar nieuw gebouwde units. [eiser] heeft echter geen duidelijkheid gekregen over de beschikbaarheid van deze units en heeft de huurovereenkomst opgezegd per 1 maart 2016. De kantonrechter heeft geoordeeld dat [de Holding] niet toerekenbaar tekort is geschoten in de nakoming van zijn verplichtingen uit hoofde van artikel 11, omdat er geen datum of termijn is genoemd voor de beschikbaarheid van de nieuwe units. De kantonrechter heeft de vordering van [eiser] afgewezen en hem veroordeeld in de proceskosten. De kosten aan de zijde van [de Holding] zijn vastgesteld op € 450,00.