ECLI:NL:RBNNE:2017:1473

Rechtbank Noord-Nederland

Datum uitspraak
20 april 2017
Publicatiedatum
20 april 2017
Zaaknummer
18/830019-17
Instantie
Rechtbank Noord-Nederland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Op tegenspraak
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Veroordeling voor diefstal gevolgd van geweld en bedreiging met geweld

Op 20 april 2017 heeft de Rechtbank Noord-Nederland in Groningen uitspraak gedaan in de strafzaak tegen een verdachte die beschuldigd werd van diefstal, gevolgd door geweld en bedreiging met geweld. De zaak betreft een incident dat plaatsvond op 6 januari 2017, waarbij de verdachte in een winkel in Groningen doperwten, pindakaas, tomatenpuree, frisdrank en snoepgoed heeft gestolen. Tijdens deze diefstal heeft de verdachte het slachtoffer, een medewerker van de winkel, meermalen bij de keel vastgepakt en bedreigd met de woorden 'ik ga jou pakken'. De verdachte is verschenen op de zitting, bijgestaan door zijn advocaat, mr. B. van Elst, terwijl het openbaar ministerie werd vertegenwoordigd door mr. S.E. Eijzenga.

De rechtbank heeft de verklaringen van de verdachte en getuigen beoordeeld, evenals het proces-verbaal van de politie. De officier van justitie concludeerde dat de diefstal en het daaropvolgende geweld bewezen konden worden, terwijl de verdediging betoogde dat niet alle onderdelen van de tenlastelegging bewezen konden worden. De rechtbank oordeelde dat het dichtknijpen van de keel niet bewezen kon worden, maar dat de andere geweldsdelicten wel bewezen waren.

De rechtbank heeft de verdachte veroordeeld tot een gevangenisstraf van vier maanden, met aftrek van voorarrest. Bij de strafoplegging is rekening gehouden met de ernst van het feit, de omstandigheden waaronder het is gepleegd, en de justitiële documentatie van de verdachte, die een hoog recidiverisico vertoonde. De rechtbank heeft geen voorwaardelijke straf opgelegd, gezien de eerdere mislukte toezichtperiodes en de weigering van de verdachte om mee te werken aan reclassering.

Uitspraak

RECHTBANK NOORD-NEDERLAND

Afdeling strafrecht
Locatie Groningen
parketnummer 18/830019-17

Vonnis van de meervoudige kamer voor de behandeling van strafzaken d.d.

20 april 2017 in de zaak van het openbaar ministerie tegen de verdachte

[verdachte] ,

geboren op [geboortedatum] 1991 te [geboorteplaats] ,
wonende te [woonplaats] ,
thans verblijvende in de PI te Leeuwarden.
Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting van
6 april 2017.
De verdachte is verschenen, bijgestaan door mr. B. van Elst, advocaat te Utrecht.
Het openbaar ministerie werd ter terechtzitting vertegenwoordigd door mr. S.E. Eijzenga.

Tenlastelegging

Aan verdachte is ten laste gelegd dat:
hij op of omstreeks 6 januari 2017, in de gemeente Groningen, met het oogmerk
van wederrechtelijke toeëigening in/uit een winkel ( [naam winkel] ), gevestigd aan de
[straatnaam] heeft weggenomen doperwten, pindakaas, tomatenpuree, frisdrank en/of
snoepgoed, althans etenswaar, in elk geval enig goed, geheel of ten dele
toebehorende aan het winkelbedrijf [naam winkel] , in elk geval aan een ander of
anderen dan aan verdachte, welke diefstal werd voorafgegaan en/of vergezeld
en/of gevolgd van geweld en/of bedreiging met geweld tegen [slachtoffer] ,
medewerker van die [naam winkel] en/of een of meer andere medewerkers van die [naam winkel] ,
gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden en/of gemakkelijk te
maken en/of om bij betrapping op heterdaad aan zichzelf hetzij de vlucht
mogelijk te maken, hetzij het bezit van het gestolene te verzekeren, welk
geweld en/of welke bedreiging met geweld hierin bestond(en) dat verdachte:
- die [slachtoffer] meermalen, althans eenmaal, bij de keel/hals heeft vastgepakt
en/of de keel/hals van die [slachtoffer] heeft dichtgeknepen/dichtgedrukt, en/of
- die [slachtoffer] heeft geslagen en/of gestompt, en/of
- die [slachtoffer] heeft geschopt, en/of
- die [slachtoffer] en/of een of meer andere medewerkers van de [naam winkel] de woorden
heeft toegevoegd "ik ga jou pakken".

Beoordeling van het bewijs

Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft geconcludeerd dat het ten laste gelegde kan worden bewezen. Hij heeft daartoe aangevoerd dat de diefstal en het daarop gevolgde geweld door verdachte zijn erkend. Het bij de keel grijpen van het slachtoffer, dat door verdachte niet wordt erkend, kan op grond van de verklaring van getuige [naam] wel bewezen worden verklaard.
Het standpunt van de verdediging
De raadsman heeft aangevoerd dat het feit wettig en overtuigend kan worden bewezen, maar dat de rechtbank niet tot een bewezenverklaring van het dichtknijpen van de keel kan komen. Dit wordt stellig door verdachte ontkend. Er kan wel een bewezenverklaring volgen voor het dichtdrukken van de keel van het slachtoffer.
Het oordeel van de rechtbank
De rechtbank is van oordeel dat het door verdachte dichtknijpen van de keel van het slachtoffer niet bewezen kan worden verklaard. Verdachte zal van dat deel van de tenlastelegging worden vrijgesproken.
Verdachte heeft ter terechtzitting erkend dat er sprake geweest kan zijn van het dichtdrukken van de keel, zodat de rechtbank ten aanzien van het bewezen verklaarde volstaat met een opgave van de bewijsmiddelen overeenkomstig het bepaalde in artikel 359, derde lid tweede volzin, van het Wetboek van Strafvordering, nu de verdachte het bewezen verklaarde duidelijk en ondubbelzinnig heeft bekend.
1. de verklaring van verdachte afgelegd ter terechtzitting van 6 april 2017;
2. een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal aangifte van de politie Noord-Nederland d.d. 6 januari 2017, opgenomen op pagina 8 e.v. van het dossier met nummer PL0100-2017006467 d.d. 8 januari 2017, inhoudende de verklaring van [slachtoffer] (namens [naam winkel] );
3. Een door [naam] ingevuld aangifteformulier winkeldiefstal met bijgevoegde bon, opgenomen op pagina 12 e.v. van voornoemd dossier.
4. een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal verhoor getuige van de politie Noord-Nederland d.d. 6 januari 2017, opgenomen op pagina 15 e.v. van voornoemd dossier, inhoudende de verklaring van [naam] .

Bewezenverklaring

De rechtbank acht het ten laste gelegde bewezen, met dien verstande dat:
hij op 6 januari 2017 in de gemeente Groningen met het oogmerk van wederrechtelijke toeëigening in/uit een winkel ( [naam winkel] ), gevestigd aan de [straatnaam] heeft weggenomen doperwten, pindakaas, tomatenpuree, frisdrank en snoepgoed, toebehorende aan het winkelbedrijf [naam winkel] , welke diefstal werd gevolgd van geweld en bedreiging met geweld tegen [slachtoffer] , medewerker van die [naam winkel] gepleegd met het oogmerk om bij betrapping op heterdaad aan zichzelf de vlucht mogelijk te maken en het bezit van het gestolene te verzekeren, welk geweld en welke bedreiging met geweld hierin bestonden dat verdachte:
- die [slachtoffer] meermalen bij de keel heeft vastgepakt en de keel van die [slachtoffer] heeft dichtgedrukt, en
- die [slachtoffer] heeft geslagen en/of gestompt, en
- die [slachtoffer] heeft geschopt, en
- die [slachtoffer] en/of een of meer andere medewerkers van de [naam winkel] de woorden
heeft toegevoegd "ik ga jou pakken".
De verdachte zal van het meer of anders ten laste gelegde worden vrijgesproken, aangezien de rechtbank dat niet bewezen acht.

Strafbaarheid van het bewezen verklaarde

Het bewezen verklaarde levert op:
1. diefstal, gevolgd van geweld en bedreiging met geweld tegen personen, gepleegd met het oogmerk om bij betrapping op heterdaad aan zichzelf de vlucht mogelijk te maken hetzij het bezit van het gestolene te verzekeren.
Dit feit is strafbaar nu geen omstandigheden aannemelijk zijn geworden die de strafbaarheid uitsluiten.

Strafbaarheid van verdachte

De rechtbank acht verdachte strafbaar nu niet van enige strafuitsluitingsgrond is gebleken.

Strafmotivering

Vordering van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd dat verdachte wordt veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van vier maanden.
Standpunt van de verdediging
De verdediging heeft gepleit voor matiging van de straf zoals deze door de officier van justitie is geëist.
Oordeel van de rechtbank
Bij de bepaling van de straf heeft de rechtbank rekening gehouden met de aard en de ernst van het bewezen en strafbaar verklaarde, de omstandigheden waaronder dit is begaan, de persoon van verdachte zoals deze naar voren is gekomen uit het onderzoek op de terechtzitting, het hem betreffende uittreksel uit de justitiële documentatie, alsmede de vordering van de officier van justitie en het pleidooi van de raadsman.
De rechtbank heeft in het bijzonder het volgende in aanmerking genomen.
Verdachte is een 26-jarige man die reeds vele malen veroordeeld is ter zake van - met name - vermogensdelicten. Verdachte heeft een uitgebreide justitiële documentatie opgebouwd.
Ook nu weer heeft verdachte zich schuldig gemaakt aan een winkeldiefstal die is gevolgd van geweld en bedreiging met geweld omdat verdachte hiervoor niet gepakt wilde worden. Behalve dat een feit als het onderhavige in het algemeen een winkelier veel overlast bezorgt, heeft het door verdachte uitgeoefende geweld het slachtoffer heftige angst bezorgd. Ook heeft het gebruik van zulk geweld tot gevolg dat gevoelens van angst ontstaan bij collega’s van het slachtoffer en bij omstanders. De rechtbank rekent dit verdachte aan.
De rechtbank heeft tevens gelet op het reclasseringsadvies van 28 maart 2017 waarin wordt vastgesteld dat er een hoog recidiverisico is en dat eerdere perioden van toezicht zijn mislukt. De reclassering stelt ook vast dat eerdere - zelfs lange - voorwaardelijke gevangenisstraffen verdachte er niet van hebben weerhouden nieuwe strafbare feiten te plegen.
Verdachte heeft ter zitting aangegeven niets meer te kunnen leren van de reclassering. Ook is hij niet bereid om mee te werken aan een diagnostisch onderzoek en een aan de hand van de resultaten daarvan op te stellen behandelplan.
De rechtbank zal dan ook geen voorwaardelijke straf en daaraan verbonden toezicht opleggen. Een onvoorwaardelijke gevangenisstraf als door de officier van justitie is geëist is passend en geboden.

Toepassing van wetsartikelen

De rechtbank heeft gelet op het artikel 312 van het Wetboek van Strafrecht, zoals deze artikelen golden ten tijde van het bewezen verklaarde.

DE UITSPRAAK VAN DE RECHTBANK LUIDT:

Verklaart het ten laste gelegde bewezen, te kwalificeren en strafbaar zoals voormeld en verdachte daarvoor strafbaar.
Verklaart niet bewezen hetgeen aan verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan het bewezen verklaarde en spreekt verdachte daarvan vrij.
Veroordeelt verdachte tot:

Een gevangenisstraf voor de duur van vier maanden.

Beveelt, dat de tijd door de veroordeelde voor de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en voorlopige hechtenis doorgebracht, bij de uitvoering van de opgelegde gevangenisstraf, geheel in mindering zal worden gebracht.
Dit vonnis is gewezen door mrs. P.H.M. Smeets, voorzitter, M.E. van Rossum en
O.J. Bosker, rechters, bijgestaan door M. Smit-Colnot, griffier, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van deze rechtbank op 20 april 2017.
Mr. van Rossum is buiten staat dit vonnis mede te ondertekenen.