ECLI:NL:RBNNE:2017:1607

Rechtbank Noord-Nederland

Datum uitspraak
2 mei 2017
Publicatiedatum
2 mei 2017
Zaaknummer
5453387 VS EXPL 16-14939
Instantie
Rechtbank Noord-Nederland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Op tegenspraak
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Geschil over de rechtsgeldigheid van de regeling omtrent doorbetaalde koffie- en theepauzes in de CAO Sociale Werkvoorziening

In deze zaak heeft de Federatie Nederlandse Vakbeweging (FNV) een vordering ingesteld tegen Werkvoorzieningsschap Synergon over de afschaffing van de regeling voor doorbetaalde koffie- en theepauzes voor werknemers in de sector Industrie-Metaal. De FNV stelt dat de werkgever onterecht de regeling heeft afgeschaft, waardoor werknemers langer moeten werken zonder de gebruikelijke pauzes. De kantonrechter heeft op 2 mei 2017 geoordeeld dat de regeling omtrent de koffie- en theepauzes in strijd is met de Collectieve Arbeidsovereenkomst (CAO) Sociale Werkvoorziening en daarom nietig is. De rechter benadrukt dat de CAO een standaardkarakter heeft, wat betekent dat aanvullende arbeidsvoorwaarden niet zijn toegestaan. De FNV had betoogd dat de regeling niet in strijd was met de CAO, maar de kantonrechter oordeelde dat de regeling niet voldeed aan de voorwaarden van de CAO en dat de werknemers met een fulltime dienstverband niet de vereiste 36 uren per week werkten. De vorderingen van de FNV zijn afgewezen, en zij is veroordeeld in de proceskosten.

Uitspraak

RECHTBANK NOORD-NEDERLAND

Afdeling Privaatrecht
Locatie Groningen
Zaak\rolnummer: 5453387 CV EXPL 16-14939
Vonnis d.d. 2 mei 2017
inzake
de vereniging met volledige rechtsbevoegdheid Federatie Nederlandse Vakbeweging (FNV),
statutair gevestigd en kantoorhoudende te Amsterdam,
eiseres, hierna FNV te noemen,
gemachtigde mr. S.N. Ketting,
tegen

de publiekrechtelijke rechtspersoon Werkvoorzieningsschap Synergon,

zetelende te Winschoten,
gedaagde, hierna Synergon te noemen,
gemachtigde mr. D. Kuijken.

PROCESGANG

Bij dagvaarding, met producties, heeft FNV de hierna omschreven vordering ingesteld.
Synergon heeft een conclusie van antwoord genomen strekkende tot niet-ontvankelijk verklaring van FNV in haar vordering dan wel tot afwijzing daarvan.
Vervolgens is een comparitie van partijen gelast. Deze heeft in aanwezigheid van partijen (beiden deugdelijk vertegenwoordigd) en hun gemachtigden plaatsgevonden op 22 maart 2017. Partijen hebben hun wederzijdse stellingen tijdens de comparitie nader toegelicht, FNV mede aan de hand van door haar gemachtigde opgestelde en voorgedragen pleitaantekeningen. De griffier heeft (aanvullend) aantekeningen gemaakt van hetgeen door en namens partijen is aangevoerd.
Voorafgaand aan de comparitie heeft FNV nog producties in het geding gebracht, voorzien van een toelichting.
Vonnis is (nader) bepaald op heden.

OVERWEGINGEN

De feiten
1. Als gesteld en erkend, dan wel niet (gemotiveerd) weersproken, alsmede op grond van de in zoverre onbetwiste inhoud van de overgelegde producties staat het volgende vast.
1.1.
FNV is een vereniging van werknemers die krachtens haar statuten de belangen behartigt van werknemers die werkzaam zijn in onder andere de sociale werkvoorziening. FNV is bevoegd om voor dit doel CAO’s af te sluiten, alsmede andere van belang zijnde regelingen tot stand te brengen met werkgevers of verenigingen van werkgevers. Zo is FNV partij bij de Collectieve Arbeidsovereenkomst Sociale Werkvoorziening (hierna: de CAO) met een looptijd van 1 januari 2015 tot en met 31 december 2018.
1.2.
Synergon is een openbaar lichaam op basis van een gemeenschappelijke regeling en aldus een publiekrechtelijke rechtspersoon. De gemeentebesturen van de deelnemende gemeenten Bellingwedde, Oldambt en Pekela (allen lid van de Vereniging van Nederlandse Gemeenten) hebben hun bevoegdheden en verplichtingen uit de Wet Sociale Werkvoorziening (WSW) aan Synergon overgedragen. Synergon is verplicht om de CAO op haar werknemers toe te passen.
1.3.
De CAO, die op grond van artikel 1.2 een standaardkarakter heeft, tenzij uitdrukkelijk anders is aangegeven, bestaat onder andere uit een deel I met de CAO-tekst en een deel 2 met een toelichting op de artikelen. De voor de beoordeling van deze zaak van belang zijnde artikelen zullen bij de beoordeling nader worden besproken.
1.4.
Bij Synergon zijn ongeveer 1.100 WSW-medewerkers werkzaam in verschillende sectoren. Eén van die sectoren is de Sector Industrie-Metaal.
1.5.
Bij Synergon gold het gebruik dat jaarlijks een werktijdenregeling werd vastgesteld. De werktijdenregeling voor de medewerkers van de sector Industrie-Metaal voor 2015 is vastgesteld in oktober 2014. In de regeling wordt onder meer de dagelijkse werktijd vastgesteld op 8 uren per dag ofwel 40 uren per week voor medewerkers met een fulltime dienstverband, waardoor compensatie-uren worden opgebouwd. In lijn met de afspraken in de jaren daarvoor staat daarin ten aanzien van de pauzetijden:

Pauzetijden

Er geldt voor de ochtend en de middag een koffie- en theepauze van 14 minuten voor rekening van de werkgever. De lunchpauze van minimaal 30 minuten is wettelijk verplicht. Zie hiervoor de wettelijke regels van de arbeidstijdenregeling. De lunchpauze kan worden gehouden tussen 12.00 - 13.00 uur in eigen tijd.

1.6.
Een fulltime dienstverband bij Synergon bedraagt - mede grond van artikel 4.1 van de CAO - 36 uren per week. Als gevolg van de werktijdenregeling waren de werknemers van Synergon in de sector Industrie-Metaal begin 2015 gedurende 42,5 uren op het werk aanwezig. Binnen dit urentotaal hadden zij 2,5 uren per week onbetaalde lunchpauze en genoten zij gedurende 2 uren en 20 minuten per week (5 x 28 minuten per dag) doorbetaalde thee- en koffiepauzes. Tevens werden wekelijks 4 compensatie-uren opgebouwd.
1.7.
Het rooster voor de medewerkers van sector Industrie-Metaal van maandag tot en met vrijdag zag er begin 2015 als volgt uit:
- 07.30 uur tot 09.30 uur: werk
- 09.30 uur tot 09.44 uur: betaalde pauze (koffie/thee)
- 09.44 uur tot 12.00 uur: werk
- 12.00 uur tot 12.30 uur: onbetaalde lunchpauze
- 12.30 uur tot 14.15 uur: werk
- 14.15 uur tot 14.29 uur: betaalde pauze (koffie/thee)
- 14.29 uur tot 16.00 uur (einde werktijd): werk
1.8.
Ingegeven door de slechte financiële situatie van Synergon zijn de (circa 80) medewerkers van de sector Industrie-Metaal per 1 april 2015 gedetacheerd bij Rensel Metaal B.V. (hierna: Rensel Metaal), een onderdeel van Abiant. In de daaraan ten grondslag liggende detacheringsovereenkomst tussen Synergon en Rensel Metaal staat onder meer (in artikel 6 lid 4) dat de werktijdenregeling van Rensel Metaal op de gedetacheerden van toepassing is.
1.9.
In de brief van 17 april 2015 die de werknemers van de sector Industrie-Metaal over hun detachering hebben ontvangen staat onder meer dat de arbeidsovereenkomst bij Synergon blijft bestaan en dat hun rechten en plichten dezelfde zullen blijven. Ook staat in die brief dat de werktijdenregeling van Rensel Metaal op hen van toepassing is.
1.10.
In de periode april 2015 tot en met september 2015 veranderde er feitelijk niets voor de werknemers van de sector Industrie-Metaal; de gangbare praktijk dat zij gedurende 28 minuten per dag een doorbetaalde thee- en koffiepauze genoten bleef ongewijzigd. Zonder dat de Ondernemingsraad daarmee heeft ingestemd is de betaalde koffie- en theepauze op 14 september 2015 per direct geschrapt. Vanaf die dag dienen de werknemers een half uur langer aanwezig te zijn en feitelijk 8 uren per dag arbeid te verrichten. Aldus werd de gangbare praktijk dat de koffie- en theepauze werd doorbetaald per direct geschrapt.
1.11.
Sindsdien is het rooster voor de medewerkers van de sector Industrie-Metaal van maandag tot en met vrijdag als volgt:
- 07.30 uur tot 09.45 uur: werk
- 09.45 uur tot 10.00 uur: pauze (onbetaald)
- 10.00 uur tot 12.15 uur: werk
- 12.15 uur tot 12.45 uur: onbetaalde lunchpauze
- 12.45 uur tot 14.45 uur: werk
- 14.45 uur tot 15.00 uur: pauze (onbetaald)
- 15.00 uur tot 16.30 uur (einde werktijd): werk
De vordering
2. FNV vordert dat bij vonnis, voor zover mogelijk uitvoerbaar bij voorraad:
1. voor recht wordt verklaard dat:
a. de door Synergon voor het jaar 2015 vastgestelde regeling omtrent betaalde koffie- en pauzetijden niet in strijd is met het standaardkarakter van de CAO Sociale Werkvoorziening en dat de werktijdenregeling Synergon 2015 op het punt van de werktijd en op het punt van de pauzetijden niet nietig is en derhalve alsnog moet worden toegepast;
b. het Synergon niet was toegestaan om de werktijdenregeling 2015 voor de sector Industrie-Metaal met onmiddellijke ingang af te schaffen, nu daarmee sprake was van een eenzijdige wijziging die in strijd komt met het goed werkgeverschap;
c. de werktijdenregeling voor de sector Industrie-Metaal op het punt van de doorbetaalde pauzetijden ook voor het jaar 2016 ongewijzigd moet worden toegepast nu de regeling voor de andere sectoren in 2016 ook heeft gegolden;
2. Synergon wordt veroordeeld:
primair
a. om aan haar werknemers en ex-werknemers van de sector Industrie-Metaal die op of na 15 september 2015 bij haar in dienst zijn, dan wel bij haar in dienst zijn geweest, correcte en inzichtelijke berekeningen te verstrekken van de sinds die datum ten onrechte extra gewerkte uren;
b. om over te gaan tot betaling aan genoemde werknemers en ex-werknemers vanaf 14 september 2015 het loon over de ten onrechte niet genoten pauzes à 28 minuten per gewerkte dag, vermeerderd met de wettelijke verhoging ex artikel 7:625 BW, gesteld op 50%, en vermeerderd met de wettelijke rente vanaf de vervaldata tot aan de datum der voldoening, waarbij de betaling aan hen dient te geschieden met gelijktijdige verstrekking van een bruto/netto specificatie en een specificatie van de wettelijke rente;
c. een en ander op straffe van verbeurte van een dwangsom van € 100,- per werknemer voor elke dag dat Synergon vanaf twee maanden na betekening van het te wijzen vonnis jegens enige werknemer in gebreke blijft om aan deze veroordeling te voldoen, waarbij de te verbeuren dwangsommen worden gemaximeerd op € 10.000,- per werknemer;
subsidiair
d. om aan haar werknemers en ex-werknemers van de sector Industrie-Metaal die op of na 15 september 2015 bij haar in dienst zijn, dan wel bij haar in dienst zijn geweest, correcte en inzichtelijke berekeningen te verstrekken van de sinds die datum ten onrechte extra gewerkte uren;
e. om - in overleg - over te gaan tot compensatie in tijd van deze extra gewerkte uren aan genoemde werknemers en ex-werknemers;
f. een en ander op straffe van verbeurte van een dwangsom van € 100,- per werknemer voor elke dag dat Synergon vanaf twee maanden na betekening van het te wijzen vonnis jegens enige werknemer in gebreke blijft om aan deze veroordeling te voldoen, waarbij de te verbeuren dwangsommen worden gemaximeerd op € 10.000,- per werknemer;
primair en subsidiair
g. om aan FNV te betalen een bedrag van € 2.775,- aan buitengerechtelijke incassokosten, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf de dag van betekening van de dagvaarding;
h. een en ander met veroordeling van Synergon in de proceskosten, waaronder het salaris van de gemachtigde van FNV.
Het geschil
3. In essentie verschillen partijen van mening over het antwoord op de vraag of Synergon, als formele werkgever van de circa 80 bij Rensel Metaal gedetacheerde werknemers, de schriftelijk vastgestelde regeling omtrent de doorbetaalde koffie- en theepauzes (2 keer 14 minuten per dag) mocht afschaffen.
4. Waar nodig zal bij de beoordeling nader op de stellingen van partijen worden ingegaan.
De beoordeling
5. In deze zaak staat centraal de vraag of de door de werknemers van Synergon genoten (doorbetaalde) ochtend- en middagpauze van telkens 14 minuten (op basis van de werktijdenregeling) in strijd is met de CAO en welke rechtsgevolgen daaraan dienen te worden verbonden.
6. Bij de beantwoording van voormelde vraag heeft ingevolge de heersende jurisprudentie onder meer als uitgangspunt te gelden dat bij de uitleg van CAO-bepalingen aan de bewoordingen daarvan en eventueel daarbij behorende schriftelijke toelichting, gelezen in het licht van de gehele tekst van de CAO, doorslaggevende betekenis moet worden toegekend.
7. Bij de uitleg van CAO-bepalingen komt het, anders dan in het gewone contractenrecht, niet aan op de bedoelingen van de partijen bij de CAO voor zover deze niet uit de bepalingen en de toelichting kenbaar zijn, maar op de betekenis die naar objectieve maatstaven volgt uit de bewoordingen waarin de CAO en de toelichting zijn gesteld. Bij die uitleg kan onder meer acht worden geslagen op de elders in de CAO gebruikte formuleringen en op de aannemelijkheid van de rechtsgevolgen waartoe de onderscheiden, op zichzelf staande tekstinterpretaties zouden leiden.
8. Voorts overweegt de kantonrechter dat de onderhavige CAO een standaardkarakter heeft. Een standaard-CAO is een CAO waarbij aanvullende arbeidsvoorwaarden niet zijn toegestaan. Dat betekent dat partijen, anders dan bij een minimum-CAO, op bedrijfsniveau nooit iets mogen afspreken over zaken die al in de CAO geregeld zijn, ook niet als die nadere afspraken ten voordele van de werknemer strekken.
9. Niettemin kan een standaard-CAO ook zogeheten raam- of minimumbepalingen bevatten. In dergelijke bepalingen wordt expliciet aangegeven dat en in hoeverre nadere invulling op bedrijfsniveau mogelijk is. In de praktijk gaat het daarbij veelal om bedrijfseigen regelingen met betrekking tot woon-werkverkeer of opleidingen of om de het opstellen van een sociaal plan.
10. Artikel 12 van de Wet op de Collectieve Arbeidsovereenkomst bepaalt dat elk beding tussen een werkgever en een werknemer dat strijdig is met een collectieve arbeidsovereenkomst waaraan zij beiden gebonden zijn, nietig is. In zo'n geval gelden de bepalingen van de CAO.
11. In deze zaak hebben de betrokken partijen respectabele belangen. De werknemers ervaren hun doorbetaalde koffie- en theepauze als een verworven recht en zien zich bij afschaffing daarvan geconfronteerd met een werkdag die bijna een half uur langer duurt. Rensel Metaal moet daarentegen vaststellen dat zij, uitgaande van 80 werknemers, per dag 40 productieve manuren mist waarvoor zij in de thans gekozen constructie nochtans loon dient te betalen. Bij de beantwoording van de vraag of de hier in het geding zijnde arbeidsvoorwaarde nietig is, zullen voormelde belangen evenwel buiten beschouwing dienen te blijven.
12. In het verlengde van voormelde uitgangspunten overweegt de kantonrechter nader als volgt.
13. Het debat tussen partijen gaat voornamelijk over de vraag of de schriftelijk vastgestelde regeling omtrent de dagelijkse (doorbetaalde) koffie- en theepauzes van telkens 14 minuten (hierna: de regeling omtrent de koffie- en theepauzes) in strijd is met de CAO. Volgens Synergon is dat (bij nader inzien) het geval zodat er sprake is van een nietige (en dus juridisch niet bestaande) afspraak. FNV denkt daar anders over. Met primair een beroep op (de wetsgeschiedenis van) artikel 1:7 lid 1 sub e van de Arbeidstijdenwet en subsidiair op de artikelen 4.3 en 13.1 van de CAO bepleit zij dat de regeling niet in strijd met de CAO en derhalve niet nietig is.
14. Ter zake van het (primaire) beroep op artikel 1:7 lid 1 sub e van de Arbeidstijdenwet overweegt de kantonrechter als volgt.
15. In dat artikel staat als definitie van het begrip pauze: “een periode van ten minste 15 achtereenvolgende minuten, waarmee de arbeid tijdens de dienst wordt onderbroken en de werknemer geen enkele verplichting heeft ten aanzien van de bedongen arbeid”. FNV leidt, mede aan de hand van de wetsgeschiedenis, daaruit af dat de 2 x 14 minuten pauze per dag als werktijd heeft te gelden. De kantonrechter volgt FNV daarin niet.
16. Voorop moet worden gesteld dat uitleg van de CAO aan de hand van voormeld artikel en de daarbij behorende wetgeschiedenis rechtens niet tot de mogelijkheden behoort. Zoals eerder is overwogen komt het, anders dan in het gewone contractenrecht, bij de uitleg van de CAO bepalingen niet aan op de bedoelingen van de partijen bij de CAO voor zover deze niet uit de bepalingen en de toelichting kenbaar zijn, maar op de betekenis die naar objectieve maatstaven volgt uit de bewoordingen waarin de CAO en de toelichting zijn gesteld.
17. Maar ook los daarvan kan het beroep op dat artikel FNV niet baten. Zoals ook volgt uit de aanhef van artikel 1:7 van de Arbeidstijdenwet (“In deze wet en de daarop berustende bepalingen wordt verstaan onder …”), is deze definitie namelijk slechts van kracht op de Arbeidstijdenwet en de daarop rustende bepalingen. Voorts heeft de toenmalige minister tijdens het debat over de invoering van die wet onder meer gesteld dat “onderbrekingen korter dan 15 minuten
in het kader van dit wetsvoorstel(onderstreping door de kantonrechter) niet als pauze worden aangemerkt”. Anders dan FNV stelt kan uit de tekst van 1:7 lid 1 sub e van de Arbeidstijdenwet en de door FNV aangehaalde passage uit de wetsgeschiedenis dan ook niet worden afgeleid dat de definitie van pauze in de Arbeidstijdenwet ook geldt voor andere regelgeving dan die in het kader van de Arbeidstijdenwet.
18. Bij de verdere beoordeling van de standpunten van partijen omtrent de vraag of de regeling omtrent de koffie- en theepauzes al dan niet nietig is, spelen onder meer de volgende bepalingen van de CAO een rol.
19. Van belang zijn in deel 1 (de tekst) van de CAO:
1.1
Definities
1. In deze cao wordt verstaan onder:
(…)
f.
feitelijke arbeidsduur: de vooraf vastgestelde omvang van het aantal uren in een bepaalde periode gedurende welke door de werknemer arbeid moet worden verricht;
g.
feitelijke arbeidsduur per week: de arbeidsduur zoals die voor de werknemer voor een bepaalde week is vastgesteld;
h.
feitelijke arbeidsduur per dag: de arbeidsduur zoals die voor de werknemer voor een bepaalde dag is vastgesteld;
i.
formele arbeidsduur per week: de arbeidsduur volgens de arbeidsovereenkomst;
j.
volledige dienstbetrekking: een dienstbetrekking waarbij de formele arbeidsduur per week 36 uur bedraagt;
k.
werktijd: de periode tussen vastgestelde tijdstippen gedurende welke door de werknemer arbeid moet worden verricht;
(…)
4.1
Formele arbeidsduur
De formele arbeidsduur per week bij een volledige dienstbetrekking bedraagt 36 uur.
(…)
4.3
Feitelijke arbeidsduur
1.
De werkgever kan de feitelijke arbeidsduur per week vaststellen op een andere omvang dan de formele arbeidsduur per week, waarbij rekening dient te worden gehouden met de volgende voorwaarden:
a.
de feitelijke arbeidsduur per week voor een werknemer met een volledige dienstbetrekking bedraagt minimaal 30 uur en maximaal 42,5 uur. Gemeten over een periode van 26 weken bedraagt de arbeidsduur gemiddeld 36 uur;
b.
in afwijking van sub a kan de werknemer in individuele gevallen, alsmede in het geval van groepsgewijze inroostering, op maximaal 6 werkdagen binnen één week worden ingeroosterd. De inroostering op 6 werkdagen heeft een incidenteel karakter en vindt niet plaats voor die werknemers waarvoor dit medisch niet verantwoord is, zoals blijkend uit de indicatiebeschikking of een doktersverklaring. Indien sprake is van groepsgewijze inroostering, is voorafgaande instemming van de ondernemingsraad vereist;
c.
vaststelling van de werktijdregeling geschiedt in overleg met de ondernemingsraad op basis van artikel 27 Wet op de ondernemingsraden.
2.
Ten aanzien van werknemers met een onvolledige dienstbetrekking wordt het gestelde in lid 1, sub a naar evenredigheid toegepast.
(…)
13.1
Overgangs- en slotbepaling
1.
Door werkgever en werknemer vóór de inwerkingtreding van deze cao nadrukkelijk overeengekomen arbeidsvoorwaarden op onderwerpen die vóór januari 2015 niet in de cao waren opgenomen, welke schriftelijk zijn vastgelegd en welke in gunstige zin afwijken van de bepalingen in deze cao, en waarvan de werknemer vóór 1 januari 2015 daadwerkelijk gebruik maakte, worden gedurende de looptijd van deze cao gehandhaafd, tenzij werkgever en werknemer anders overeenkomen.
2.
In gevallen waarin de toepassing van bepalingen uit deze cao leidt tot een onbillijke situatie voor de individuele werknemer kan de werkgever in gunstige zin van deze cao afwijken.
In deel 2 van de CAO (toelichting op de CAO-artikelen) zijn van belang:
Deze toelichting is overeengekomen tussen cao-partijen. De toelichting dient te worden gelezen in combinatie met de artikelen uit de cao SW. Er is alleen een toelichting gegeven op de artikelen waarvan cao-partijen verwachten dat er onduidelijkheid kan ontstaan. Overige artikelen worden niet toegelicht.
1.1
Definities
Feitelijke arbeidsduur(f, g en h) is de voor de werknemer vastgestelde werktijd. Dit kan alleen de formele arbeidsduur zijn, maar dit kan ook meer of minder zijn dan de formele arbeidsduur. In het laatste geval is er sprake van opbouw van compensatie-uren (zie artikel 1, lid 1, sub t).
(…)

Hoofdstuk 13: overgangs- en slotbepalingen

Een werknemer kan nog gebruik maken van arbeidsvoorwaarden die voor 1 januari 2015 (de inwerkingtredingdatum van deze cao) zijn afgesproken met de werkgever, als aan de volgende voorwaarden is voldaan:


De arbeidsvoorwaarden moeten nadrukkelijk zijn overeengekomen;

De arbeidsvoorwaarden moeten over onderwerpen gaan die voor 1 januari 2015 niet in de cao geregeld waren;

De afspraken moeten schriftelijk zijn vastgelegd;

De arbeidsvoorwaarden moeten in gunstige zin afwijken van de bepalingen in de cao;

De werknemer heeft er al voor 1 januari 2015 ook daadwerkelijk gebruik van gemaakt.
Het gaat in deze bepaling om individuele overgangsrechten, hetgeen niet betekent dat bedrijfsgebonden arbeidsvoorwaarden nu door deze cao-bepaling worden afgeschaft.
20. FNV beroept zich ten aanzien van haar subsidiaire stelling dat de regeling omtrent de koffie- en theepauzes rechtsgeldig (niet nietig) is, allereerst op artikel 4.3 van de CAO.
20. Zij stelt in dit verband dat in artikel 4.3 is geregeld dat een werkgever de feitelijke arbeidsduur per week kan vaststellen op een andere omvang dan de formele arbeidsduur (36 uur per week op grond van artikel 4.1 van de CAO). Onder verwijzing naar artikel 1.1 lid f van de CAO waarin is bepaald dat onder feitelijke arbeidsduur wordt verstaan de vooraf vastgestelde omvang van het aantal uren in een bepaalde periode gedurende welke door de werknemer arbeid moet worden verricht, is FNV van mening dat Synergon door de getroffen regeling feitelijk gebruik heeft gemaakt van de afwijkingsmogelijkheid van artikel 4.3 van de CAO door de feitelijke arbeidsduur nader te bepalen. Volgens FNV staat nergens in de CAO dat de formele arbeidsduur enkel de uren zijn gedurende welke daadwerkelijk arbeid moet worden verricht.
20. De kantonrechter volgt FNV ook daarin niet. Bij haar beschouwing is FNV namelijk uit het oog verloren dat in artikel 4.3 aan de mogelijkheid voor de werkgever om de feitelijke arbeidsduur per week vast te stellen op een andere omvang dan de formele arbeidsduur de voorwaarde is gekoppeld dat gemeten over een periode van 26 weken de arbeidsduur gemiddeld 36 uur bedraagt. In de toelichting (deel 2 van de CAO) op het begrip feitelijke arbeidsduur staat dat hieronder wordt verstaan de voor de werknemer vastgestelde werktijd. In artikel 1.1 lid k is het begrip werktijd gedefinieerd als de periode tussen vastgestelde tijdstippen gedurende welke door de werknemer arbeid moet worden verricht. Hieruit volgt naar het oordeel van de kantonrechter dat als een werkgever gebruik wil maken van de in artikel 4.3 neergelegde bevoegdheid om de feitelijke arbeidsduur per week vast te stellen op een andere omvang dan de formele arbeidsduur, de voorwaarde geldt dat de desbetreffende werknemers gemeten over een periode van 26 weken gemiddeld 36 uur per week arbeid dienen te verrichten.
20. Toepassing van de regeling omtrent de koffie- en theepauzes brengt mee dat de werknemers met een fulltime dienstverband in strijd met de artikelen 4.1 en 4.3 van de CAO niet 36 uren per week of over een periode van 26 weken gemiddeld 36 uren per week arbeid verrichten, maar slechts 33 uren en 40 minuten.
20. Het beroep (door FNV) op artikel 13.1 van de CAO faalt naar het oordeel van de kantonrechter eveneens.
20. In dat artikel is bepaald dat door de werkgever en de werknemer vóór de inwerkingtreding van de CAO nadrukkelijk schriftelijk overeengekomen arbeidsvoorwaarden op onderwerpen die vóór januari 2015 niet in de CAO waren opgenomen en in gunstige zin afwijken van de bepalingen in de CAO, gedurende de looptijd van de CAO worden gehandhaafd wanneer de werknemer van die voorwaarden ook gebruik heeft gemaakt, tenzij de werkgever en de werknemer anders overeenkomen. Volgens FNV is dat het geval, omdat de CAO niets bepaalt over pauzes, de voorwaarde nadrukkelijk en schriftelijk is overeengekomen en in gunstige zin afwijkt van de bepalingen in de CAO en de werknemers al vóór 1 januari 2015 van de koffie- en theepauzes gebruik maakten. Naar de mening van FNV is de regeling omtrent de koffie- en theepauzes daarom rechtsgeldig.
20. Naar het oordeel van de kantonrechter miskent FNV daarbij dat de werknemers met een fulltime dienstverband ook op grond van de CAO vóór 1 januari 2015 36 uren per week (artikel 4.1 van de eerdere CAO) of over een periode van 26 weken gemiddeld 36 uren per week (artikel 4.3 van de eerdere CAO) arbeid dienden te verrichten. Anders dan in de huidige CAO staat dit laatste weliswaar niet uitdrukkelijk in artikel 4.3 van de eerdere CAO, maar in de daarvan deel uitmakende toelichting (deel 2 van die CAO) staat dat bij een andere feitelijke arbeidsduur de formele arbeidsduur van 36 uren gemiddeld over 26 weken in acht moet worden genomen. Zo er al zou zijn voldaan aan alle elementen van artikel 13.1 van de CAO (Synergon betwist dat) is de bepaling in de eerdere werktijdenregeling met betrekking tot de koffie- en theepauzes, waar FNV zich in het kader van artikel 13.1 op beroept, daarom eveneens in strijd met de (toenmalige) CAO. Zoals eerder is overwogen, is elk beding tussen een werkgever en een werknemer dat strijdig is met een collectieve arbeidsovereenkomst waaraan zij beiden gebonden zijn, nietig. Naar het oordeel van de kantonrechter kan in het kader van artikel 13.1 van de CAO niet met vrucht een beroep worden gedaan op een eerder gemaakte, nietige afspraak.
20. Op grond van voorgaande overwegingen komt de kantonrechter tot het oordeel dat de regeling omtrent de koffie- en theepauzes in strijd is met de CAO en dus als nietig moet worden aangemerkt.
20. Een nietig beding houdt in dat dit juridisch gezien wordt geacht niet te bestaan. De door FNV gestelde verplichting tot overleg met de Ondernemingsraad over afschaffing van de regeling omtrent de koffie- en theepauzes en het aanbieden van een overgangsregeling ontbeert dan ook juridische grondslag. Om genoemde reden is het voorts niet relevant dat de werknemers die in de andere sectoren van Synergon werkzaam zijn kennelijk nog steeds gebruik kunnen maken van de regeling omtrent de koffie- en theepauzes. De vraag of dat is geoorloofd is overigens niet (expliciet) aan de kantonrechter voorgelegd en valt daarom buiten het bestek van deze procedure.
20. De vorderingen van FNV zullen gezien vorenstaande overwegingen worden afgewezen. FNV zal, als de in het ongelijk gestelde partij, worden veroordeeld in de proceskosten. De meegevorderde nakosten zullen worden toegewezen zoals hierna bij de beslissing nader omschreven.

BESLISSING

De kantonrechter:
wijst de vorderingen van FNV af;
veroordeelt FNV in de kosten van het geding, aan de zijde van Synergon tot aan deze uitspraak vastgesteld op € 1.200,00 voor salaris van de gemachtigde;
veroordeelt Synergon in de nakosten, die worden begroot op een bedrag van € 100,00;
verklaart de veroordelingen sub 2 en 3 uitvoerbaar bij voorraad.
Dit vonnis is gewezen door mr. A. Fokkema, kantonrechter, en op 2 mei 2017 uitgesproken ter openbare terechtzitting in aanwezigheid van de griffier.
c688