ECLI:NL:RBNNE:2017:1793
Rechtbank Noord-Nederland
- Mondelinge uitspraak
- Rechtspraak.nl
Waardepeiling onroerende zaak in relatie tot windmolenpark en WOZ-waarde
Op 10 mei 2017 heeft de Rechtbank Noord-Nederland uitspraak gedaan in een zaak betreffende de waardepeiling van een onroerende zaak in het kader van de Wet WOZ. Eiser, eigenaar van een vrijstaande woning in Groningen, was het niet eens met de door de heffingsambtenaar van de gemeente Menterwolde vastgestelde WOZ-waarde van € 203.000. Eiser stelde dat de waarde van zijn woning, gelegen nabij een voorgenomen windmolenpark, maximaal € 180.000 zou moeten zijn. De rechtbank heeft de zaak behandeld tijdens een mondelinge zitting, waarbij zowel eiser als verweerder zich lieten bijstaan door taxateurs.
De rechtbank heeft vastgesteld dat de waarde van de onroerende zaak per 1 januari 2015 moet worden beoordeeld, rekening houdend met de invloed van het nabijgelegen windmolenpark. Eiser betwistte de vastgestelde waarde en voerde aan dat de komst van het windmolenpark een waardedrukkend effect heeft op zijn woning. De rechtbank heeft echter geoordeeld dat verweerder voldoende bewijs heeft geleverd voor de vastgestelde waarde, onder andere door middel van taxatierapporten en vergelijkingsobjecten. De rechtbank concludeerde dat de verkoopprijzen van referentiepanden, die zich in de nabijheid van het windmolenpark bevinden, de door verweerder voorgestelde waarde onderbouwen.
Uiteindelijk heeft de rechtbank het beroep van eiser ongegrond verklaard, waarbij zij oordeelde dat de door de heffingsambtenaar vastgestelde waarde van € 203.000 niet te hoog was. De rechtbank heeft geen aanleiding gezien voor een proceskostenveroordeling, aangezien het beroep ongegrond werd verklaard. De uitspraak is openbaar gemaakt op dezelfde datum, met een rechtsmiddelenverwijzing voor hoger beroep binnen zes weken.