ECLI:NL:RBNNE:2017:1891

Rechtbank Noord-Nederland

Datum uitspraak
24 mei 2017
Publicatiedatum
24 mei 2017
Zaaknummer
18/920298-16
Instantie
Rechtbank Noord-Nederland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Bewezenverklaring van meerdere inbraken en wapenbezit met geweld

Op 24 mei 2017 heeft de Rechtbank Noord-Nederland uitspraak gedaan in de zaak tegen de verdachte, die beschuldigd werd van meerdere inbraken en het voorhanden hebben van een vuurwapen. De rechtbank achtte bewezen dat de verdachte een semiautomatisch wapen met bijbehorende munitie voorhanden had, en dat hij in totaal zes bedrijfsinbraken had gepleegd, waarvan één met geweld. De rechtbank baseerde haar oordeel op diverse bewijsmiddelen, waaronder aangiftes, camerabeelden, en getuigenverklaringen. De verdachte werd vrijgesproken van drie bedrijfsinbraken, maar kreeg een gevangenisstraf van 30 maanden opgelegd voor de bewezen feiten. De rechtbank overwoog dat de gepleegde feiten niet alleen materiële schade veroorzaakten, maar ook gevoelens van onveiligheid in de samenleving teweegbrachten. De verdachte had zich enkel bekommerd om zijn eigen financiële gewin, zonder rekening te houden met de gevolgen voor anderen. De rechtbank legde ook een schadevergoedingsmaatregel op aan de verdachte ten behoeve van de benadeelde partijen, die schade hadden geleden door de inbraken.

Uitspraak

RECHTBANK NOORD-NEDERLAND

Afdeling strafrecht
Locatie Assen
parketnummer 18/920298-16
ter berechting gevoegd parketnummer 18/930091-17
vonnis van de meervoudige kamer voor de behandeling van strafzaken d.d. 24 mei 2017 in de zaak van het openbaar ministerie tegen de verdachte

[verdachte] ,

geboren te [geboortedatum] 1985 te [geboorteplaats] ,
thans gedetineerd te PI Leeuwarden, Holstmeerweg 7, Leeuwarden.
Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting van 12 mei 2017.
Verdachte is verschenen, bijgestaan door mr. F.A. Dronkers, advocaat te Roermond. Het openbaar ministerie werd ter terechtzitting vertegenwoordigd door mr. P.M. van der Spek.

Tenlastelegging

Aan verdachte is, na nadere omschrijving van de tenlastelegging, ten laste gelegd dat:
Ten aanzien van parketnummer 18/920298-16
hij op of omstreeks 22 april 2016 te of bij [pleegplaats] , (althans) in de gemeente Coevorden, een wapen van categorie III, te weten een semiautomatisch pistool (merk Tokarev, type TT33, kaliber 7.62 mm Tokarev) en/of munitie van categorie III, te weten (in totaal) 44 centraalvuur kogelpatronen ( 38 x kaliber 7,62 Tokarev merk Prvi Partizan en/of 6 x kaliber 7,63 Mauser merk Fiocchi), voorhanden heeft gehad.
Ten aanzien van parketnummer 18/930091-17
1.
hij op of omstreeks 21 augustus 2016 te of bij Emmen, (althans) in de gemeente Emmen, in/uit een pand, gelegen aan of bij de [straatnaam] , aldaar,
- waarin (onder meer) gevestigd (golfclub/vereniging) [naam] ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om met het oogmerk van wederrechtelijke toeëigening weg te nemen geld en/of (een) goed(e)ren van zijn gading, geheel of ten dele toebehorende aan [slachtoffer1] , in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte opzettelijk zich naar dat pand heeft begeven en/of (vervolgens) een of meer ra(a)m(en) en/of ruit(en) van dat pand heeft vernield en/of beschadigd en/of (vervolgens) dat pand is binnengegaan en/of een/het slot van muntenautomaat heeft geforceerd, terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid,
en/of (vervolgens)
- met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening in/uit voornoemd pand, waarin (onder meer) ook gevestigd: horecagelegenheid [naam] , heeft weggenomen een hoeveelheid geld ( te weten (ongeveer) 600 euro), in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan [slachtoffer2] en/of [naam] , in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte, waarbij verdachte zich de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft verschaft en/of dat/die geld onder zijn bereik heeft gebracht door middel van braak en/of verbreking en/of inklimming en/of een valse sleutel, welke poging tot diefstal en/of welke diefstal werd vergezeld en/of gevolgd van geweld en/of bedreiging met geweld tegen [slachtoffer3] , gepleegd met het oogmerk om bij betrapping op heterdaad aan zichzelf de vlucht mogelijk te maken, hetzij het bezit van het gestolene te verzekeren, welk geweld en/of welke bedreiging met geweld hierin bestond(en) dat
- hij, verdachte, toen hij (vervolgens weer) door een raam van dat pand naar buiten klom en die [slachtoffer3] hem, verdachte, had opgemerkt, een breekijzer, althans een op een breekijzer gelijkend voorwerp, in elk geval een hard en/of stevig voorwerp, (van de grond) heeft opgepakt en (daarmee) is weggerend waarna die [slachtoffer3] achter hem, verdachte, is aangerend
en/of (vervolgens)
- hij, toen die [slachtoffer3] hem, verdachte, (zeer) dicht was genaderd, die [slachtoffer3] met dat breekijzer, althans met dat op een breekijzer gelijkend voorwerp, in elk geval met dat harde en/of stevige voorwerp, in het gezicht, althans tegen het hoofd, heeft geslagen.
2.
hij in of omstreeks de periode van 21 juli 2016 tot en met 5 augustus 2016 te [pleegplaats] , (althans) in de gemeente Emmen, tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, met het oogmerk van wederrechtelijke toeëigening in/uit een woning, gelegen aan of bij de [straatnaam] , aldaar, heeft weggenomen (onder meer) een of meer tas(sen) (merk Louis Vuitton) en/of sieraden en/of een of meer televisie(s) en/of een of meer computer(s) en/of een kinderwagen en/of een of meer horloge(s) en/of geld ((ongeveer) 5000 euro), in elk geval enig(e) goed(eren) en/of geld, geheel of ten dele toebehorende aan [slachtoffer4] en/of [naam] en/of [slachtoffer5] , in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededaders, waarbij verdachte en/of zijn mededaders zich de toegang tot de plaats van het misdrijf hebben verschaft en/of die/dat weg te nemen goed(eren) onder zijn/haar/hun bereik hebben gebracht door middel van braak en/of verbreking en/of inklimming.
3.
hij (op verschillende data en/of tijdstippen) in of omstreeks de periode van 10 juli 2016 tot en met 2 september 2016, te Emmen, (althans) in de gemeente Emmen, (in elk geval) in Nederland, tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, met het oogmerk van wederrechtelijke toeëigening in/uit een groot aantal bedrijven/bedrijfspanden heeft weggenomen de hierna te noemen geld en/of goed(eren), in elk geval (telkens) enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan de hierna te noemen rechthebbende(n), in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededaders, waarbij verdachte en/of zijn mededaders zich (telkens) de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft/hebben verschaft en/of die/dat weg te nemen geld en/of (een) goed(eren) onder zijn/haar/hun bereik heeft/hebben gebracht door middel van braak en/of verbreking en/of inklimming en/of (een) valse sleutel(s), te weten (onder meer)
- op of omstreeks 21 juli 2016 , in/uit fitnesscentrum " [naam] ", gelegen aan of bij de [straatnaam] , aldaar, (onder meer) een hoeveelheid geld ((in totaal) ongeveer 100 euro) en/of munten en/of een sleutel, geheel of ten dele toebehorende aan [slachtoffer6] en/of
- in of omstreeks de periode van 12 augustus 2016 tot en met 2 september 2016, meermalen, althans eenmaal, in/uit bedrijfspand gelegen aan of bij de [straatnaam] , aldaar, (telkens) een hoeveelheid (munt)geld, ((in totaal) ongeveer 205 euro), geheel of ten dele toebehorende aan [naam] en/of
- op of omstreeks 13 augustus 2016, in/uit een autobedrijf, gelegen aan of bij de [straatnaam] , aldaar, een geldtelmachine, geheel of ten dele toebehorende aan [naam] en/of
- op of omstreeks 11 augustus 2016, in/uit een bedrijfspand (bedrijf " [naam] "), gelegen aan of bij de [straatnaam] , aldaar, een groene portemonnee (inhoudende diverse pasjes), geheel of ten dele toebehorende aan [slachtoffer7] en/of een ander en/of
- in of omstreeks de periode van 10 augustus 2016 tot en met 11 augustus 2016, in/uit een autobedrijf, gelegen aan of bij de [straatnaam] , aldaar, een hoeveelheid geld ((in totaal) ongeveer 100 euro), geheel of ten dele toebehorende aan [naam] en/of
- op of omstreeks 10 juli 2016, in/uit een bedrijfspand, gelegen aan of bij de [straatnaam] , aldaar, een geldlade (inhoudende (in totaal) ongeveer 250 euro) en/of een pinpas(ABN/AMRO), geheel of ten dele toebehorende aan [naam] .
4.
hij op of omstreeks 9 september 2016 te [pleegplaats] , (althans) in de gemeente Emmen, tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, met het oogmerk van wederrechtelijke toeëigening heeft weggenomen een personenauto (merk Audi, type A3, voorzien van kenteken [nummer] ) en/of een wit toilettasje met een hoeveelheid geld ((in totaal) ongeveer 8.000 euro) en/of een of meer paspoorten en/of een rijbewijs en/of kentekenbewijs en/of een laptop en/of een gereedschap set (merk Metabo) en/of een boormachine (merk Makita), in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan [slachtoffer5] en/of [slachtoffer4] , in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededaders, waarbij verdachte en/of zijn mededaders zich de toegang tot de plaats van het misdrijf hebben verschaft en/of die/dat weg te nemen motorvoertuig onder zijn/haar/hun bereik hebben gebracht door middel van braak en/of verbreking en/of inklimming en/of een valse sleutel(s).

Beoordeling van het bewijs

Standpunt van de officier van justitie
Ten aanzien van parketnummer 18/920298-16
De officier van justitie heeft geconcludeerd dat het ten laste gelegde kan worden bewezen. Hij heeft daartoe aangevoerd dat verbalisanten het wapen hebben aangetroffen in de auto van verdachte, zij tevens munitie hebben aangetroffen in de woning van verdachte en dat verdachte heeft bekend dat het wapen en de munitie van hem waren.
Ten aanzien van parketnummer 18/930091-17
De officier van justitie heeft geconcludeerd dat het onder 1, 2, 3 en 4 ten laste gelegde kan worden bewezen. De officier van justitie heeft daarbij gelet op de aangiftes, de processen-verbaal van bevindingen met betrekking tot het peilbaken, de opgenomen vertrouwelijke communicatie, de beelden van beveiligingscamera’s, de getuigenverklaringen van [naam] en [naam] en de verklaring van medeverdachte [naam] .
Standpunt van de verdediging
Ten aanzien van parketnummer 18/920298-16
De raadsman heeft betoogd dat verdachte het ten laste gelegde kan worden bewezen.
Ten aanzien van parketnummer 18/930091-17
De raadsman heeft betoogd dat verdachte moet worden vrijgesproken van het onder 1, 2, 3 en 4 ten laste gelegde, omdat het dossier onvoldoende aanknopingspunten bevat om te kunnen bewijzen dat verdachte degene is geweest die de in de tenlastelegging opgenomen inbraken heeft gepleegd. Het proces-verbaal met de gegevens van het peilbaken die onder de auto van verdachte is geplaatst, bevat geen redengevende feiten, nu niet kan wordt vastgesteld dat verdachte de bestuurder was van de auto. Verdachte heeft de auto regelmatig aan derden uitgeleend. De opgenomen communicatie in de auto van verdachte kan niet voor het bewijs worden gebruikt, omdat niet middels een proces-verbaal verantwoording is afgelegd over de wijze waarop de stemherkenning heeft plaatsgevonden. Nu niet is vastgesteld dat het verdachte is die de opgenomen gesprekken heeft gevoerd, ontberen deze opnames bewijskracht. Voor zover de rechtbank van oordeel is dat deze gesprekken wel tot het bewijs kunnen dienen, stelt de verdediging zich op het standpunt dat er sprake was van grootspraak en opschepperij van de zijde van verdachte. Tevens heeft de verdediging aangevoerd dat de gesprekken over de bedrijfsinbraken veel te algemeen van aard zijn, zodat ze niet voor het bewijs kunnen dienen in individuele inbraken. Voorts heeft de raadsman betoogd dat de verklaring van medeverdachte [naam] onbetrouwbaar is en om die reden niet voor het bewijs kan worden gebezigd.
Oordeel van de rechtbank
Ten aanzien van parketnummer 18/920298-16
De rechtbank acht het ten laste gelegde onder parketnummer 18/920298-16 wettig en overtuigend bewezen. De rechtbank volstaat ten aanzien van het hierna bewezen verklaarde met een opgave van de bewijsmiddelen overeenkomstig het bepaalde in artikel 359, derde lid tweede volzin, van het Wetboek van Strafvordering, nu verdachte het hierna bewezen verklaarde duidelijk en ondubbelzinnig heeft bekend.
Deze opgave luidt als volgt:
1. De verklaring van verdachte afgelegd ter terechtzitting van 12 mei 2017.
2. Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van bevindingen van Politie Noord-Nederland d.d. 26 april 2016, opgenomen op pagina 35 e.v. van het dossier met nummer PL2600-2016023860 d.d. 9 mei 2016, inhoudende de relatering van verbalisanten.
3. Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van bevindingen van Politie Noord-Nederland d.d. 31 mei 2016, opgenomen op pagina 37 van voornoemd dossier, inhoudende de relatering van verbalisanten.
4. Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal onderzoek wapen van Politie Noord-Nederland d.d. 22 april 2016, opgenomen op pagina 57 van voornoemd dossier, inhoudende de relatering van verbalisanten.
Ten aanzien van parketnummer 18/930091-17

Vrijspraak

De rechtbank acht niet bewezen dat verdachte degene is geweest die op de in de tenlastelegging genoemde data heeft ingebroken bij [naam] en [naam] . Hoewel de rechtbank ervan overtuigd is dat in beide bedrijfspanden is ingebroken, staat niet in rechte vast dat het de verdachte is die zich daaraan schuldig heeft gemaakt. Immers, in beide gevallen bevat het dossier slechts een aangifte en de peilbakengegevens waaruit is op te maken dat de auto van verdachte in de buurt van het plaats delict was rond de tijd van de inbraken. Hieruit volgt niet noodzakelijkerwijs dat verdachte degene was die de inbraken heeft begaan. De rechtbank acht de camerabeelden van de inbraak in [naam] niet redengevend, nu uit die beelden niet ondubbelzinnig blijkt wat de kleur van de jas van de inbreker was. Daardoor kan geen verband worden gelegd met de opgenomen communicatie waarin verdachte over een specifieke jas verklaart. De rechtbank zal verdachte vrijspreken van deze gedachtestreepjes van het onder 3 ten laste gelegde.

Bewijsmiddelen

De rechtbank acht feiten 1, 2, 3 (met uitzondering van de hiervoor genoemde inbraak bij [naam] en [naam] ) en 4 van parketnummer 18/930091-17 bewezen.
De rechtbank past de volgende bewijsmiddelen toe die de voor de bewezenverklaring redengevende feiten en omstandigheden bevatten zoals hieronder zakelijk weergegeven.
Ten aanzien van feit 1
1. Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van aangifte van Politie Noord-Nederland d.d. 21 augustus 2016, opgenomen op pagina 232 e.v. van het dossier met nummer 2016173696-DEFPV d.d. 27 maart 2017, inhoudende als verklaring van [slachtoffer1] (namens [naam] ):
Op 21 augustus 2016 zag ik dat het raam aan de linkerzijde van het pand aan de [straatnaam] te Emmen geforceerd was. Ik zag dat het onderste raam van de toegangsdeur een gat vertoonde. Ik zag dat het raam aan de rechterzijde ook gebarsten was. Ik zag dat het slot van de muntenautomaat geforceerd was. Ik zag dat er nog munten in de muntenautomaat lagen.
2. Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van aangifte van Politie Noord-Nederland d.d. 24 augustus 2016, opgenomen op pagina 235 e.v. van voornoemd dossier, inhoudende als verklaring van [slachtoffer2] (namens [naam] ):
Op 21 augustus 2016 zag ik dat er bij de golfvereniging te Emmen een tweetal ruiten waren vernield. Hierbij was ook de vergrendeling van het raam verbroken. Ik zag dat de kassa open was gemaakt. Vanuit de kassa is een geld bedrag van ongeveer 600 euro weggenomen. Dit betreft 200 euro startgeld en ongeveer 400 euro fooiengeld dat onder de muntlade lag.
3. Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van aangifte van Politie Noord-Nederland d.d. 21 augustus 2016, opgenomen op pagina 219 e.v. van voornoemd dossier, inhoudende als verklaring van [slachtoffer3] :
Op 21 augustus 2016 omstreeks 00.20 uur bevond ik mij bij het [naam] , gelegen aan [straatnaam] te Emmen. Toen wij ter hoogte van het hoofdgebouw waren van de golfclub hoorde ik glas gerinkel. Ik zag dat er een dikke 'ster' in de deur van de hoofdingang zat. Ook zag ik dat een ruit was ingeslagen. Ik zag vervolgens iemand door het pand heen rennen. Ik zag dat deze persoon door het raam is geklommen wat was ingegooid of was ingeslagen. Ik zag dat deze persoon vervolgens een voorwerp pakte. Het leek op een ijzeren staaf. Ik rende vlak achter deze persoon. Ik hoorde dat deze persoon hierop zei: “Doe dat niet”. Ik zag en voelde dat deze persoon dit meteen kracht bij zette door met het ijzeren voorwerp, waarvan ik denk een breekijzer, naar achteren uit te halen om mij vervolgens op mijn hoofd te raken.
4. Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van getuigenverhoor van Politie Noord-Nederland d.d. 13 februari 2017, opgenomen op pagina 252 e.v. van voornoemd dossier, inhoudende als verklaring van [naam] :
Ik begrijp van u dat u gesprekken heeft afgeluisterd in de auto van [verdachte] . Die gesprekken gaan over het feit dat [verdachte] mij vroeg om mee te gaan kijken naar een muts die achtergebleven was. [verdachte] vertelde dat daar een inbraak geweest was en dat [verdachte] moest vluchten. Dat ging over een inbraak bij [naam]. In ieder geval bij de golfbaan. [verdachte] vroeg mij mee te gaan om te zoeken naar een muts en geld dat hij daar achtergelaten had. Dat zou daar moeten liggen.
5. Schriftelijke uitwerking van OVC gesprekken, p. 244:
Sessienr. 1817 d.d. 26 augustus 2016 om 16:11:00 uur:
Gesprek tussen [verdachte] en [naam]. Gesprek over dat ze langs de plek rijden waar hij op de vlucht was voor de politie. [verdachte] weet niet meer waar hij de buit gedumpt heeft. [verdachte] legt uit waar hij de auto geparkeerd heeft. [verdachte] kan niet geloven dat, als ze de muts en de handschoenen hebben gevonden, hem vrij laten.
6. Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van bevindingen van Politie Noord-Nederland d.d. 20 september 2016, opgenomen op pagina 242 e.v. van voornoemd dossier, inhoudende als relatering van verbalisant:
Op dinsdag 5 juli 2016 is een observatie uitgevoerd waarbij een baken is geplaatst onder het motorvoertuig dat door [verdachte] wordt gebruikt. Uit de ruwe data van stop 26 blijkt dat het baken op 21 augustus 2016 te 00:17 uur één uur en 34:13 minuten heeft stilgestaan bij coördinaten 52.7276033333, 6.91444000000. Deze locatie bevindt zich volgens Google Maps op 2 minuten lopen van de locatie waar de bedrijfsinbraak in het bedrijf [naam] (BVH2016238933) heeft plaatsgevonden
Ten aanzien van feit 2
1. Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van aangifte van Politie Noord-Nederland d.d. 9 september 2016, opgenomen op pagina 268 e.v. van voornoemd dossier, inhoudende als verklaring van [slachtoffer4] :
Op 21 juli 2016 heb ik de woning aan de [straatnaam] te [pleegplaats] afgesloten. Op 5 augustus 2016 heeft mijn zus [naam] gezien dat de voordeur openstond. Er is ingebroken en de hele woning is doorzocht. Wij missen drie Louis Vuitton tassen, sieraden, drie televisies, twee computers, een kinderwagen, twee horloges en 5000 euro.
2. Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van getuigenverhoor van Politie Noord-Nederland d.d. 14 september 2016, opgenomen op pagina 296 e.v. van voornoemd dossier, inhoudende als verklaring van [naam] :
Toen ik rond 2 of 3 uur in de ochtend beneden kwam zag ik mijn dochter [naam] en haar vriend [verdachte] in de woonkamer van mijn huis staan. Ook zag ik dat er twee televisies, een kinderwagen, twee tasjes, dure tasjes in de woonkamer stonden. [naam] had gekeken en zij had gezien dat het echte tasjes waren ter waarde van 800 euro. De twee televisies waren een grote en een kleine. De kleine televisie is net zo groot als de televisie in mijn woonkamer en die is ongeveer 40 inch. De kinderwagen was zwart. Ik vroeg aan [verdachte] wat voor spullen dat waren. [verdachte] zei tegen mij dat hij deze spullen van zijn Joegoslavische vriend [naam] had gestolen.
3. Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van bevindingen van Politie Noord-Nederland d.d. 19 september 2016, opgenomen op pagina 298 e.v. van voornoemd dossier, inhoudende als relatering van verbalisant:
Op 2 augustus 2016 te 19:21:47 uur tot en met 19:34:59 uur is de auto in [pleegplaats] en staat te 19:30:11 tot 19:31:01 uur stil op de [straatnaam] te [pleegplaats] , zijnde het adres alwaar is ingebroken. Op 2 augustus 2016 te 19:34:59 uur rijdt de auto [pleegplaats] weer uit en rijdt naar Emmen. Op 2 augustus 2016 te 22:16:38 uur rijdt de auto [pleegplaats] weer in. Te zien is dat de auto op 2 augustus 2016 te 22:37:37 uur met 2 kilometer per uur rijdt op de [straatnaam] en tot en met 3 augustus 2016 te 01:44:46 uur stil staat aan de [straatnaam] . Door verbalisant werd gekeken op GoogleMaps en te zien is dat de loopafstand van [straatnaam] naar de [straatnaam] 200 meter is en het af te leggen is in 2 minuten.
4. Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van bevindingen van Politie Noord-Nederland d.d. 24 maart 2017, opgenomen op pagina 9 e.v. van voornoemd dossier, inhoudende als relatering van verbalisant:
Op de foto’s die getuige [naam] heeft gemaakt van de door verdachte [verdachte] weggenomen goederen, zijn twee Louis Vuitton tassen te zien die in een kinderwagen liggen. Eén van de Louis Vuitton tassen, te weten de glimmende donkerbruine, is gelijk aan de door aangever [slachtoffer4] opgegeven foto van de weggenomen tas. Tevens komt de kinderwagen overeen met de foto van de weggenomen kinderwagen.
Ten aanzien van feit 3
1. Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van aangifte van Politie Noord-Nederland d.d. 21 juli 2016, opgenomen op pagina 390 e.v. van voornoemd dossier, inhoudende als verklaring van [slachtoffer6] (namens [naam] ):
Proces-verbaalnummer: PL0100-2016209048.
Op 20 juli 2016 heb ik mijn fitnesscentrum, gelegen aan de [straatnaam] te Emmen afgesloten. Op 21 juli 2016 werd ik gebeld door de alarmcentrale met de mededeling dat het alarm afging in het fitnesscentrum. Ik ben naar binnen gegaan en ik zag dat de lade waar de kassalade met geld openstond. In deze lade lag een zwarte, plastic kassalade met een inhoud van 100 euro. Ik weet zeker dat er 100 euro in zat aangezien ik elke avond de lade afroom. Verder lagen er in de kassalade nog ongeveer 40 muntjes voor het koffiezetapparaat. Ook lagen er ongeveer 40 muntjes voor de zonnebank in de kassalade. In de kassalade bevonden zich ook de sleutels van het muntkastje van de zonnebank.
2. Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van bevindingen van Politie Noord-Nederland d.d. 12 oktober 2016, opgenomen op pagina 393 e.v. van voornoemd dossier, inhoudende als relatering van verbalisant:
Verbalisant heeft de videobeelden bekeken, welke zijn opgenomen met beveiligingscamera's van Fitness centrum [naam] gevestigd aan de [straatnaam] te Emmen. Verbalisant heeft het volgende waargenomen.
21 juli 2016 02.02.12 uur: komt er een persoon het beeld van de camera binnen gelopen. Deze persoon heeft in zijn rechterhand een op een breekijzer gelijkend voorwerp vast. Hij loopt in de richting van het pand.
21 juli 2016 02.08.50 uur: wordt er een raam van de ruimte bij de balie opengebroken. Deze persoon klimt het pand binnen. De jas welke de persoon draagt is vrij opvallend. Zowel ter hoogte van de schouder als onderarmen heeft de jas donkere vlakken.
3. Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van aangifte van Politie Noord-Nederland d.d. 14 september 2016, opgenomen op pagina 437 e.v. van voornoemd dossier, inhoudende als verklaring van [naam] (namens [naam] ):
Proces-verbaalnummer: PL0100-2016231682.
Op 13 augustus 2016 kreeg ik een telefoontje van de meldkamer van mijn alarm. Ze gaven aan dat bij mijn bedrijf, [naam] , een alarmmelding binnenkwam. Ik ben naar mijn bedrijf aan de [straatnaam] te Emmen gegaan. Ik zag dat een van de ramen bij de balie was ingegooid. Het enige wat is weggenomen is een geldtelmachine.
4. Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van bevindingen van Politie Noord-Nederland d.d. 19 oktober 2016, opgenomen op pagina 449 e.v. van voornoemd dossier, inhoudende als relatering van verbalisant:
Verbalisant heeft de videobeelden bekeken, welke zijn opgenomen met beveiligingscamera's van het bedrijf [naam] gevestigd aan de [straatnaam] te Emmen. Verbalisant heeft bij het uitkijken van de beelden het volgende waargenomen:
13 augustus 2016 01.08.53 uur: Er stapt een persoon door het raam van het kantoor naar binnen. De persoon draagt een opvallende jas met zowel ter hoogte van de schouders als onder armen donkere vlakken.
13 augustus 2016 01.12.44 uur: De persoon vertrekt uit de ruimte via hetzelfde raam.
5. Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van aangifte van Politie Noord-Nederland d.d. 17 augustus 2016, opgenomen op pagina 471 e.v. van voornoemd dossier, inhoudende als verklaring van [naam] (namens [naam] ):
Proces-verbaalnummer: PL0100-2016229970.
Op 10 augustus 2016 is mijn autobedrijf, gelegen aan de [straatnaam] te Emmen deugdelijk afgesloten. Op 11 augustus 2016 werd ik gebeld door de alarmmaatschappij met de mededeling dat het inbraakalarm van het autobedrijf was geactiveerd. Ik zag dat het raam aan linkerzijde van de receptie was opengebroken. Tevens dat ik dat het glas van dit raam was vernield. Er is 10 euro aan muntgeld weggenomen.
6. Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van bevindingen van Politie Noord-Nederland d.d. 17 oktober 2016, opgenomen op pagina 481 e.v. van voornoemd dossier, inhoudende als relatering van verbalisant:
Verbalisant heeft de videobeelden bekeken, welke zijn genomen met beveiligingscamera's van [naam] gevestigd aan de [straatnaam] te Emmen. Verbalisant heeft bij het uitkijken van de beelden het volgende waargenomen:
11 augustus 2016 05.00.51 uur: Een persoon loopt buiten de hekken langs het pand. Deze persoon draagt een opvallende jas welke zowel ter hoogte van de schouder als onder armen donkere vlakken heeft.
11 augustus 2016 05.01.45 uur: De persoon maakt slaande bewegingen met een breekijzer op de ruit van het raam. Nadat de ruit kapot is geslagen begint de persoon met het breekijzer het kozijn te verbreken.
11 augustus 2016 05.07.35 uur: Het raam is in middels open en persoon klimt naar binnen.
11 augustus 2016 05.12.34 uur: De persoon klimt weer uit het opengebroken raam.
7. Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van aangifte van Politie Noord-Nederland d.d. 12 juli 2016, opgenomen op pagina 491 e.v. van voornoemd dossier, inhoudende als verklaring van [naam] (namens [naam] ):
Proces-verbaalnummer: PL0100-2016198131.
Ik heb op 8 juli 2016 mijn bedrijf aan de [straatnaam] te Emmen afgesloten en verlaten. Op 11 juli 2016 ben ik naar mijn bedrijfspand gegaan. Ik zag dat de ruit links van de toegangsdeur vernield was. Ik zag dat de geldlade in zijn geheel was weggenomen. In de lade zaten 10 briefjes 5 euro, 10 briefjes van 10 euro en 100 euro aan muntgeld. Er is dus ongeveer 250 euro in totaal weggenomen. Daarnaast is een ABN AMRO pinpas weggenomen.
8. Schriftelijke uitwerking van tapgespreken, p. 496 e.v.:
Op 10 juli 2016 om 23:34:04 belt het telefoonnummer van [verdachte] ( [nummer] ) met telefoonnummer [nummer] , sessienummer 2178:
[verdachte] vraagt of [naam] kleingeld wil omwisselen voor vast geld. [naam] vindt het goed en ze zien elkaar zo wel. [verdachte] vraagt hoeveel hij zal mee nemen en stelt 100 voor.
9. Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van bevindingen van Politie Noord-Nederland d.d. 27 september 2016, opgenomen op pagina 370 e.v. van voornoemd dossier, inhoudende als relatering van verbalisant:
Op dinsdag 5 juli 2016 is een observatie uitgevoerd waarbij een baken is geplaatst onder het motorvoertuig dat door [verdachte] wordt gebruikt.
Uit de ruwe data van stop 37 blijkt dat het baken op 10 juli 2016 te 02:45 uur 27:15 minuten heeft stilgestaan bij coördinaten 52.7732083333, 6.95342000000. Deze locatie bevindt zich volgens Google Maps op 1 minuut lopen van de locatie waar de bedrijfsinbraak in het bedrijf [naam] (BVH2016198131) heeft plaatsgevonden.
Uit de ruwe data van stop 26 blijkt dat het baken op 21 juli 2016 te 03:16 uur 14:48 minuten heeft stilgestaan bij coördinaten 52.75491333331 6.88450666667. Deze locatie bevindt zich volgens Google Maps op 1 minuut lopen van de locatie waar de bedrijfsinbraak uit fitness centrum " [naam] " (BVH2016209048) heeft plaatsgevonden.
Uit de ruwe data van stop 70 blijkt dat het baken op 11 augustus 2016 te 04.44 uur 32.32 minuten heeft stilgestaan bij coördinaten 52.7477633333, 6.95448500000. Deze locatie bevindt zich volgens Google Maps op 4 minuten lopen van de locatie waar de inbraak uit BVH2016229970 heeft plaatsgevonden.
Uit de ruwe data van stop 45 blijkt dat het baken op 13 augustus 2016 te 01.05 uur 14.11 minuten heeft stilgestaan bij coördinaten 52.7745000000, 6.91621833333. Deze locatie bevindt zich volgens Google Maps op 2 minuten lopen van de locatie waar de inbraak uit BVH2016231682 heeft plaatsgevonden.
10. Schriftelijke uitwerking van OVC gesprekken, p. 358 e.v.:
Sessienr. 2299 d.d. 6 september 2016 om 14:23:00 uur:
[verdachte]: Ach jongen op Facebook hebben ze allemaal foto's eeuh gezet van die inbraken …
[verdachte]: die ik allemaal gedaan heb
[naam] : Rot op man … van iedereen bedoel je?
[verdachte]: ja ze hebben met alle ondernemers, zijn ze er zat van … facebook … foto's
Sessienr. 2326 d.d. 6 september 2016 om 16:34:00 uur:
[verdachte] : wat goed dat ik die jas heb weggedaan
[naam] : ja man
[verdachte] : dat was die mooie jas toch
[naam] : ja he? Fuck
[verdachte] : was toch 400 euri
[naam] : ja man is echt dure jas man
[naam] : wat is dit dan voor, dit ben jij toch helemaal niet dit? Dit ben jij ook, of is dit ergens anders dan of zo?
[verdachte] : ja
[naam] : hoe kan je dan zien, ik herken jou helemaal niet man
[verdachte] : nee, das maar goed ook
[verdachte] : dat is die jas toch!
[verdachte] : ja die met die eeuh, die zwarte vlakken was leer
[naam] : ja ja ja ja oh ja ken ik, klopt ja ja nu zie ik het ja
Sessienr. 2339 d.d. 6 september 2016 om 18:08:00:
[verdachte] zegt dat ze hem op Facebook zoeken, die ondernemers zijn er helemaal zat van. [verdachte] zegt dat hij die bedrijfjes twee weken vol heeft gedaan. [verdachte] zegt die bedrijfjes waar dat allemaal weg kwam. [naam] zegt oh dat van die inbraken. [verdachte] zegt hier dit is die oude jas van mij. [naam] vraagt of dat van de golfclub was. [verdachte] zegt nee, dit is een van die ondernemers die zijn met tientallen ondernemers een offensief begonnen.
Ten aanzien van feit 4
1. Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van aangifte van Politie Noord-Nederland d.d. 20 september 2016, opgenomen op pagina 499 e.v. van voornoemd dossier, inhoudende als verklaring van [slachtoffer5] :
Mijn personenauto is een zilvergrijze Audi A3, voorzien van het kenteken [nummer] . Deze auto stond op afgelopen nacht (de rechtbank begrijpt: 9 september 2016) geparkeerd op de parkeerplaats voor onze woning op het adres [straatnaam] te [pleegplaats] . Rond 2.00 uur heb ik nog geconstateerd dat de Audi nog op de oprit stond. Toen ik 's ochtends omstreeks 5.45 uur wakker werd, zag ik dat de auto was weggenomen vanaf de oprit. Verder zat in het handschoenenkastje van de Audi een wit toilettasje. In dat tasje zat een bedrag van 8000 euro. Verder lagen ook onze paspoorten, dat van mij, mijn vrouw en de kinderen nog in de auto. Verder zat mijn rijbewijs en het kentekenbewijs nog in de auto. Buiten de papieren zaten ook een Asus laptop, een Metabo gereedschapset en een Makita boormachine in de auto.
2. Schriftelijke uitwerking van OVC gesprekken, p. 506 e.v.:
Sessienr. 2053 d.d. 1 september 2016 om 15:12:00 uur:
Gesprek gaat verder over hoe [naam] te pakken.
[verdachte] : Ooooh ik heb zijn autosleutel nog joh van die Audi.
[naam] : Van die Audi heb jij die?
[verdachte] : Ja
[naam] : Godverdikkie een lease auto ?
[verdachte] : Ja een lease
[naam] : Kan je die niet wegmoffelen dan
[verdachte] : Daar krijg je niet veel voor .15 meier misschien
[naam] : Luister ik heb een contactje die doet heel veel met auto's. Omkatten etc etc. Zal ik eens vragen wat er mogelijk is met die lease? Wat je daarvoor die bak kan krijgen voor die Audi?
[naam] stelt voor om [verdachte] daar vannacht met [naam] zijn auto daar te brengen en [verdachte] drukt dan die auto weg. [verdachte] zegt dat [naam] de politie gaat bellen want die auto is [naam] zijn alles.
Sessienr. 2463 d.d. 9 september 2016 om 02:32:00 uur:
[verdachte] : Ik ben vet slim
[naam] man: Wat dan
[verdachte] : Ik heb de sleutel vergeten, die ligt bij mijn huis, die moeten we eerst even ophalen hahaha
[naam] man: hahahah
Sessienr. 2464 d.d. 9 september 2016 om 04:10:00 uur:
Auto wordt ontgrendeld, iemand stapt in en de motor wordt gestart. Vervolgens papiergeritsel, waarbij [verdachte] telt: 1,2,3,4,5,6,7,8,9 duizend, ..,..,.., 3,4, vervolgens gemompel waarbij het ritmisch geluid van het papier doorgaat. terwijl dit geluid te horen is rijdt de auto weg. Terwijl de auto rijdt telt [verdachte] door en is het papiergeritsel te horen, fragmentarisch is te horen: 4 duizend, 7,8,9,10, 5 duizend, 6,7,8,9.
3. Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van verhoor van Politie Noord-Nederland d.d. 21 maart 2017, opgenomen op pagina 532 e.v. van voornoemd dossier, inhoudende als verklaring van [medeverdachte] :
Ik ben met [verdachte] naar zijn oude adres gereden. Ik heb op hem gewacht en hij heeft de sleutel gepakt. Ik heb [verdachte] naar [pleegplaats] gebracht. [verdachte] reed met de Audi. Blijkbaar de auto van [naam] , hij had de sleutel. Ik ben met hem doorgereden naar Duitsland toe, daar hebben we de auto afgezet. Ik heb contact gehad met iemand die daar wel iets mee kon. Ik heb [verdachte] weer meegenomen. Ik heb iemand geregeld die wel belang had bij die auto. Ik heb er ongeveer 200 euro voor gekregen.
De rechtbank overweegt ten aanzien van de door de verdediging gevoerde verweren als volgt.
Gebruik gegevens peilbaken
Ter zitting heeft verdachte verklaard dat hij zijn auto regelmatig uitleende aan anderen. Verdachte heeft niet willen verklaren aan wie hij zijn auto heeft uitgeleend. Zonder nadere toelichting van de zijde van verdachte, kan zijn stelling niet worden geverifieerd. In een situatie als het onderhavige mag van verdachte verwacht worden dat hij een concrete, verifieerbare verklaring geeft. Nu verdachte dit niet heeft gedaan, acht de rechtbank de verklaring van verdachte niet aannemelijk en derhalve niet voor hem ontlastend. De rechtbank is dan ook van oordeel dat de gegevens van het peilbaken die onder de auto van verdachte is geplaatst, in combinatie met de overige bewijsmiddelen die wijzen op verdachtes betrokkenheid, redengevende feiten bevatten die tot het bewijs kunnen dienen.
Stemherkenning
De raadsman heeft bepleit dat de opgenomen vertrouwelijke communicatie (OVC) niet voor het bewijs kan worden gebezigd, omdat zich in het dossier geen proces-verbaal bevindt, waarin de verbalisant toelicht hoe hij tot stemherkenning is gekomen. De rechtbank overweegt dat verdachte ter zitting heeft verklaard dat de uitlatingen die via OVC zijn opgenomen, gezien moeten worden als grootspraak. Hieruit volgt dat verdachte, zij het impliciet, heeft erkend dat hij degene is die op de verschillende opnames is te horen. De gesprekken die voor de bewezenverklaring van het onder 1 en 4 ten laste gelegde worden gebezigd, betreffen gesprekken die verdachte heeft gevoerd met voor de politie bekende personen. Deze personen, te weten getuige [naam] en medeverdachte [naam] zijn met de desbetreffende opnamen geconfronteerd. Zij hebben beide verklaard dat verdachte hun gesprekspartner is. De rechtbank verwerpt het verweer.
Grootspraak
De raadsman heeft tevens bepleit dat de opgenomen verklaringen van verdachte niet als een bekentenis moeten worden gezien, maar als grootspraak. Verdachte heeft ter terechtzitting verklaard dat de gesprekken bestonden uit grootspraak, opscheppen over niet gepleegde criminele activiteiten. De rechtbank volgt verdachte en zijn raadsman niet in hun stelling. Uit de hiervoor opgenomen bewijsmiddelen blijkt dat de feitelijke gang van zaken bij de inbraak in de golfvereniging overeenkomt met wat verdachte met getuige [naam] heeft besproken, zoals de plaats van de inbraak, dat verdachte van de plaats delict is gevlucht en het feit dat er geweld is gebruikt. Dit is tevens het geval bij de serie bedrijfsinbraken, waar verdachte spreekt over het feit dat het een groot aantal bedrijfsinbraken betreft en hij uitgebreid verklaart over de bijzondere jas die op de camerabeelden van de betreffende inbraken te zien is. De rechtbank acht de verklaring van verdachte dat zijn uitspraken slechts moeten worden gezien als grootspraak niet aannemelijk geworden.
Onbetrouwbare getuigenverklaring
Door de verdediging is betoogd dat de verklaring van medeverdachte [naam] niet voor het bewijs kan worden gebezigd, nu deze verklaring onbetrouwbaar is. De rechtbank is van oordeel dat uit het dossier noch uit het verhandelde ter terechtzitting aannemelijk is geworden dat de verklaring van medeverdachte [naam] onbetrouwbaar is. Zijn verklaring wordt in voldoende mate ondersteund door de andere bewijsmiddelen. Bovendien heeft hij zichzelf in zijn verklaring niet ontzien. De door hem afgelegde verklaring kan derhalve voor het bewijs gebezigd worden.
De rechtbank acht, gelet op voornoemde bewijsmiddelen, in onderlinge samenhang bezien, het onder 1, 2, 3 en 4 ten laste gelegde bewezen, met dien verstande dat de verdachte zal worden vrijgesproken van het onder 2 en 3 ten laste gelegde bestanddeel ‘in vereniging’. Uit de bewijsmiddelen is niet gebleken van een medeverdachte.

Bewezenverklaring

Ten aanzien van parketnummer 18/920298-16
De rechtbank acht het ten laste gelegde wettig en overtuigend bewezen, met dien verstande dat:
hij op 22 april 2016 te of bij [pleegplaats] , in de gemeente Coevorden, een wapen van categorie III, te weten een semiautomatisch pistool (merk Tokarev, type TT33, kaliber 7.62 mm Tokarev) en munitie van categorie III, te weten (in totaal) 44 centraalvuur kogelpatronen (38 x kaliber 7,62 Tokarev merk Prvi Partizan en 6 x kaliber 7,63 Mauser merk Fiocchi),
voorhanden heeft gehad.
Ten aanzien van parketnummer 18/930091-17
De rechtbank acht het onder 1, 2, 3 en 4 ten laste gelegde wettig en overtuigend bewezen, met dien verstande dat:
1.
hij op 21 augustus 2016 te Emmen, in de gemeente Emmen, uit een pand, gelegen aan de [straatnaam] , aldaar,
- waarin (onder meer) gevestigd (golfclub/vereniging) [naam] ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om met het oogmerk van wederrechtelijke toeëigening weg te nemen geld en/of goed(e)ren van zijn gading, toebehorende aan [slachtoffer1] , opzettelijk zich naar dat pand heeft begeven en vervolgens ruiten van dat pand heeft vernield en vervolgens dat pand is binnengegaan en het slot van muntenautomaat heeft geforceerd, terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid, en vervolgens
- met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening uit voornoemd pand, waarin (onder meer) ook gevestigd: horecagelegenheid [naam] , heeft weggenomen een hoeveelheid geld (te weten 600 euro), toebehorende aan [slachtoffer2] en/of [naam] , waarbij verdachte zich de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft verschaft en dat geld onder zijn bereik heeft gebracht door middel van braak
welke poging tot diefstal en welke diefstal werd gevolgd van geweld tegen [slachtoffer3] , gepleegd met het oogmerk om bij betrapping op heterdaad aan zichzelf de vlucht mogelijk te maken, en het bezit van het gestolene te verzekeren, welk geweld hierin bestond dat
- hij, verdachte, toen hij vervolgens weer door een raam van dat pand naar buiten klom en die [slachtoffer3] hem, verdachte, had opgemerkt, een breekijzer, heeft opgepakt en (daarmee) is weggerend waarna die [slachtoffer3] achter hem, verdachte, is aangerend en vervolgens
- hij, toen die [slachtoffer3] hem, verdachte, zeer dicht was genaderd, die [slachtoffer3] met dat breekijzer in het gezicht heeft geslagen.
2.
hij in de periode van 21 juli 2016 tot en met 5 augustus 2016 te [pleegplaats] , in de gemeente Emmen, met het oogmerk van wederrechtelijke toeëigening uit een woning, gelegen aan de [straatnaam] , aldaar, heeft weggenomen tassen (merk Louis Vuitton) en sieraden en televisies en computers en een kinderwagen en horloges en geld (5000 euro), toebehorende aan [slachtoffer4] en/of [slachtoffer5] , waarbij verdachte zich de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft verschaft door middel van braak.
3.
hij op verschillende data en tijdstippen in de periode van 10 juli 2016 tot en met 13 augustus 2016, te Emmen, in de gemeente Emmen, met het oogmerk van wederrechtelijke toeëigening uit een groot aantal bedrijven/bedrijfspanden heeft weggenomen de hierna te noemen geld en/of goed(eren), aan de hierna te noemen rechthebbenden, waarbij verdachte telkens de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft verschaft en/of dat/die weg te nemen geld en/of (een) goed(eren) onder zijn bereik heeft gebracht door middel van braak en/of verbreking, te weten
- op 21 juli 2016 , uit fitnesscentrum " [naam] ", gelegen aan de [straatnaam] , aldaar, een hoeveelheid geld ((in totaal) ongeveer 100 euro) en munten en een sleutel, toebehorende aan [slachtoffer6] en
- op 13 augustus 2016, uit een autobedrijf, gelegen aan de [straatnaam] , aldaar, een geldtelmachine, toebehorende aan [naam] en
- in de periode van 10 augustus 2016 tot en met 11 augustus 2016, uit een autobedrijf, gelegen aan de [straatnaam] , aldaar, een hoeveelheid geld ((in totaal) ongeveer 10 euro), toebehorende aan [naam] en
- op 10 juli 2016, uit een bedrijfspand, gelegen aan de [straatnaam] , aldaar, een geldlade (inhoudende (in totaal) ongeveer 250 euro) en een pinpas (ABN/AMRO), toebehorende aan [naam] .
4.
hij op 9 september 2016 te [pleegplaats] , in de gemeente Emmen, tezamen en in vereniging met een ander, met het oogmerk van wederrechtelijke toeëigening heeft weggenomen een personenauto (merk Audi, type A3, voorzien van kenteken [nummer] ) en een wit toilettasje met een hoeveelheid geld ((in totaal) ongeveer 8.000 euro) en paspoorten en een rijbewijs en kentekenbewijs en een laptop en een gereedschap set (merk Metabo) en een boormachine (merk Makita), toebehorende aan [slachtoffer5] en/of [slachtoffer4] , waarbij verdachte en zijn mededader dat weg te nemen motorvoertuig onder hun bereik hebben gebracht door middel van een valse sleutel.
Verdachte zal van het meer of anders ten laste gelegde worden vrijgesproken, aangezien de rechtbank dat niet bewezen acht.
Voor zover in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn deze in de bewezenverklaring verbeterd. Blijkens het verhandelde ter terechtzitting is verdachte daardoor niet geschaad in de verdediging.

Strafbaarheid van het bewezen verklaarde

Het bewezen verklaarde levert op:
Ten aanzien van parketnummer 18/920298-16
handelen in strijd met artikel 26, eerste lid, van de Wet wapens en munitie en het feit begaan met betrekking tot een vuurwapen van categorie III
en
handelen in strijd met artikel 26, eerste lid, van de Wet wapens en munitie
Ten aanzien van parketnummer 18/930091-17
1. Poging diefstal, waarbij de schuldige zich de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft verschaft en het weg te nemen goed onder zijn bereik heeft gebracht door middel van braak, welke poging tot diefstal werd gevolgd van geweld tegen personen, gepleegd met het oogmerk om, bij betrapping op heter daad, aan zichzelf de vlucht mogelijk te maken en het bezit van het gestolene te verzekeren
en
diefstal, waarbij de schuldige zich de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft verschaft door middel van braak, welke diefstal werd gevolgd van geweld tegen personen, gepleegd met het oogmerk om, bij betrapping op heter daad, aan zichzelf de vlucht mogelijk te maken en het bezit van het gestolene te verzekeren
2. diefstal, waarbij de schuldige zich de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft verschaft door middel van braak
3. diefstal, waarbij de schuldige zich de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft verschaft en waarbij de schuldige het weg te nemen goed onder zijn bereik heeft gebracht door middel van braak meermalen gepleegd
4. diefstal, door twee verenigde personen, waarbij de schuldige het weg te nemen goed onder zijn bereik heeft gebracht door middel van een valse sleutel
Deze feiten zijn strafbaar nu geen omstandigheden aannemelijk zijn geworden die de strafbaarheid uitsluiten.

Strafbaarheid van verdachte

De rechtbank acht verdachte strafbaar nu niet van enige strafuitsluitingsgrond is gebleken.

Strafmotivering

Vordering van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd dat verdachte ter zake van het onder parketnummer 18/920298-16 ten laste gelegde en ter zake van het onder 1, 2, 3 en 4 van parketnummer 18/930091-17 ten laste gelegde wordt veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van 36 maanden. De officier van justitie heeft, onder verwijzing naar het proces-verbaal in de zaak met parketnummer 18/750090-16, verzocht dat geen aftrek zal plaatsvinden van de tijd die verdachte reeds in voorlopige hechtenis heeft doorgebracht.
Standpunt van de verdediging
De verdediging heeft, in het geval de rechtbank tot een bewezenverklaring komt, gepleit voor een gevangenisstraf voor de duur van 18 maanden, waarop geen aftrek zal plaatsvinden. De raadsman heeft daarbij gewezen op de door de rechtbank Noord-Nederland, locatie Leeuwarden genomen beslissing om de ten laste gelegde feiten af te splitsen van het feit onder parketnummer 18/750090-16, waarbij de voorlopige hechtenis verbonden bleef aan laatstgenoemd parketnummer. Zijns inziens is er in deze zaak geen ruimte meer voor aftrek van de tijd die verdachte in voorlopige hechtenis heeft doorgebracht, omdat deze zaak onder een ander parketnummer is aangebracht, dan waarvoor de voorlopige hechtenis is opgelegd.
Oordeel van de rechtbank
Bij de bepaling van de straf heeft de rechtbank rekening gehouden met de aard en de ernst van het bewezen en strafbaar verklaarde, de omstandigheden waaronder dit is begaan, de persoon van verdachte zoals deze naar voren is gekomen uit het onderzoek op de terechtzitting, het verdachte betreffende uittreksel uit de justitiële documentatie, alsmede de vordering van de officier van justitie en het pleidooi van de raadsman.
De rechtbank heeft in het bijzonder het volgende in aanmerking genomen.
Verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan meerdere bedrijfsinbraken. Bij een van deze inbraken heeft verdachte geweld gebruikt toen hij door een burger op heterdaad werd betrapt. Verdachte heeft zich verder schuldig gemaakt aan een woninginbraak. Naast een hele reeks goederen heeft verdachte tevens, op een later moment, de auto van de bewoners gestolen, met behulp van een in de woning gevonden sleutel. Deze feiten veroorzaken niet alleen de nodige materiële schade, maar zorgen ook voor veel frustratie bij de betreffende ondernemers en bewoners, die aan de afhandeling van dergelijke inbraken vaak veel tijd kwijt zijn en financiële schade ondervinden die niet beperkt is tot de waarde van de weggenomen goederen. Meer in het algemeen veroorzaken dergelijke misdrijven in de samenleving gevoelens van grote onrust en onveiligheid. De verdachte heeft bij zijn handelen alleen gedacht aan zijn eigen financiële gewin en heeft zich totaal niet bekommerd om de gevolgen voor anderen. Bovendien wordt door een woninginbraak een ernstige inbreuk gemaakt op de persoonlijke levenssfeer van de burgers.
Bij verdachte is tevens een semiautomatisch vuurwapen met bijbehorende munitie aangetroffen. Verdachte heeft zich daardoor schuldig gemaakt aan het voorhanden hebben van een (zwaar) vuurwapen en bijbehorende munitie. Delicten als deze veroorzaken veel maatschappelijke onrust en leiden tot toename van gevoelens van angst en onveiligheid onder burgers. Het ongecontroleerde bezit van dit soort vuurwapens en munitie verhoogt het risico op levensbedreigende geweldsdelicten en het vormt daarmee een onaanvaardbaar risico voor de veiligheid van personen. Daarom moet streng worden opgetreden tegen het onbevoegd voorhanden hebben van dit soort vuurwapens en munitie.
De rechtbank heeft acht geslagen op het oriëntatiepunt terzake van het Landelijk Overleg van Strafsectorvoorzitters (LOVS).
De rechtbank heeft tevens in aanmerking genomen dat verdachte, blijkens het hem betreffende uittreksel uit de justitiële documentatie, eerder onherroepelijk is veroordeeld voor inbraken en verboden wapenbezit. Dat heeft hem er kennelijk niet van weerhouden de onderhavige feiten te plegen.
Verdachte heeft niet willen meewerken aan rapportage over zijn persoon in welke vorm dan ook, zodat de rechtbank geen rekening kan houden met eventuele bijzondere persoonlijke omstandigheden.
Gelet op het voorgaande is de rechtbank van oordeel dat een geheel onvoorwaardelijke gevangenisstraf van na te noemen duur dient te worden opgelegd.
Zowel de officier als justitie als de raadsman hebben verzocht geen aftrek toe te passen van de tijd die verdachte in voorlopige hechtenis heeft doorgebracht. Dit verzoek vindt zijn oorsprong in het feit dat onderhavige feiten in eerste instantie samen met de verdenking van een overval onder parketnummer 18/750090-16 zijn aangebracht. Voor al deze feiten is de bewaring gevorderd en verleend. Op 9 maart 2017 heeft een pro forma zitting plaatsgevonden bij de locatie Leeuwarden van deze rechtbank. De officier van justitie heeft tijdens die zitting gevorderd dat de onderhavige feiten zouden worden afgesplitst van de overval. De rechtbank, locatie Leeuwarden, heeft deze vordering toegewezen. Naar het oordeel van de rechtbank ziet de voorlopige hechtenis op alle feiten die op de vordering tot bewaring zijn genoemd. Dat betekent dat verdachte ook thans nog voor onderhavige feiten in voorlopige hechtenis verblijft. Het ligt dan in de rede dat de aftrek in de onderhavige zaak wordt toegepast, nu de afgesplitste zaak door de locatie Leeuwarden van deze rechtbank nog niet is afgedaan en de beslissing in die zaak thans ongewis is. De rechtbank zal dan ook de tijd die verdachte tot dit vonnis reeds in voorlopige hechtenis heeft doorgebracht van de opgelegde straf aftrekken.

Benadeelde partijen ten aanzien van parketnummer 18/930091-17 onder feit 1

[naam] heeft zich als benadeelde partij in het strafproces gevoegd met een vordering tot schadevergoeding. Gevorderd wordt een bedrag van € 4040,-- ter vergoeding van materiële schade, vermeerderd met wettelijke rente vanaf de datum dat de schade is ontstaan.
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft zich ten aanzien van de vordering benadeelde partij gerefereerd aan het oordeel van de rechtbank.
Het standpunt van de verdediging
De raadsman heeft zich primair op het standpunt gesteld dat de vordering van de benadeelde partij niet-ontvankelijk moet worden verklaard, gelet op de bepleite vrijspraak voor het onder 1 ten laste gelegde. Subsidiair heeft de raadsman aangevoerd dat de vordering moet worden gematigd tot een bedrag van € 2.500,--.
Het oordeel van de rechtbank
Naar het oordeel van de rechtbank is voldoende aannemelijk geworden dat de benadeelde partij schade heeft geleden en dat deze schade een rechtstreeks gevolg is van het onder 1 bewezen verklaarde. De rechtbank stelt, gelet op de onderbouwing van de vordering, de schade vast op € 2.500,--, nu dit de hoogte van het eigen risico behelst, te vermeerderen met de gevorderde wettelijke rente over dit bedrag vanaf 21 augustus 2016. De overig gevorderde schade acht de rechtbank onvoldoende onderbouwd en dient te worden afgewezen.
[naam] heeft zich als benadeelde partij in het strafproces gevoegd met een vordering tot schadevergoeding. Gevorderd wordt een bedrag van € 1.480,-- ter vergoeding van materiële schade, vermeerderd met wettelijke rente vanaf de datum dat de schade is ontstaan.
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft zich ten aanzien van de vordering benadeelde partij gerefereerd aan het oordeel van de rechtbank.
Het standpunt van de verdediging
De raadsman heeft zich primair op het standpunt gesteld dat de vordering van de benadeelde partij niet-ontvankelijk moet worden verklaard, gelet op de bepleite vrijspraak voor het onder 1 ten laste gelegde. Mocht de rechtbank tot een bewezenverklaring komen, heeft de raadsman zich gerefereerd aan het oordeel van de rechtbank.
Het oordeel van de rechtbank
Naar het oordeel van de rechtbank is voldoende aannemelijk geworden dat de benadeelde partij tot een bedrag van € 1.380,-- schade heeft geleden en dat deze schade een rechtstreeks gevolg is van het onder 3 bewezen verklaarde, te vermeerderen met de gevorderde wettelijke rente over dit bedrag vanaf 21 augustus 2016.
De rechtbank bespreekt hieronder de afzonderlijke posten die de rechtbank toewijsbaar acht:

1. Gemiste omzet

Deze post (ad € 780,--) is niet weersproken en naar het oordeel van de rechtbank voor toewijzing vatbaar.

2. Ontvreemde kassa-inhoud

Deze post (ad € 200,--) is niet weersproken en naar het oordeel van de rechtbank voor toewijzing vatbaar.

3. Fooiengeld

Gelet op het in de aangifte genoemde bedrag zal de rechtbank deze post matigen tot een bedrag van € 400,--. De vordering wordt voor het overige afgewezen.

Benadeelde partijen ten aanzien van parketnummer 18/930091-17 onder feit 3

[naam] heeft zich als benadeelde partij in het strafproces gevoegd met een vordering tot schadevergoeding. Gevorderd wordt een bedrag van € 1.137,-- ter vergoeding van materiële schade en € 1.000,-- ter vergoeding van immateriële schade, vermeerderd met wettelijke rente vanaf de datum dat de schade is ontstaan.
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft zich ten aanzien van de vordering benadeelde partij gerefereerd aan het oordeel van de rechtbank.
Het standpunt van de verdediging
De raadsman heeft zich primair op het standpunt gesteld dat de vordering van de benadeelde partij niet-ontvankelijk moet worden verklaard, gelet op de bepleite vrijspraak voor het onder 3 ten laste gelegde. Mocht de rechtbank tot een bewezenverklaring komen, heeft de raadsman betoogd dat uit de vordering blijkt dat bij de benadeelde partij meermalen is ingebroken, terwijl slechts één inbraak ten laste is gelegd, zodat de vordering dient te worden gematigd tot de schade die rechtstreeks voortvloeit uit het bewezenverklaarde feit. Daarnaast acht de raadsman de gevorderde immateriële schade onvoldoende onderbouwd.
Het oordeel van de rechtbank
Naar het oordeel van de rechtbank is voldoende aannemelijk geworden dat de benadeelde partij tot een bedrag van € 660,42 schade heeft geleden en dat deze schade een rechtstreeks gevolg is van het onder 3 bewezen verklaarde, te vermeerderen met de gevorderde wettelijke rente over dit bedrag vanaf 10 juli 2016.
De benadeelde partij heeft naast een vergoeding van de materiele schade ook een vergoeding voor de immateriële schade gevorderd. De rechtbank zal de benadeelde partij niet-ontvankelijk verklaren in dit deel van haar vordering, nu dit naar het oordeel van de rechtbank onvoldoende is onderbouwd. De benadeelde partij kan derhalve haar vordering voor dat deel slechts aanbrengen bij de burgerlijke rechter.
De rechtbank bespreekt hieronder de afzonderlijke posten die de rechtbank toewijsbaar acht:

1. Opruimen glas

Naar het oordeel van de rechtbank is voldoende duidelijk dat deze kosten (ad € 100,--) zijn gemaakt.

2. Kosten dichttimmeren

De rechtbank stelt, gelet op de onderbouwing van de vordering, de schade vast op € 96,17, exclusief de voor de belastingaangifte aftrekbare btw, nu dit deel van de vordering ziet op het ten laste gelegde en bewezen verklaarde. De benadeelde partij is, wat deze post betreft, voor het overige niet-ontvankelijk in de vordering, nu dit deel van de schade niet rechtstreeks door het bewezenverklaarde aan de benadeelde is toegebracht.

3. Kosten ten aanzien van herstel

De rechtbank waardeert de door benadeelde partij gemaakte kosten op € 214,25 (bestaande uit de gestolen geldlade, extra beveiliging en vervangen van zonnewerking), exclusief de voor de belastingaangifte aftrekbare btw. De vordering wordt voor het overige afgewezen.

4. Gestolen geld

Gelet op het in de aangifte genoemde bedrag zal de rechtbank deze post matigen tot € 250,--. De benadeelde partij is wat deze post betreft voor het overige niet-ontvankelijk in de vordering, nu dit deel van de schade niet rechtstreeks door het bewezenverklaarde aan de benadeelde is toegebracht.
[naam] heeft zich als benadeelde partij in het strafproces gevoegd met een vordering tot schadevergoeding. Gevorderd wordt een bedrag van € 758,74 ter vergoeding van materiële schade, vermeerderd met wettelijke rente vanaf de datum dat de schade is ontstaan.
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft zich ten aanzien van de vordering benadeelde partij gerefereerd aan het oordeel van de rechtbank.
Het standpunt van de verdediging
De raadsman heeft zich primair op het standpunt gesteld dat de vordering van de benadeelde partij niet-ontvankelijk moet worden verklaard, gelet op de bepleite vrijspraak voor het onder 3 ten laste gelegde. De raadsman heeft subsidiair aangegeven dat de vordering voor toewijzing vatbaar is, indien de rechtbank tot een bewezenverklaring komt.
Het oordeel van de rechtbank
Naar het oordeel van de rechtbank is voldoende aannemelijk geworden dat de benadeelde partij schade ter hoogte van € 627,06, hetgeen neerkomt op het door de benadeelde partij gevorderde bedrag exclusief de voor de belastingaangifte aftrekbare btw, heeft geleden en dat deze schade een rechtstreeks gevolg is van het onder 3 bewezen verklaarde, te vermeerderen met de gevorderde wettelijke rente over dit bedrag vanaf 13 augustus 2016. De vordering wordt voor het overige afgewezen.
[naam] heeft zich als benadeelde partij in het strafproces gevoegd met een vordering tot schadevergoeding. Gevorderd wordt een bedrag van € 1481,50 ter vergoeding van materiële schade, vermeerderd met wettelijke rente vanaf de datum dat de schade is ontstaan.
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft zich ten aanzien van de vordering benadeelde partij gerefereerd aan het oordeel van de rechtbank.
Het standpunt van de verdediging
De raadsman heeft zich primair op het standpunt gesteld dat de vordering van de benadeelde partij niet-ontvankelijk moet worden verklaard, gelet op de bepleite vrijspraak voor het onder 3 ten laste gelegde. Mocht de rechtbank tot een bewezenverklaring komen, heeft de raadsman betoogd dat uit de vordering blijkt dat bij de benadeelde partij meermalen is ingebroken, terwijl slechts één inbraak ten laste is gelegd, zodat de vordering dient te worden gematigd tot de schade die rechtstreeks voortvloeit uit het bewezenverklaarde feit.
Het oordeel van de rechtbank
Naar het oordeel van de rechtbank is voldoende aannemelijk geworden dat de benadeelde partij schade heeft geleden en dat deze schade een rechtstreeks gevolg is van het onder 3 bewezen verklaarde. De rechtbank stelt, gelet op de onderbouwing van de vordering en de toelichting die de benadeelde partij ter zitting heeft gegeven, de schade vast op € 1.000,--, nu dit de hoogte van het eigen risico behelst dat volgens de opgave door benadeelde partij betrekking heeft op de inbraak op 21 juli 2016, te vermeerderen met de gevorderde wettelijke rente over dit bedrag vanaf 21 juli 2016.
Voor wat betreft het meer of anders gevorderde zal de benadeelde partij niet-ontvankelijk verklaard worden in haar vordering, nu naar het oordeel van de rechtbank niet is onderbouwd welk bedrag, dat betrekking heeft op de inbraak van 21 juli 2016, door de verzekering is vergoed. De benadeelde partij kan derhalve haar vordering voor dat deel slechts aanbrengen bij de burgerlijke rechter.

Schadevergoedingsmaatregel en kostenveroordeling

Nu vast staat dat verdachte tot de hiervoor genoemde bedragen aansprakelijk is voor de schade die door het bewezen verklaarde is toegebracht, zal de rechtbank de schadevergoedingsmaatregel opleggen om te bevorderen dat de schade door verdachte wordt vergoed.
De rechtbank zal verdachte veroordelen in de kosten die de benadeelde partijen tot aan deze uitspraak in verband met de vordering heeft gemaakt, tot op heden begroot op nihil, en in de kosten die de benadeelde partijen ten behoeve van de tenuitvoerlegging van deze uitspraak nog moet maken.

Beslag

De rechtbank is van oordeel dat de in het dictum nader te noemen inbeslaggenomen voorwerpen aan het verkeer onttrokken dienen te worden verklaard, omdat blijkens het onderzoek ter terechtzitting deze voorwerpen bij gelegenheid van het onderzoek naar de door verdachte begane misdrijven zijn aangetroffen, terwijl deze voorwerpen kunnen dienen tot het begaan of ter voorbereiding van soortgelijke misdrijven, en deze voorwerpen toebehoren aan verdachte en van zodanige aard zijn dat het ongecontroleerde bezit ervan in strijd is met de wet en het algemeen belang.

Toepassing van wetsartikelen

De rechtbank heeft gelet op de artikelen 36b, 36d, 36f, 45, 56, 57, 311 en 312 van het Wetboek van Strafrecht en de artikelen 26 en 55 van de Wet wapens en munitie, zoals deze artikelen golden ten tijde van het bewezenverklaarde.

Uitspraak

De rechtbank:

Verklaart het onder parketnummer 18/920298-16 en het onder parketnummer 18/930091-17, onder 1, 2, 3 en 4 ten laste gelegde bewezen, te kwalificeren en strafbaar zoals voormeld en verdachte daarvoor strafbaar.
Verklaart niet bewezen hetgeen aan verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan het bewezen verklaarde en spreekt verdachte daarvan vrij.
Veroordeelt verdachte tot:

een gevangenisstraf voor de duur van 30 maanden.

Beveelt dat de tijd door de veroordeelde voor de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en voorlopige hechtenis doorgebracht, bij de uitvoering van de opgelegde gevangenisstraf, geheel in mindering zal worden gebracht.
Beveelt de onttrekking aan het verkeer van de in beslag genomen en nog niet teruggegeven voorwerpen, te weten: een semiautomatisch vuurwapen (merk Tokarev) en munitie (44 centraalvuur kogelpatronen)
Benadeelde partijen ten aanzien van 18/930091-17, onder 1:
Wijst de vordering van de benadeelde partij
[naam]toe tot na te melden bedrag en veroordeelt verdachte mitsdien tot betaling aan deze benadeelde partij van een bedrag van
€ 2.500,--(zegge: vijfentwintighonderd euro), te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 21 augustus 2016.
Bepaalt dat de benadeelde partij [naam] voor het overige in haar vordering niet-ontvankelijk is en dat dit deel van de vordering slechts bij de burgerlijke rechter kan worden aangebracht.
Veroordeelt verdachte in de kosten van het geding door de benadeelde partij gemaakt en ten behoeve van de tenuitvoerlegging van deze uitspraak alsnog te maken, tot heden begroot op nihil.
Legt aan verdachte de verplichting op aan de staat, ten behoeve van het slachtoffer [naam] te betalen een bedrag van € 2.500,-- (zegge: vijfentwintighonderd euro), bij gebreke van betaling en verhaal te vervangen door hechtenis voor de duur van 35 dagen, met dien verstande dat de toepassing van de vervangende hechtenis de hiervoor opgelegde verplichting niet opheft. Dit bedrag bestaat uit materiële schade.
Bepaalt daarbij dat, indien verdachte heeft voldaan aan de verplichting tot betaling aan de staat ten behoeve van het slachtoffer [naam] daarmee de verplichting van verdachte om aan de benadeelde partij dit bedrag te betalen komt te vervallen en omgekeerd, dat, indien verdachte aan de benadeelde partij het opgelegde bedrag heeft betaald, daarmee de verplichting tot betaling aan de staat van dit bedrag komt te vervallen.
Wijst de vordering van de benadeelde partij
[naam]toe tot na te melden bedrag en veroordeelt verdachte mitsdien tot betaling aan deze benadeelde partij van een bedrag van
€ 1.380,--(zegge: dertienhonderdtachtig euro), te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 21 augustus 2016.
Bepaalt dat de vordering van de benadeelde partij [naam] voor het overige wordt afgewezen.
Veroordeelt verdachte in de kosten van het geding door de benadeelde partij gemaakt en ten behoeve van de tenuitvoerlegging van deze uitspraak alsnog te maken, tot heden begroot op nihil.
Legt aan verdachte de verplichting op aan de staat, ten behoeve van het slachtoffer [naam] te betalen een bedrag van € 1.380,-- (zegge: dertienhonderdtachtig euro), bij gebreke van betaling en verhaal te vervangen door hechtenis voor de duur van 23 dagen, met dien verstande dat de toepassing van de vervangende hechtenis de hiervoor opgelegde verplichting niet opheft. Dit bedrag bestaat uit materiële schade.
Bepaalt daarbij dat, indien verdachte heeft voldaan aan de verplichting tot betaling aan de staat ten behoeve van het slachtoffer [naam] daarmee de verplichting van verdachte om aan de benadeelde partij dit bedrag te betalen komt te vervallen en omgekeerd, dat, indien verdachte aan de benadeelde partij het opgelegde bedrag heeft betaald, daarmee de verplichting tot betaling aan de staat van dit bedrag komt te vervallen.
Benadeelde partijen ten aanzien van 18/930091-17, onder 3:
Wijst de vordering van de benadeelde partij
[naam]toe tot na te melden bedrag en veroordeelt verdachte mitsdien tot betaling aan deze benadeelde partij van een bedrag van
€ 660,42(zegge: zeshonderdzestig euro en tweeënveertig cent), te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 10 juli 2016.
Bepaalt dat de vordering van de benadeelde partij [naam] tot vergoeding van de immateriële schade en overige kosten van herstel wordt afgewezen.
Bepaalt dat de benadeelde partij [naam] voor het overige in haar vordering niet-ontvankelijk is en dat dit deel van de vordering slechts bij de burgerlijke rechter kan worden aangebracht.
Veroordeelt verdachte in de kosten van het geding door de benadeelde partij gemaakt en ten behoeve van de tenuitvoerlegging van deze uitspraak alsnog te maken, tot heden begroot op nihil.
Legt aan verdachte de verplichting op aan de staat, ten behoeve van het slachtoffer [naam] te betalen een bedrag van € 660,42 (zegge: zeshonderdzestig euro en tweeënveertig cent), bij gebreke van betaling en verhaal te vervangen door hechtenis voor de duur van 13 dagen, met dien verstande dat de toepassing van de vervangende hechtenis de hiervoor opgelegde verplichting niet opheft. Dit bedrag bestaat uit materiële schade.
Bepaalt daarbij dat, indien verdachte heeft voldaan aan de verplichting tot betaling aan de staat ten behoeve van het slachtoffer [naam] daarmee de verplichting van verdachte om aan de benadeelde partij dit bedrag te betalen komt te vervallen en omgekeerd, dat, indien verdachte aan de benadeelde partij het opgelegde bedrag heeft betaald, daarmee de verplichting tot betaling aan de staat van dit bedrag komt te vervallen.
Wijst de vordering van de benadeelde partij
[naam]toe tot na te melden bedrag en veroordeelt verdachte mitsdien tot betaling aan deze benadeelde partij van een bedrag van
€ 627,06(zegge: zeshonderdzevenentwintig euro en zes cent), te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 13 augustus 2016.
Bepaalt dat de vordering van de benadeelde partij [naam] voor het overige wordt afgewezen.
Veroordeelt verdachte in de kosten van het geding door de benadeelde partij gemaakt en ten behoeve van de tenuitvoerlegging van deze uitspraak alsnog te maken, tot heden begroot op nihil.
Legt aan verdachte de verplichting op aan de staat, ten behoeve van het slachtoffer [naam] te betalen een bedrag van € 627,06 (zegge: zeshonderdzevenentwintig euro en zes cent), bij gebreke van betaling en verhaal te vervangen door hechtenis voor de duur van 12 dagen, met dien verstande dat de toepassing van de vervangende hechtenis de hiervoor opgelegde verplichting niet opheft. Dit bedrag bestaat uit materiële schade.
Bepaalt daarbij dat, indien verdachte heeft voldaan aan de verplichting tot betaling aan de staat ten behoeve van het slachtoffer [naam] daarmee de verplichting van verdachte om aan de benadeelde partij dit bedrag te betalen komt te vervallen en omgekeerd, dat, indien verdachte aan de benadeelde partij het opgelegde bedrag heeft betaald, daarmee de verplichting tot betaling aan de staat van dit bedrag komt te vervallen.
Wijst de vordering van de benadeelde partij
[naam]toe tot na te melden bedrag en veroordeelt verdachte mitsdien tot betaling aan deze benadeelde partij van een bedrag van
€ 1.000,--(zegge: duizend euro), te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 21 juli 2016.
Bepaalt dat de benadeelde partij [naam] voor het overige in haar vordering niet-ontvankelijk is en dat dit deel van de vordering slechts bij de burgerlijke rechter kan worden aangebracht.
Veroordeelt verdachte in de kosten van het geding door de benadeelde partij gemaakt en ten behoeve van de tenuitvoerlegging van deze uitspraak alsnog te maken, tot heden begroot op nihil.
Legt aan verdachte de verplichting op aan de staat, ten behoeve van het slachtoffer [naam] te betalen een bedrag van € 1.000,-- (zegge: duizend euro), bij gebreke van betaling en verhaal te vervangen door hechtenis voor de duur van 20 dagen, met dien verstande dat de toepassing van de vervangende hechtenis de hiervoor opgelegde verplichting niet opheft. Dit bedrag bestaat uit materiële schade.
Bepaalt daarbij dat, indien verdachte heeft voldaan aan de verplichting tot betaling aan de staat ten behoeve van het slachtoffer [naam] daarmee de verplichting van verdachte om aan de benadeelde partij dit bedrag te betalen komt te vervallen en omgekeerd, dat, indien verdachte aan de benadeelde partij het opgelegde bedrag heeft betaald, daarmee de verplichting tot betaling aan de staat van dit bedrag komt te vervallen.
Dit vonnis is gewezen door mr. S. Zwarts, voorzitter, mr. H.H.A. Fransen en mr. M. van der Veen, rechters, bijgestaan door mr. W. Braaksma, griffier, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van deze rechtbank op 24 mei 2017.
Mr. M. van der Veen is buiten staat dit vonnis mede te ondertekenen.