ECLI:NL:RBNNE:2017:1894
Rechtbank Noord-Nederland
- Op tegenspraak
- H.H.A. Fransen
- S. Zwarts
- M. van der Veen
- Rechtspraak.nl
Vernieling van een ruit en de gevolgen voor de verdachte
Op 24 mei 2017 heeft de Rechtbank Noord-Nederland in Assen uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte die beschuldigd werd van het opzettelijk en wederrechtelijk vernielen van een raam van een pand in Assen. De rechtbank achtte bewezen dat de verdachte op 1 februari 2017 een ruit heeft vernield, toebehorende aan een bedrijf. De verdachte, geboren in 1976 en thans gedetineerd, was aanwezig tijdens de zitting en werd bijgestaan door zijn advocaat, mr. W.M. Bierens. Het openbaar ministerie werd vertegenwoordigd door mr. P.M. van der Spek.
De rechtbank oordeelde dat de verdachte wettig en overtuigend schuldig was aan de tenlastelegging, mede op basis van een bekennende verklaring die hij had afgelegd bij de politie. De officier van justitie had gevorderd om de verdachte een ISD-maatregel op te leggen, gezien zijn eerdere veroordelingen en het hoge recidiverisico. De verdediging pleitte echter voor een gevangenisstraf gelijk aan het voorarrest, omdat de verdachte niet gemotiveerd was voor een behandeltraject.
Uiteindelijk besloot de rechtbank om de verdachte te veroordelen tot een gevangenisstraf van 5 maanden, zonder ISD-maatregel, en gelastte de tenuitvoerlegging van een eerder voorwaardelijk opgelegde straf van 46 dagen. De rechtbank overwoog dat de verdachte geen medewerking wilde verlenen aan begeleiding of behandeling, en dat een ISD-maatregel in zijn geval disproportioneel zou zijn. De uitspraak werd gedaan door een meervoudige kamer, bestaande uit drie rechters, en de griffier was mr. W. Braaksma.