ECLI:NL:RBNNE:2017:2020
Rechtbank Noord-Nederland
- Op tegenspraak
- Rechtspraak.nl
Oplegging van de ISD-maatregel voor verdachte na mishandeling en vernieling
Op 2 juni 2017 heeft de Rechtbank Noord-Nederland in Groningen uitspraak gedaan in de strafzaak tegen de verdachte, geboren in 1983 en thans gedetineerd in de P.I. Leeuwarden. De rechtbank legde de verdachte een ISD-maatregel op voor de duur van twee jaar, waarbij de tijd in voorlopige hechtenis in mindering wordt gebracht. De zaak betreft mishandeling en vernieling, gepleegd op 5 februari 2017 in Hoogezand-Sappemeer. De verdachte heeft het slachtoffer meermalen in het gezicht geslagen en een deur vernield die toebehoorde aan het slachtoffer. Tijdens de zitting op 19 mei 2017 heeft de verdachte bekend, wat de rechtbank heeft meegenomen in haar oordeel.
De officier van justitie concludeerde dat de ten laste gelegde feiten bewezen konden worden, terwijl de verdediging zich verenigde met dit standpunt. De rechtbank achtte de feiten wettig en overtuigend bewezen. De verdachte is eerder veroordeeld en liep ten tijde van de feiten nog in de proeftijd van een eerdere voorwaardelijke gevangenisstraf. De rechtbank overwoog dat de ISD-maatregel noodzakelijk was om de recidive van de verdachte te voorkomen en om de maatschappij te beschermen. De rechtbank heeft ook rekening gehouden met de verslavingsproblematiek van de verdachte en de ineffectiviteit van eerdere behandelingen.
De rechtbank heeft de vordering tot tenuitvoerlegging van de voorwaardelijke straf afgewezen, nu de ISD-maatregel werd opgelegd. De uitspraak is gedaan door een meervoudige kamer, waarbij de voorzitter en twee andere rechters betrokken waren. De uitspraak is openbaar gedaan en de griffier heeft de zitting bijgewoond.