In deze zaak vorderde eiser, eigenaar van een woning in het aardbevingsgebied van Groningen, schadevergoeding van de Nederlandse Aardolie Maatschappij (NAM) wegens waardedaling van zijn woning als gevolg van gaswinning. Eiser stelde dat de verkoopprijs van zijn woning, die in 2014 voor € 175.000,00 was verkocht, lager was dan de waarde zonder de gevolgen van aardbevingen. Hij vorderde een schadevergoeding van € 21.875,00, vermeerderd met wettelijke rente en kosten. NAM betwistte de vordering en stelde dat de waardedaling in lijn was met de algemene marktontwikkeling. De kantonrechter oordeelde dat eiser niet voldoende had onderbouwd dat de waardedaling het gevolg was van aardbevingen. De taxatie door makelaar-taxateur Enting werd als onvoldoende gemotiveerd beschouwd, omdat deze slechts drie vergelijkbare woningen had meegenomen in zijn analyse, die ook aan aardbevingsrisico's waren blootgesteld. De kantonrechter concludeerde dat eiser niet had voldaan aan zijn stelplicht en wees de vorderingen af. Eiser werd veroordeeld in de proceskosten van NAM, die op € 800,00 werden begroot. Het vonnis werd uitgesproken op 20 juni 2017.