Op 29 juni 2017 heeft de Rechtbank Noord-Nederland, locatie Groningen, uitspraak gedaan in de zaak tegen een verdachte die zich schuldig heeft gemaakt aan het verwerven van kinderpornografische afbeeldingen. De verdachte, geboren op 3 februari 1984, werd veroordeeld tot een gevangenisstraf van zes maanden, waarvan drie maanden voorwaardelijk met een proeftijd van drie jaren. De zaak kwam aan het licht toen de ex-partner van de medeverdachte naar de politie ging, nadat hij verontrustende WhatsApp-gesprekken had gelezen tussen zijn vrouw en de verdachte. In deze gesprekken werd gesproken over seksuele handelingen met de kinderen van de vrouw. De medeverdachte heeft op verzoek van de verdachte zeven foto's van haar driejarige dochter gemaakt en deze via WhatsApp naar de verdachte gestuurd. De rechtbank oordeelde dat de verdachte de bedoelde persoon was en dat hij wettig en overtuigend schuldig was aan het verwerven van kinderpornografisch materiaal. De rechtbank hield rekening met de kwetsbaarheid van het kind en de rol van de verdachte in het verkrijgen van de afbeeldingen. De verdachte ontkende de beschuldigingen, maar de rechtbank achtte zijn verklaring niet aannemelijk. De rechtbank legde een gevangenisstraf op, met bijzondere voorwaarden voor reclassering en behandeling, om recidive te voorkomen.