ECLI:NL:RBNNE:2017:2441
Rechtbank Noord-Nederland
- Voorlopige voorziening
- Rechtspraak.nl
Inbewaringstelling in faillissement en inlichtingenplicht versus nemo tenetur beginsel
Op 4 juli 2017 heeft de Rechtbank Noord-Nederland een beschikking gegeven in het faillissement van [verzoeker], die op dat moment in de Penitentiaire Inrichting Leeuwarden verbleef. De rechtbank behandelde het verzoek van [verzoeker] tot schorsing van zijn inbewaringstelling, die eerder was bevolen door de rechter-commissaris vanwege het niet voldoen aan de inlichtingenplicht volgens artikel 105 van de Faillissementswet (Fw). Tijdens de hoorzitting op 4 juli 2017 werd duidelijk dat de curator, mr. H.J. Mastenbroek, nog steeds informatie van [verzoeker] nodig had om het faillissement af te wikkelen. De curator stelde dat [verzoeker] niet de benodigde inlichtingen had verstrekt, waaronder informatie over de verkoopopbrengst van een woning in Spanje en inzage in rekeningafschriften.
[Verzoeker] verzocht de rechtbank om de inbewaringstelling onder voorwaarden te schorsen, waarbij hij zich bereid verklaarde om bepaalde informatie te verstrekken. Echter, hij betoogde dat het verstrekken van deze informatie in strijd zou zijn met het nemo tenetur-beginsel, omdat deze informatie tegen hem gebruikt zou kunnen worden in een lopende strafzaak. De rechtbank oordeelde dat de inbewaringstelling niet in strijd was met de eisen van proportionaliteit en subsidiariteit, aangezien [verzoeker] erkende niet aan zijn inlichtingenplicht te voldoen en geen prangende redenen had aangevoerd voor schorsing.
De rechtbank wees het verzoek van [verzoeker] tot schorsing van de inbewaringstelling af en bepaalde dat de door [verzoeker] te verstrekken inlichtingen uitsluitend mochten worden gebruikt voor de afwikkeling van het faillissement. Deze beslissing werd genomen met inachtneming van de relevante juridische beginselen, waaronder de bescherming tegen zelfincriminatie.