In deze zaak heeft de Rechtbank Noord-Nederland op 26 januari 2017 uitspraak gedaan in een geschil tussen eiseres, wonende te West-Terschelling, en het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Terschelling. Eiseres verzocht om overschrijving van het grafrecht op het graf van haar grootouders, gelegen op de algemene begraafplaats aan de Longway te West-Terschelling. Het college had eerder, bij besluit van 2 november 2015, dit verzoek geweigerd, met de motivering dat de grafrechten aan de gemeente waren vervallen en dat er geen recht op overschrijving bestond. Eiseres ging hiertegen in beroep, waarbij zij stelde dat de belangenafweging van verweerder niet in redelijkheid kon zijn en dat haar emotionele band met het graf niet was meegewogen.
De rechtbank oordeelde dat verweerder onvoldoende rekening had gehouden met de emotionele waarde van het graf voor eiseres, die een directe bloedverwant was van de laatst bekende rechthebbenden. De rechtbank stelde vast dat de Verordening op de gemeentelijke begraafplaatsen van de gemeente Terschelling van toepassing was, maar dat verweerder in zijn belangenafweging te veel nadruk had gelegd op het creëren van capaciteit op de begraafplaats, zonder het emotionele belang van eiseres te erkennen. De rechtbank concludeerde dat verweerder het verzoek om overschrijving van het grafrecht niet in redelijkheid had kunnen weigeren en verklaarde het beroep gegrond. De rechtbank bepaalde dat het grafrecht op naam van eiseres moest worden overgeschreven, en dat het door haar betaalde griffierecht diende te worden vergoed.
Deze uitspraak benadrukt het belang van een zorgvuldige belangenafweging in bestuursrechtelijke procedures, vooral wanneer emotionele en familiale belangen in het geding zijn. De rechtbank heeft de beslissing van verweerder vernietigd en zelf in de zaak voorzien, waardoor de emotionele band van eiseres met het graf werd erkend en gerespecteerd.