Uitspraak
RECHTBANK NOORD-NEDERLAND
1.De procedure
- de dagvaarding van 13 juni 2017 met producties,
- de mondelinge behandeling van 26 juni 2017,
- de pleitnota van [eiser] ,
- de pleitnota van NAM,
- de aanhouding ten behoeve van minnelijk overleg tussen partijen,
- het faxbericht van mr. Huitema van 29 juni 2017, waarbij om vonnis is gevraagd,
- de overige in het geding gebrachte bescheiden.
2.De feiten
Bij de buren ( [naam] ) werd er deze morgen (24-3-2014) een inspectie uit gevoerd en daar bij kwam ook aan het licht dat beide panden naar elkaar gaan hellen/beven/trillen.
Tijdens de tweede inspectie op vrijdag 04 april ben ik min of meer wel een klein beetje geschrokken van de huidige situatie.
Op basis van de waarnemingen ter plaatse en het ontbreken van verdere gebreken rondom de linker zijgevel meent ondergetekende dat de scheefstand van de desbetreffende langsgevel niet is ontstaan onder invloed van trillingen door aardbevingen. Naast dat getwijfeld kan worden of de trillingen op de onderhavige locatie sterk genoeg zijn, gezien de afstand tot de epicentra, is de scheefstand van de langsgevels reeds langer geleden tot stand gekomen, zeer waarschijnlijk onder invloed van spatkrachten vanuit de houten dakkap (categorie schade C).
Gezien het feit dat er op dit moment geen enkel gevaar bestaat, er geen (nieuwe) scheuren zijn ontstaan, gaan wij er dan ook van uit dat (verder) nader onderzoek op dit moment niet nodig is en verder niets toevoegt aan de huidige situatie. Voor zover achten wij dit dossier dan ook voor gesloten.
Over een hoogte van 6300 mm is de scheefstand 75 mm. De manual geeft aan dat de scheefstand 40 mm mag zijn (…). In deze woning wordt deze waarde overschreven.
Wij zien aanleiding voor het doen van nader onderzoek vanwege het feit dat onzes inziens de woning verder lijkt weg te zakken. Wij achten het raadzaam om te laten vaststellen of het verkantelingsproces tot stilstand kan worden gebracht.
Inleiding
Op basis van de inspectie wordt de conclusie getrokken dat er geen sprake is van acuut gevaar. De situatie echter oogt in constructief opzicht wel zodanig ernstig, dat wij adviseren op korte termijn en met hoge prioriteit actie te ondernemen, teneinde het ontstaan van een onveilige situatie te voorkomen. Indien de muur nog iets verder uit het lood zakt, de samenhang met de vloer beperkt blijkt te zijn en de samenhang van de muur met de aansluitende dwarsmuren verslechtert, dan ontstaat een constructief gevaarlijke situatie waarbij delen kunnen instorten. Om deze situatie voor te zijn, onderscheiden wij twee trajecten:
De scheefstand van de muur valt nog ruim binnen zijn neutrale lijn waardoor instabiliteit van de muur niet aan de orde is.
De zetting van de linkerzijde van de achtergevel wordt vooral veroorzaakt door de jarenlange lekkage van de goot in deze hoek, dit veroorzaakt een afname in de draagkracht van de ondergrond en eventueel wegspoelen van draagkrachtige lagen. Door afname van de draagkracht kan massa (zoals een bouwmuur) op deze laag extra zakking veroorzaken. Deze verzakking zet zich door over de gehele oppervlakte van de steeg tussen het onderhavige huis en het buurhuis (nr. 49), en is - zoals de situatie zich nu aan ons voordoet - ook debet aan de verzakking van de aangrenzende gevel van nr. 49."
Gezien de scheefstand mag veronderstelt worden dat er zowel in de wanden als in de kap sprake zal zijn van veel (wellicht teveel) oneigenlijke spanning. Het is dan ook zeker aan te bevelen niet te lang te wachten met het stabiliseren dan wel herstellen van de constructieve staat van de woning.
3.Het geschil
4.De beoordeling
816,00