nummer ([medeverdachte 1] ) Hoe
Dit gesprek vond plaats op 12 oktober 2016.
12. Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van bevindingen historische gegevens [medeverdachte 1] d.d. 16 maart 2017, opgenomen op pagina 103 e.v. van ordner 1 van voornoemd dossier, inhoudende als relaas van verbalisant:
Op 14 oktober 2016 zijn de historische verkeersgegevens opgevraagd van de IMEI-nummers
[nummer] [en nummer] . Deze IMEI-nummers behoren tot de telefoons die in gebruik waren bij verdachte [medeverdachte 1] . Voor de periode 28 september 2016 tot en met 14 oktober 2016. De twee telefoons zijn in beslag genomen bij verdachte [medeverdachte 1] en uit de telefoons zijn de IMEI-nummers gelezen.
Analyse historische verkeersgegevens [nummer] :
De verkregen gegevens laten zien dat het bevraagde IMEI-nummer was gekoppeld aan het
telefoonnummer [nummer] . De verkregen gegevens laten zien dat het bevraagde nummer gedurende de aangevraagde periode veel belcontacten heeft gehad met telefoonnummer [nummer] . Dit telefoonnummer stond als contact in de telefoon van [medeverdachte 1] onder de naam " [naam 4] ". Later in het onderzoek is gebleken dat dit telefoonnummer in gebruik was bij verdachte [medeverdachte 2] voor, tijdens en na de beroving. Uit de printlijst is gebleken dat verdachte [medeverdachte 1] en verdachte [medeverdachte 2] in de periode 28 september 2016 tot en met 12 oktober 2016 veelvuldig contact met elkaar hebben gehad. Dit betreft inkomende- en uitgaande gespreken.
De verkregen gegevens laten tevens zien dat gedurende de aangevraagde periode drie belcontacten zijn geweest tussen [medeverdachte 1] en telefoonnummer [nummer] . Uit onderzoek is gebleken dat dit telefoonnummer voor, tijdens en na de beroving in gebruik was bij [verdachte] . [medeverdachte 1] en [verdachte] hebben 2x contact gehad op 28 september 2016 en 1x op 1 oktober 2016.
Op de dag van de beroving, 12 oktober 2016, staan 7 belcontacten geregistreerd tussen [medeverdachte 1] en [medeverdachte 2] . Het eerste contact vond plaats om 12:08:53 uur en het laatste contact om 17:25.28 uur. Voor de belcontacten tussen 17:16:46 uur en 17:25:28 uur, werd gebruik gemaakt van [zendmast] te Groningen. De [zendmast] geeft tevens dekking aan het Plaats Delict. Al deze contacten betreffen gesprekken met het nummer [nummer] . Het betreft de onderstaande contacten met daarbij de aangestraalde masten:
- Uitgaand 12:08:53 25 sec [adres 3] Groningen
- Inkomend 15:22:21 66 sec [adres 4] Groningen
- Inkomend 15:41:09 16 sec [adres 4] Groningen
- Uitgaand 17:16:46 3 sec [adres 5] Groningen
- Inkomend 17:18:57 83 sec [adres 5] Groningen
- Uitgaand 17:23.11 22 sec [adres 5] Groningen
- Uitgaand 17:25.28 12 sec [adres 5] Groningen
13. Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van bevindingen gegevens [medeverdachte 2] en [naam 4] d.d. 7 maart 2017, opgenomen op pagina 114 e.v. van ordner 1 van voornoemd dossier, inhoudende als relaas van verbalisant:
Op 27 oktober 2016 heb ik, verbalisant, historische verkeersgegevens opgevraagd van de nummers [nummer] en [nummer] voor de periode 1 oktober 2016 tot en met 21 oktober 2016.
Analyse historische verkeersgegevens [nummer] :
De verkregen gegevens laten zien dat het bevraagde nummer gebruik maakt van het IMEI-nummer [nummer] Het bevraagde telefoonnummer stond in het onderzochte toestel van verdachte [medeverdachte 1] opgeslagen onder de naam " [naam 4] ". Gedurende de gehele opgevraagde periode zijn er meerdere contacten met een telefoonnummer van [medeverdachte 1] . Dit betreft het nummer [nummer] (16x). Deze contacten hebben plaatsgevonden van 9 tot en met 12 oktober 2016.
Op de dag van de beroving, 12 oktober 2016, staan 57 contacten geregistreerd. Het eerste contact vond plaats om 11:01.33 uur en het laatste contact om 17:54.42 uur. Op 12 oktober 2016 zijn contacten geregistreerd met de volgende nummers:
- [nummer] [verdachte]
- [nummer] [medeverdachte 1]
Tussen de tijdstippen 16:46.21 en 17:15.04 (tijdstippen waartussen de beroving plaatsvond) zijn 10 contacten geregistreerd. Al deze contacten betreffen gesprekken met het nummer [nummer] . Het betreft de onderstaande contacten met daarbij de aangestraalde masten:
- Inkomend 16:46.21 33 sec [adres 6] Groningen
- Uitgaand 16:47.18 12 sec [adres 6] Groningen
- Inkomend 16:52.16 12 sec [adres 7] Groningen
- Uitgaand 16:55.16 111 sec [adres 7] Groningen
- Uitgaand 16:58.35 18 sec [adres 8] Groningen
- Inkomend 16:59.34 9 sec [adres 9] Groningen
- Uitgaand 17:01.51 52 sec [adres 10] Groningen
- Uitgaand 17:06.02 7 sec [adres 5] Groningen
- Inkomend 17:07.03 7 sec [adres 5] Groningen
- Inkomend 17:08.28 33 sec [adres 5] Groningen
- Inkomend 17:15.04 211 sec [adres 10] Groningen
Tijdens het onderzoek is naar voren gekomen dat het [nummer] in gebruik was bij [verdachte] . De aangestraalde mast gelegen aan [adres 5] geeft dekking op de plaats van de beroving.
Identiteit [naam 4] :
Het bovengenoemde IMEI-nummer komt overeen met het IMEI-nummer dat hoort bij een telefoonnummer dat werd gebruikt door [medeverdachte 2] . Dit telefoonnummer werd bij hem genoteerd tijdens een controle op Schiphol op 24 oktober 2016. Van dit telefoonnummer werden de historische verkeersgegevens bevraagd. Na vergelijking van de IMEI-nummers bleken deze overeen te komen. De bevraagde gegevens laten tevens verschillende contacten zien met [persoon 1] , zijnde de vriendin van [medeverdachte 2] , en met [persoon 2] , zijnde de ex-vriendin van [medeverdachte 2] en de moeder van zijn kinderen. Bovenstaande maakt het zeer aannemelijk dat [medeverdachte 2] de gebruiker is van het nummer [nummer] .
14. Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van bevindingen historische gegevens [nummer] , d.d. 17 maart 2017, opgenomen op pagina 127 e.v. van ordner 1 van voornoemd dossier, inhoudende als relaas van verbalisant:
Op 11 november 2016 zijn de historische verkeersgegevens opgevraagd van het nummer
[nummer] voor de periode 1 oktober 2016 om 00:00 uur tot en met 21 oktober 2016 om 23:59 uur.
Analyse historische verkeersgegevens [nummer] :
De verkregen gegevens laten zien dat het bevraagde nummer gedurende de aangevraagde periode gebruik maakt van IMEI-nummer [nummer] .
12 oktober 2016:
Op 12 oktober 2016 vielen de belcontacten tussen telefoonnummer [nummer] in gebruik bij [verdachte] en telefoonnummer [nummer] in gebruik bij verdachte [medeverdachte 2] op. Tussen de tijdstippen 15:50:38 en 17:54:42 (tijdstippen waartussen de beroving plaatsvond) zijn 23 belcontacten geregistreerd tussen [verdachte] en [medeverdachte 2] . Al deze contacten betreffen in- en uitgaande gesprekken tussen nummers [nummer] en [nummer] . Hieronder een overzicht van deze belcontacten met daarbij de aangestraalde zendmasten:
- Inkomend 15:50:38 3 sec Onbekend
- Uitgaand 15:55:47 124 sec [adres 5] Groningen
- Inkomend 16:25:40 160 sec [adres 10] Groningen
- Inkomend 16:29:12 29 sec [adres 10] Groningen
- Uitgaand 16:33:42 53 sec [adres 10] Groningen
- Uitgaand 16:46:21 33 sec [adres 5] Groningen
- Inkomend 16:47:18 12 sec [adres 5] Groningen
- Uitgaand 16:52:16 12 sec [adres 5] Groningen
- Inkomend 16:55:16 111 sec [adres 5] Groningen
- Inkomend 16:58:35 18 sec [adres 5] Groningen
- Uitgaand 16:59:34 10 sec [adres 5] Groningen
- Inkomend 17:01:51 52 sec [adres 5] Groningen
- Inkomend 17:06:02 7 sec [adres 5] Groningen
- Uitgaand 17:07:03 7 sec [adres 5] Groningen
- Uitgaand 17:15:04 211 sec [adres 5] Groningen
- Inkomend 17:22:05 64 sec [adres 5] Groningen
- Uitgaand 17:24:08 23 sec [adres 11] Groningen
- Uitgaand 17:28:40 3 sec [adres 12] Groningen
- Inkomend 17:28:40 4 sec Onbekend Groningen
- Inkomend 17:29:01 16 sec [adres 5] Groningen
- Inkomend 17:29:42 36 sec [adres 5] Groningen
- Uitgaand 17:41:27 19 sec [adres 5] Groningen
- Uitgaand 17:54:42 3 sec [adres 9] Groningen
- De gegevens laten zien dat op 1, 4, 6, 8, 13 en 18 oktober 2016 een mast aangestraald is in
[plaats] ;
- De moeder van [verdachte] woont in [plaats] ;
- Contacten met [medebewoner] ;
- Tenaamgestelde van de auto waarin [verdachte] reed tijdens een controle op 28-10-2016. Als bijrijder zat [naam 2] in het voertuig;
- Contacten met bovengenoemde Isenia;
- Contacten met [persoon 3] ;
- Betreft de broer van [medebewoner] ;
- Op het GBA adres van [medebewoner] is [verdachte] aangehouden, te weten [adres 1] te Groningen;
- Dit adres werd door [verdachte] opgegeven als locatie waar was ingebroken in zijn huurauto op 03-09-2016. Bij deze aangifte werd door hem als telefoonnummer [nummer] opgegeven;
- Contacten met een telefoonnummer dat op naam staat van een [verdachte] ;
- Contacten met verschillende telefoonnummers van (medeverdachte) [medeverdachte 2] ;
Bovenstaande maakt het zeer aannemelijk dat [verdachte] de gebruiker is geweest van het
nummer [nummer] gedurende de bevraagde periode.
15. Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van bevindingen camerabeelden, d.d. 13 oktober 2016, opgenomen op pagina 176 e.v. van ordner 1 van voornoemd dossier, inhoudende als relaas van verbalisant:
Op donderdag 13 oktober 2016 controleerde ik de datum en tijd van de opname-apparatuur waarmee de camerabeelden waren opgenomen van de flat aan [adres 2] te Groningen van 12 oktober 2016, van 16.15 uur tot en met 17.45 uur. De datum/tijd kwam overeen met de werkelijke datum/tijd zoals ik die controleerde op mijn mobiele telefoon.
Tijdens het afspelen van de beelden zag ik drie donkere mannen die bij elkaar hoorden en twee blanke mannen die bij elkaar hoorden.
Man 1: Donkere man, fors postuur, donkere muts, camouflage jack, grijze joggingsbroek, witte sokken, slippers, blauwe rugzak.
Man 2: Donkere man, normaal postuur, donkere kleding, witte sokken grijze sportschoenen.
Man 3: Donkere man, normaal postuur, donkere jas met capuchon en witte vlakken op de mouwen, donkere broek, donkere sportschoenen met grijskleurige zool.
Man 4: Blanke man, kort haar, donkere jas met bontkraag, donkere broek, donkere schoenen.
Man 5: Blanke man, kort haar, donkere jas met capuchon, donkere broek, lichte sportschoenen.
12-10-2016 17:02 uur:
Man 1 houdt zich, zonder blauwe rugzak, enige tijd op voor de ingang van de flat. Hij houdt een mobiele telefoon bij zijn oor en loopt heen en weer.
12-10-2016 17.07 uur:
Een zwarte BMW rijdt over de openbare weg en man 1 loopt in de richting van de auto. De auto rijdt de parkeerplaats voor de flat op. De auto rijdt richting een parkeervak en verdwijnt uit beeld. Man 1 loopt naar de auto.
12-10-2016 17.08 uur:
Man 1 loopt voorop in de richting van de ingang van de flat. Man 2 verschijnt ineens in beeld en volgt man 1. Man 4 volgt man 1 en 2.
12-10-2016 17.11 uur:
Man 2 verlaat de flat en rent weg naar de openbare weg.
12-10-2016 17.12 uur:
Man 1, met blauwe rugzak, en man 3 verlaten de flat en rennen weg in de richting van de openbare weg.
De melding van de diefstal met geweld kwam bij de meldkamer te Drachten binnen te 17.16 uur. Op 13 oktober 2016 toonde ik de afdrukken aan [brigadier politie] . [brigadier politie] had contact met de aangevers/slachtoffers van de diefstal met geweld en herkende hen van de beelden. Man 4 betreft [slachtoffer 1] en man 5 betreft [slachtoffer 2] .
16. Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van bevindingen nader onderzoek camerabeelden d.d. 19 december 2016, opgenomen op pagina 185 e.v. van
ordner 1 van voornoemd dossier, inhoudende als relaas van verbalisant:
Op 13 oktober 2016 werden de videobeelden van de flat aan [adres 2] opgevraagd en onderzocht. Naderhand werden alle verkregen videobeelden door mij onderzocht. Blijken kon dat de daders die 12 oktober 2016 van 16.58 uur tot en met 17.20 uur op de plaats delict zijn geweest. Er werd op verdachte [medeverdachte 1] en aangevers gewacht. Er werd kennelijk telefonisch contact gelegd.
Uit de bijlage volgen de navolgende beschrijvingen van de camerabeelden.
16.58.33uur: de daders lopen naar de flat. De achterste neemt de telefoon aan.
16.58.43uur: één van hen staat buiten voor de flat en is aan het bellen.
17.02.37uur: de dader in de camouflage jas staat voor de flat en is aan het bellen.
Bewijsoverwegingen
Met betrekking tot de hiervoor weergegeven standpunten overweegt de rechtbank het volgende.
De rechtbank overweegt dat uit bovenstaande bewijsmiddelen, in onderling verband en samenhang bezien, volgt dat verdachte de persoon is geweest die [alias verdachte] (fonetisch) genoemd werd en die voorafgaand aan de afpersing contact heeft gehad met de telefoon die in gebruik was bij medeverdachte [medeverdachte 2] . Ook volgt hieruit dat verdachte de persoon is geweest die met een onbekend gebleven man bij de flat aan [adres 2] aanwezig is geweest en daar medeverdachte [medeverdachte 1] en de aangevers heeft opgewacht en gesproken en met hen de flat is ingegaan. Verdachte is vervolgens met de onbekend gebleven man en aangevers de lift ingegaan, waarbij hij met die andere man aangevers met wapens heeft gedwongen geld en goederen af te geven.
De rechtbank acht de herkenningen van medeverdachte [medeverdachte 2] en [getuige] , zijnde beide personen die verdachte vaker hebben getroffen, bruikbaar voor het bewijs. Hierbij heeft zij in aanmerking genomen dat, gelet op het overige belastende materiaal jegens verdachte, niet is gebleken dat beide personen over verdachte hebben verklaard om hun eigen aandeel of dat van een geliefde te verhullen. Hierbij is voorts naar het oordeel van de rechtbank van belang dat de betrokkenheid van verdachte niet alleen volgt uit de herkenningen van [medeverdachte 2] en [getuige] , maar dat zijn betrokkenheid daarnaast wordt ondersteund door telecomgegevens. Zo volgt uit beeldmateriaal afkomstig van de flat waar het feit werd gepleegd dat de persoon die is herkend als verdachte om 16.58 uur een telefoon aan zijn oor houdt, terwijl uit telecomgegevens volgt dat op dat moment met het telefoonnummer [nummer] de mast aan de [adres 5] wordt aangestraald - dit is de mast die gewoonlijk worden aangestraald als men op de locatie van deze flat is- en dat dit telefoonnummer dan in contact staat met een telefoonnummer dat in gebruik is bij medeverdachte [medeverdachte 2] . Tussen deze telefoonnummers is rond het tijdstip van de afpersing over en weer veelvuldig contact, terwijl in een WhatsApp-gesprek van medeverdachte [medeverdachte 2] reeds verwezen wordt naar " [alias verdachte] ". De rechtbank gaat er aldus, mede gelet op bovengenoemde bewijsmiddelen, in onderling verband en samenhang bezien, van uit dat verdachte de persoon is die op 12 oktober 2016 gebruik maakte van het telefoonnummer [nummer] en op het moment van de afpersing aanwezig was bij de flat aan [adres 2] .
Dat het huidige signalement van verdachte op detailniveau, te weten het hebben van een gouden tand, niet overeenkomt met het door aangevers gegeven signalement van de betreffende dader, doet aan het voorgaande niet af.
Op grond van het voorgaande oordeelt de rechtbank dat sprake is geweest van een nauwe en bewuste samenwerking tussen verdachte en zijn medeverdachten die in de kern bestaat uit een gezamenlijke uitvoering. Daarmee acht de rechtbank wettig en overtuigend bewezen dat verdachte het primair ten laste gelegde medeplegen van afpersing heeft begaan.
Feit 2
Bewijsmiddelen
De rechtbank past de volgende bewijsmiddelen toe die de voor de bewezenverklaring redengevende feiten en omstandigheden bevatten zoals hieronder zakelijk weergegeven.
1. De door verdachte op de terechtzitting van 6 juli 2017 afgelegde verklaring, voor zover inhoudende:
Ik verbleef op 24 januari 2017 in een woning aan [adres 1] te Groningen. Bij mijn aanhouding zijn middelen aangetroffen op de plaats in de woning waar ik sliep. Ik word door anderen wel eens [alias verdachte] genoemd.
2. Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van bevindingen betreffende het onderzoeksverslag d.d. 30 maart 2017, opgenomen op pagina 17 van voornoemd onderzoeksverslag, in ordner 1 van het dossier van Politie Noord-Nederland met nummer 2016292403 d.d. 30 maart 2017, inhoudende als relaas van verbalisant:
Op 24 januari 2017 werd de woning/verblijfplaats van [verdachte] aan [adres 1] doorzocht. De volgende goederen werden in beslag genomen.
- Goednummer 830065. Wit poeder. Netto 11,57 gram cocaïne. SIN AAKC2836NL
- Goednummer 830076, twee zakjes wit poeder en brokjes. Netto 5,8 gr cocaïne.
SIN AAKC2813NL
3. Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van doorzoeking ter inbeslagneming d.d. 24 januari 2017, opgenomen op pagina 198 e.v. van ordner 1 van voornoemd dossier, inhoudende als relaas van verbalisant:
Op 24 januari 2017 werd voor een doorzoeking ter inbeslagneming binnengetreden in perceel [adres 1] Groningen. In de woning werd in de slaapkamer de hoofdbewoner [medebewoner] aangehouden. [verdachte] werd in de woonkamer aangetroffen en aangehouden. Een kennisgeving van inbeslagneming is als bijlage bij dit proces-verbaal gevoegd.
4. Een kennisgeving van inbeslagneming, opgenomen op pagina 204 van ordner 1 van voornoemd dossier, inhoudende:
- PL0100-2016292403-830065
object: verdovende middelen
Bijzonderheden F-020/snoepdoos met wit spul in vensterbank.
- PL0100-2016292403-830076
object: verdovende middelen
Bijzonderheden: F-026/zakjes wit poeder op zwart kastje naast slaapbank.
De ruimte aangeduid met F is de woon/slaapkamer.
5. Een deskundigenrapport afkomstig van het Nederlands Forensisch Instituut van het Ministerie van Veiligheid en Justitie, zaaknummer 2017.02.07.161, d.d. 13 februari 2017, opgenomen op pagina 227 e.v. van ordner 1 van voornoemd dossier, inhoudende als verklaring van de deskundige:
SIN AAKC2836NL en SIN AAKC2813NL zijn beide onderzocht en bevatten cocaïne.
6. Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van verhoor d.d. 24 januari 2017, opgenomen op pagina 42 e.v. van ordner 2 van voornoemd dossier, inhoudende als verklaring van [medebewoner] :
Ik woon op het [adres 1] in Groningen. [verdachte] verblijft er ook. Hij is vanochtend ook aangehouden in de woning aan [adres 1] . Alleen ik en [verdachte] hebben sleutels van deze woning. Ik slaap in de slaapkamer bij binnenkomst eerste deur rechts. [verdachte] slaapt in de woonkamer op de grijze hoekbank.
Bewijsoverweging
De rechtbank overweegt ten aanzien van feit 2 het volgende.
Uit bovenstaande bewijsmiddelen volgt dat de verdovende middelen zich bevonden in de ruimte waar verdachte sliep. De zakjes met wit poeder die zijn getest als cocaïne bevonden zich op een kastje naast de slaapbank waarop hij bij de aanhouding werd aangetroffen, terwijl de andere aangetroffen middelen zich in de vensterbank van die ruimte bevonden. De rechtbank is van oordeel dat verdachte deze middelen aldus opzettelijk aanwezig heeft gehad.