Uitspraak
RECHTBANK NOORD-NEDERLAND
1.De procedure
- de dagvaarding
- de mondelinge behandeling
- de pleitnota van de zijde van Bouma
- de pleitnota van de zijde van de gemeente.
2.De feiten
3.Het geschil
"Opdrachtgever hanteert een minimum en maximumtarief per machine/manuur. Indien u een tarief aanbiedt dat boven of onder dit tarief ligt,kandit leiden tot het ter zijde leggen van uw inschrijving."Een en ander kan niet los worden gezien van bijlage D, zijnde een verklaring die alle inschrijvers hebben moeten ondertekenen ten aanzien van het prijsinvulformulier. Daarop staat dat een inschrijver reële marktconforme prijzen dient te offreren en dat irrealistische prijzen door de aanbestedende dienst kunnen worden gecontroleerd/nagevraagd en dat de inschrijving conform artikel 2.116 Aanbestedingswet (Aw) ongeldig kan worden verklaard. Uit de verwijzing naar artikel 2:116 Aw heeft Bouma mogen afleiden dat, voor zover de gemeente de marktconformiteit van haar prijs zou betwijfelen, dit zou worden gecontroleerd. Indien de gemeente op basis van die controle zou menen dat de aangeboden prijzen niet marktconform zouden zijn, zou zij dat moeten kunnen motiveren. De gemeente handelt in strijd met de algemene beginselen van het aanbestedingsrecht door, zonder de door Bouma geoffreerde prijzen tarieven op marktconformiteit te toetsen, tot uitsluiting van Bouma over te gaan. Aangezien Bouma wel degelijk marktconforme tarieven heeft geboden en zij klaarblijkelijk de laagste inschrijver is geweest, dient de opdracht aan Bouma te worden gegund. Indien en voor zover de voorzieningenrechter van oordeel is dat geen grond zou bestaan voor gunning aan Bouma, is zij subsidiair van mening dat door de gemeente is gehandeld in strijd met de algemene beginselen van aanbesteding en artikel 2.130 Aw. De aanbestedingsprocedure is daarmede onrechtmatig en kan niet tot gunning leiden en dient te worden afgebroken. De gemeente dient, indien zij de opdracht wenst te vergeven, tot heraanbesteding over te gaan.
4.De beoordeling
kanbesluiten tot uitsluiting indien een inschrijver niet aan een bepaald vereiste voldoet, de aanbestedende dienst haar besluit om een inschrijver al dan niet uit te sluiten enkel mag laten afhangen van een door haar te verrichten proportionaliteitstoets. De kan-bepaling, zoals de onderhavige, impliceert een discretionaire bevoegdheid die op allerlei wijzen door de aanbestedende dienst kan worden ingevuld, waarbij zij niet beperkt is tot een proportionaliteitstoets.
op basis van de huidige aanbestedingvoorlopig of definitief te gunnen aan één van de overige inschrijvende partijen. Nu de huidige aanbesteding niet kan worden voorgezet, kan de opdracht aan geen van de inschrijvers worden gegund, derhalve evenmin aan Bouma. De voorzieningenrechter zal de vordering in die zin toewijzen, als zijnde het mindere van hetgeen gevorderd is. De subsidiaire vordering onder V om aan de veroordelingen een dwangsom te verbinden zal worden afgewezen, nu de gemeente uitdrukkelijk heeft verklaard dat zij rechterlijke uitspraken altijd stipt en onverkort nakomt en Bouma niet heeft gesteld dat en waarom dat in deze zaak niet het geval zou zijn.