ECLI:NL:RBNNE:2017:2979

Rechtbank Noord-Nederland

Datum uitspraak
4 augustus 2017
Publicatiedatum
4 augustus 2017
Zaaknummer
177357 KG ZA 17-159
Instantie
Rechtbank Noord-Nederland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Op tegenspraak
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Geschil tussen muziekschool en docent over niet-betaalde factuur en smaad op sociale media

In deze zaak, die op 4 augustus 2017 door de Rechtbank Noord-Nederland is behandeld, gaat het om een geschil tussen een muziekschool, genaamd 'De Notenboom', en een docente die op ZZP-basis zangles gaf. De docente had een factuur van € 159,50 gestuurd voor haar diensten, maar de muziekschool weigerde deze te betalen. In reactie hierop plaatste de docente negatieve uitlatingen over de muziekschool op sociale media, wat de muziekschool beschouwde als smaad. De muziekschool vorderde in kort geding dat de docente haar negatieve uitlatingen zou staken, deze van het internet zou verwijderen, en zou rectificeren. De docente voerde verweer en stelde dat de uitlatingen haar recht op vrije meningsuiting beschermden.

De voorzieningenrechter oordeelde dat de uitlatingen van de docente niet onrechtmatig waren, omdat zij haar persoonlijke mening uitte en de context van de uitlatingen beperkt was. De rechter weegt het recht op vrije meningsuiting tegen het recht van de muziekschool om niet onterecht in diskrediet te worden gebracht. Uiteindelijk werd de vordering van de muziekschool afgewezen, terwijl de vordering van de docente in reconventie om betaling van de factuur werd toegewezen. De muziekschool werd veroordeeld in de proceskosten van zowel de conventie als de reconventie.

Uitspraak

vonnis

RECHTBANK NOORD-NEDERLAND

Afdeling privaatrecht
Locatie Groningen
zaaknummer / rolnummer: C/18/177357 / KG ZA 17-159
Vonnis in kort geding van 4 augustus 2017
in de zaak van
[eiseres in conventie/verweerster in reconventie],
wonende te [plaats] ,
eiseres in conventie,
verweerster in reconventie,
advocaat mr. G. Machiels te Stadskanaal,
tegen
[gedaagde in conventie/eiseres in reconventie],
wonende te [plaats] ,
gedaagde in conventie,
eiseres in reconventie,
advocaat mr. I. Lfil te Winschoten.
Partijen zullen hierna [eiseres in conventie/verweerster in reconventie] en [gedaagde in conventie/eiseres in reconventie] genoemd worden.

1.De procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
  • de dagvaarding;
  • de mondelinge behandeling van 25 juli 2017;
  • de eis in reconventie.
1.2.
Ten slotte is vonnis bepaald.

2.De feiten

2.1.
[eiseres in conventie/verweerster in reconventie] is eigenaar van de muziekschool "De Notenboom" te Sappemeer.
In die hoedanigheid is zij begin maart 2017 met [gedaagde in conventie/eiseres in reconventie] overeengekomen dat [gedaagde in conventie/eiseres in reconventie] op ZZP-basis zangles zou geven op de muziekschool en zangworkshops zou organiseren.
2.2.
Tussen partijen is een geschil ontstaan over de betaling van een door [gedaagde in conventie/eiseres in reconventie] aan [eiseres in conventie/verweerster in reconventie] gestuurde factuur ad € 159,50.
In dat verband heeft [gedaagde in conventie/eiseres in reconventie] op sociale media berichten geplaatst over de muziekschool van [eiseres in conventie/verweerster in reconventie] .

3.Het geschil in conventie

3.1.
De vordering van [eiseres in conventie/verweerster in reconventie] strekt ertoe:
1. [gedaagde in conventie/eiseres in reconventie] te veroordelen binnen 24 uur na betekening van dit vonnis haar negatieve uitlatingen in de publiciteit over [eiseres in conventie/verweerster in reconventie] en haar muziekschool in welke vorm dan ook te staken en gestaakt te houden;
2. [gedaagde in conventie/eiseres in reconventie] te veroordelen binnen 24 uur na betekening van dit vonnis haar negatieve uitlatingen over [eiseres in conventie/verweerster in reconventie] en haar muziekschool van het internet (Twitter en Facebook) te (doen) verwijderen;
3. [gedaagde in conventie/eiseres in reconventie] te veroordelen binnen 24 uur na betekening van dit vonnis tot rectificatie van de gewraakte mededelingen in die zin dat zij publiekelijk (via RTV Noord, Facebook en Twitter) verklaart dat zij [eiseres in conventie/verweerster in reconventie] en de muziekschool De Noteboom, ten onrechte van oplichting heeft beschuldigd;
4. [gedaagde in conventie/eiseres in reconventie] te veroordelen binnen 24 uur na betekening van dit vonnis tot publicatie in opdracht en op kosten van [gedaagde in conventie/eiseres in reconventie] van de integrale tekst van dit vonnis in het Dagblad van het Noorden;
5. een en ander onder verbeurte van een dwangsom van € 10.000,00 per dag voor elke dag dat [gedaagde in conventie/eiseres in reconventie] aan deze veroordelingen geen gevolg geeft;
6. althans een zodanige beslissing te nemen als de voorzieningenrechter in goede justitie vermeent te behoren;
7. met veroordeling van [gedaagde in conventie/eiseres in reconventie] in de kosten van deze procedure.
3.2.
[gedaagde in conventie/eiseres in reconventie] heeft verweer gevoerd.

4.Het geschil in reconventie

4.1.
De vordering van [gedaagde in conventie/eiseres in reconventie] strekt ertoe:
[eiseres in conventie/verweerster in reconventie] te veroordelen om aan [gedaagde in conventie/eiseres in reconventie] ter betaling van door [gedaagde in conventie/eiseres in reconventie] verrichte werkzaamheden tegen een behoorlijk bewijs van kwijting € 159,50 te voldoen, met veroordeling van [eiseres in conventie/verweerster in reconventie] in de kosten van dit geding.
4.2.
[eiseres in conventie/verweerster in reconventie] heeft verweer gevoerd.

5.De beoordeling in reconventie

5.1.
De voorzieningenrechter ziet aanleiding om eerst de vordering in reconventie te behandelen.
Die vordering ziet op door [gedaagde in conventie/eiseres in reconventie] ten behoeve van de muziekschool van [eiseres in conventie/verweerster in reconventie] gegeven zanglessen. [eiseres in conventie/verweerster in reconventie] heeft tot haar verweer aangevoerd dat [gedaagde in conventie/eiseres in reconventie] zich een aantal malen ten onrechte heeft ziekgemeld bij zanglessen en bij een met haar overeengekomen optreden niet is komen opdagen, en dat [eiseres in conventie/verweerster in reconventie] daardoor schade heeft geleden en het desbetreffende bedrag wil verrekenen met de vordering van [gedaagde in conventie/eiseres in reconventie] .
5.2.
Ter adstructie van de gestelde schade vanwege de niet-gegeven zanglessen heeft [eiseres in conventie/verweerster in reconventie] aangevoerd dat zij [gedaagde in conventie/eiseres in reconventie] weliswaar niet heeft hoeven betalen voor de uren waarvoor zij zich heeft ziekgemeld, maar dat [eiseres in conventie/verweerster in reconventie] leerlingen wel het lesgeld heeft moeten terugbetalen ter zake de niet-genoten lessen. Haar schade zou bestaan in de gederfde marge. Daarop heeft [gedaagde in conventie/eiseres in reconventie] aangevoerd dat op grond van de door [eiseres in conventie/verweerster in reconventie] met haar leerlingen overeengekomen (algemene) voorwaarden leerlingen, onder de onderhavige omstandigheden, geen recht hebben op restitutie van lesgeld, zodat in zoverre hoe dan ook van enige schade geen sprake kan zijn. Daarop heeft [eiseres in conventie/verweerster in reconventie] die stellingname niet weersproken, zodat de voorzieningenrechter van de juistheid daarvan zal uitgaan. Daaruit volgt dat het er voorshands voor moet worden gehouden dat [eiseres in conventie/verweerster in reconventie] geen schade heeft geleden als gevolg van het feit dat [gedaagde in conventie/eiseres in reconventie] zich een aantal malen heeft ziek gemeld in verband met te geven zanglessen.
5.3.
Met betrekking tot schade verband houdende met een optreden waarbij [gedaagde in conventie/eiseres in reconventie] niet zou zijn komen opdagen, heeft [gedaagde in conventie/eiseres in reconventie] aangevoerd dat partijen ruim een maand voor het geplande optreden de samenwerking al hadden verbroken en [gedaagde in conventie/eiseres in reconventie] [eiseres in conventie/verweerster in reconventie] daarbij te kennen heeft gegeven dat zij niet zou gaan optreden. Vervolgens heeft [eiseres in conventie/verweerster in reconventie] ook deze stellingname niet weersproken, zodat ook in dat verband er thans niet van kan worden uitgegaan dat [eiseres in conventie/verweerster in reconventie] schade heeft geleden als gevolg van de beweerdelijk door [gedaagde in conventie/eiseres in reconventie] gepleegde wanprestatie.
5.4.
Nu de vordering die [eiseres in conventie/verweerster in reconventie] wenst te verrekenen niet voor dadelijke vereffening vatbaar is, dient het beroep op verrekening te worden verworpen. Omdat [eiseres in conventie/verweerster in reconventie] tegen de vordering van [gedaagde in conventie/eiseres in reconventie] op zichzelf geen verweer heeft gevoerd, kan een beroep op het ontbreken van een spoedeisend belang haar niet baten. De vordering in reconventie is voor toewijzing vatbaar.
5.5.
[eiseres in conventie/verweerster in reconventie] zal als de in het ongelijk gestelde partij in de proceskosten in reconventie worden veroordeeld. De kosten aan de zijde van [gedaagde in conventie/eiseres in reconventie] worden begroot op:
salaris advocaat ad € 263,50 (factor 0,5 × tarief € 527,00).

6.De beoordeling in conventie

6.1.
Vanwege het feit dat [eiseres in conventie/verweerster in reconventie] haar factuur niet wilde betalen heeft [gedaagde in conventie/eiseres in reconventie] een aantal berichten op sociale media geplaatst, waarvan [eiseres in conventie/verweerster in reconventie] stelt dat die onrechtmatig tegenover haar zijn.
Daarbij gaat het om de volgende teksten:
- via Facebook-
( a)
“Wat je ook doet, neem geen muziekles bij de notenboom in Hoogezand! Ik vind ze dikke oplichters!!”.
( b)
“Naar aanleiding van alle privé berichtjes met precies dezelfde verhalen die ik heb ontvangen… Ik ga er werk van maken, wil je meedoen stuur me even een berichtje!!”
( c)
“Ik heb ze een paar maanden gegeven om normaal en fatsoenlijk op me te reageren, doe je dat dan niet dan gaat je muziekschooltje lekker kapot.”
( d)
“Sluiten dus die muziekschool!”
( e)
“Van mij mogen ze de vernieling in.”
- via Twitter-
( f)
“Deurtjes gaan dus dicht”.
( g) Verder verwijt [eiseres in conventie/verweerster in reconventie] [gedaagde in conventie/eiseres in reconventie] dat zij bezoekers van haar Facebookpagina zou hebben aangezet om de muziekschool van [eiseres in conventie/verweerster in reconventie] op Facebook te waarderen met één ster, de laagste kwalificatie.
6.2.
[gedaagde in conventie/eiseres in reconventie] heeft het onrechtmatig karakter van de berichten weersproken. Daarbij heeft zij benadrukt dat de Facebookberichten slechts zichtbaar waren voor personen die haar pagina bezochten, zodat het publicitair karakter daarvan beperkt is, en het voor elke lezer duidelijk is dat de geposte berichten haar privé meningen betreffen. In dit verband benadrukt [gedaagde in conventie/eiseres in reconventie] dat zij geen details over de tussen partijen gerezen geschillen heeft gemeld.
6.3.
In het geschil tussen partijen staan tegenover elkaar het grondwettelijk en verdragsrechtelijk verankerde recht op vrijheid van meningsuiting (artikel 7 Grondwet en artikel 10 EVRM), en het door artikel 6:162 Burgerlijk Wetboek beschermde recht van [eiseres in conventie/verweerster in reconventie] om niet te worden blootgesteld aan publicaties die, door daarin geuite ongefundeerde of lichtvaardige verdachtmakingen, inbreuk maken op haar eer en goede naam, respectievelijk op haar recht op bescherming daarvan (vergelijk ook artikel 8 EVRM). Bij de afweging van deze tegenover elkaar staande rechten komt in beginsel geen voorrang toe aan één van de twee. Afweging van (de belangen achter) die rechten dient plaats te vinden aan de hand van de omstandigheden van het concrete geval. Het antwoord op de vraag welk van de beide rechten in een concrete situatie zwaarder moet wegen, en daarmee of de uitingen van [gedaagde in conventie/eiseres in reconventie] onrechtmatig zijn, is afhankelijk van alle van belang zijnde omstandigheden van het geval, die daartoe in onderling verband moeten worden beoordeeld. Daarbij is onder meer relevant (i) de aard van de gepubliceerde uitlatingen en de ernst van de te verwachten gevolgen voor degene op wie die uitlatingen betrekking hebben, (ii) de ernst - bezien vanuit het algemeen belang - van de misstand die aan de kaak wordt gesteld, (iii) de mate waarin de uitlatingen steun vinden in het beschikbare feitenmateriaal, (iv) de totstandkoming en inkleding van de uitlatingen, (v) het gezag dat het medium waarop de uitlatingen zijn gepubliceerd geniet en (vi) de maatschappelijke positie van de betrokken persoon. Genoemde omstandigheden wegen niet alle even zwaar. Welke omstandigheden van toepassing zijn en welk gewicht daaraan moet worden gehecht, hangt af van het concrete geval. Uiteindelijk is het aan de bodemrechter om te beoordelen of de gewraakte uitingen onrechtmatig zijn. In dit kort geding dient vooruit te worden gelopen op het waarschijnlijke oordeel van de bodemrechter.
6.4.
[gedaagde in conventie/eiseres in reconventie] heeft de onder a bedoelde uiting gedaan naar aanleiding van het feit dat [eiseres in conventie/verweerster in reconventie] haar factuur niet wilde betalen. Zoals hiervoor in reconventie is overwogen, lijkt een deugdelijke reden voor die weigering voorshands niet aanwezig. [eiseres in conventie/verweerster in reconventie] kan worden nagegeven dat de door [gedaagde in conventie/eiseres in reconventie] gekozen bewoordingen weinig subtiel zijn en aanleiding geven tot stemmingmakerij. Daar staat tegenover dat de uiting niet een concrete beschuldiging bevat, maar een weergave vormt van [gedaagde in conventie/eiseres in reconventie] persoonlijke mening naar aanleiding van haar ervaringen met [eiseres in conventie/verweerster in reconventie] . Temeer daar de uiting niet is gedaan in een medium waaraan de doorsneelezer groot gezag zal toekennen, maar plaatsvond in een beperkte context, te weten de persoonlijke pagina van [gedaagde in conventie/eiseres in reconventie] op Facebook, en de diskwalificerende bewoordingen in die zin op zichzelf staan, alsmede gesteld noch gebleken is dat [gedaagde in conventie/eiseres in reconventie] zich vaker in dergelijke bewoordingen publiekelijk over [eiseres in conventie/verweerster in reconventie] zou hebben geuit, is de voorzieningenrechter voorshands van oordeel dat het recht van [gedaagde in conventie/eiseres in reconventie] om aldus haar mening te uiten zwaarder dient te wegen dat het belang van [eiseres in conventie/verweerster in reconventie] om daarvan verschoond te blijven, zodat de uiting niet als onrechtmatig tegenover [eiseres in conventie/verweerster in reconventie] kan worden aangemerkt.
6.5.
Het sub b bedoelde bericht leest de voorzieningenrechter als een aankondiging van [gedaagde in conventie/eiseres in reconventie] dat zij werk gaat maken van haar vordering op [eiseres in conventie/verweerster in reconventie] en als een oproep aan anderen, die ook een vordering op [eiseres in conventie/verweerster in reconventie] hebben, om daaraan mee te doen. Zonder toelichting, die ontbreekt, valt naar het voorlopig oordeel van de voorzieningenrechter niet in te zien dat [gedaagde in conventie/eiseres in reconventie] aldus onrechtmatig tegenover [eiseres in conventie/verweerster in reconventie] zou hebben gehandeld.
6.6.
Van de berichten sub c, d, e, en f over sluiting van de muziekschool heeft [gedaagde in conventie/eiseres in reconventie] gesteld dat zij daarmee gereageerd heeft op de eigen mededeling van [eiseres in conventie/verweerster in reconventie] in een bij RTV Noord verschenen bericht dat zij de deuren van haar muziekschool zal sluiten als het stuk wordt geplaatst en alle kosten op [gedaagde in conventie/eiseres in reconventie] zullen worden verhaald. Van de juistheid van die stelling kan worden uitgegaan omdat [eiseres in conventie/verweerster in reconventie] die niet heeft weersproken.
De hier bedoelde berichten betreffen de mening van [gedaagde in conventie/eiseres in reconventie] over het door [eiseres in conventie/verweerster in reconventie] aan de orde gestelde scenario dat de muziekschool als gevolg van de publiciteit over deze kwestie zou moeten worden gesloten. [gedaagde in conventie/eiseres in reconventie] maakt duidelijk dat zij er niet rouwig om zou zijn als sluiting inderdaad een feit zou zijn. Gelet op het recht op vrije meningsuiting komt haar het recht toe die mening naar buiten te brengen. Dat zou anders zijn als zij daarbij bewoordingen zou hebben gebruikt die onzorgvuldig zijn tegenover [eiseres in conventie/verweerster in reconventie] , bijvoorbeeld als sprake zou zijn van ongefundeerde verdachtmakingen of beledigingen. Daarvan is echter geen sprake. Aangezien door [eiseres in conventie/verweerster in reconventie] ook anderszins geen stellingen zijn betrokken waaruit zou kunnen volgen dat het recht op vrije meningsuiting in dit verband door [gedaagde in conventie/eiseres in reconventie] niet had mogen worden uitgeoefend, concludeert de voorzieningenrechter dat ook met betrekking tot de hier bedoelde uitingen geen sprake is geweest van onrechtmatig handelen.
6.7.
[gedaagde in conventie/eiseres in reconventie] betwist dat het initiatief om de muziekschool van [eiseres in conventie/verweerster in reconventie] ongunstig te recenseren (het verwijt sub g) van haar afkomstig is. Zij stelt dat een bezoeker van haar Facebookpagina dat idee gepost heeft en haar betrokkenheid beperkt is gebleven bij het eenmalig delen van dat bericht. Omdat [eiseres in conventie/verweerster in reconventie] die stelling niet heeft betwist, kan van de juistheid daarvan worden uitgegaan. Zonder toelichting, die ontbreekt, valt naar het voorlopig oordeel van de voorzieningenrechter niet in te zien dat [gedaagde in conventie/eiseres in reconventie] aldus onrechtmatig tegenover [eiseres in conventie/verweerster in reconventie] zou hebben gehandeld.
6.8.
[eiseres in conventie/verweerster in reconventie] zal als de in het ongelijk gestelde partij in de proceskosten in conventie worden veroordeeld. De kosten aan de zijde van [gedaagde in conventie/eiseres in reconventie] worden begroot op:
- griffierecht € 78,00
- salaris advocaat
816,00
Totaal € 894,00.
7. De beslissing
De voorzieningenrechter
in conventie
7.1.
wijst de vorderingen af;
7.2.
veroordeelt [eiseres in conventie/verweerster in reconventie] in de proceskosten in conventie, aan de zijde van [gedaagde in conventie/eiseres in reconventie] tot op heden begroot op € 894,00;
7.3.
verklaart dit vonnis in conventie wat betreft de kostenveroordeling uitvoerbaar bij voorraad;
in reconventie
7.4.
veroordeelt [eiseres in conventie/verweerster in reconventie] om aan [gedaagde in conventie/eiseres in reconventie] ter betaling van door [gedaagde in conventie/eiseres in reconventie] verrichte werkzaamheden tegen een behoorlijk bewijs van kwijting € 159,50 te voldoen;
7.5.
veroordeelt [eiseres in conventie/verweerster in reconventie] in de proceskosten in reconventie, aan de zijde van [gedaagde in conventie/eiseres in reconventie] tot op heden begroot op € 263,50;
7.6.
verklaart dit vonnis in reconventie uitvoerbaar bij voorraad.
Dit vonnis is gewezen door mr. P.J. Duinkerken en in het openbaar uitgesproken op 4 augustus 2017. [1]

Voetnoten

1.coll: pjd/js