ECLI:NL:RBNNE:2017:3027

Rechtbank Noord-Nederland

Datum uitspraak
28 juli 2017
Publicatiedatum
8 augustus 2017
Zaaknummer
LEE 17/99
Instantie
Rechtbank Noord-Nederland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Beroep tegen evenementenvergunning Sneekweek 2016 niet-ontvankelijk verklaard

In deze zaak heeft de Rechtbank Noord-Nederland op 28 juli 2017 uitspraak gedaan in een geschil over een evenementenvergunning die was verleend voor de Sneekweek 2016. Eiser, een inwoner van Sneek, had bezwaar gemaakt tegen de verleende vergunning voor het plaatsen van een muziekpodium en het ten gehore brengen van muziek. De vergunning was verleend door het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Súdwest Fryslân. Eiser stelde dat de vergunning niet op de juiste wijze was verleend, omdat er geen geluidsnormen waren opgenomen en hij ernstige overlast ondervond van het muziekpodium.

De rechtbank oordeelde dat eiser geen procesbelang had, aangezien het evenement al had plaatsgevonden. De rechtbank stelde vast dat het bezwaar van eiser tegen de vergunning gegrond was verklaard door verweerder, maar dat dit niet betekende dat er nog een belang was bij een herziening van de vergunning. De rechtbank wees erop dat verweerder in de toekomst geluidsnormen zal opnemen in de vergunningen voor evenementen, en dat eiser tegen de vergunning voor 2017 rechtsmiddelen kan aanwenden als hij het daar niet mee eens is.

Uiteindelijk verklaarde de rechtbank het beroep van eiser niet-ontvankelijk, wat betekent dat de rechtbank niet verder inging op de inhoudelijke bezwaren van eiser. De uitspraak werd gedaan door mr. H.J. Bastin, in aanwezigheid van griffier mr. F.K. Heiting. De beslissing is openbaar uitgesproken en partijen zijn op de hoogte gesteld van hun recht om binnen zes weken hoger beroep in te stellen bij de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State.

Uitspraak

RECHTBANK NOORD-NEDERLAND

Zittingsplaats Groningen
Bestuursrecht
zaaknummer: LEE 17/99

uitspraak van de enkelvoudige kamer van 28 juli 2017 in de zaak tussen

[eiser], te Sneek, eiser,
en
Het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Súdwest Fryslân, verweerder
(gemachtigden: L Buuren en W. Steevensz).
Als derde-partij heeft aan het geding deelgenomen: [derde belanghebbende] te Sneek, (gemachtigden : J. Klaversma en mr. B Korvemaker).

Procesverloop

Bij besluit van 31 mei 2016 (het primaire besluit) heeft verweerder aan belanghebbende evenementenvergunning verleend voor het plaatsen van een muziekpodium en het ten gehore brengen van muziek op de in de vergunning aangegeven tijdstippen tijdens de Sneekweek voor de periode van 5 augustus 2016 tot en met 14 augustus 2016.
Bij besluit van 21 juli 2016 is de verleende vergunning gewijzigd, waarbij toestemming is verleend voor het plaatsen van een VIP podium over de gracht Leeuwenburg gedurende de periode 5 augustus 2016 tot en met 14 augustus 2016.
Bij besluit van 1 december 2016 (het bestreden besluit) heeft verweerder het bezwaar van eiseres gegrond verklaard.
Eiseres heeft tegen het bestreden besluit beroep ingesteld.
Verweerder heeft een verweerschrift ingediend.
Het onderzoek ter zitting heeft plaatsgevonden op 19 juni 2017. Eiser is verschenen. Verweerder heeft zich laten vertegenwoordigen door zijn gemachtigden. Voor derde belanghebbende zijn haar gemachtigden verschenen.

Overwegingen

1. De rechtbank gaat voor haar oordeelsvorming uit van de volgende - door partijen niet betwiste - feiten en omstandigheden.
1.1
Bij het primaire besluit is - onder meer - vergunning verleend op grond van de Algemene Plaatselijke Verordening Sneek (Apv) voor het houden van een evenement op de locatie Schaapmarktplein te Sneek, waarbij conform de tekening op het Schaapmarktplein een muziekpodium en toiletwagen worden geplaatst gedurende de periode van 5 augustus 2016 tot en met 14 augustus 2016. Bepaald is dat het evenement wordt opgebouwd vanaf 2 augustus 2016 vanaf 9:00 uur tot en met 5 augustus 2016 18:00 uur en afgebouwd op 15 augustus 2016 vanaf 9:00 uur. De live-muziek mag ten gehore worden gebracht op:
  • 5 augustus 2016 vanaf 22:00 uur tot 6 augustus 2016 1:00 uur;
  • 6 tot en met 12 augustus 2016, elke dag van 14:00 uur tot de volgende dag 1:00 uur
  • 13 augustus 2016 van 14:00 uur tot 19:00 uur en van 21:00 uur tot 14 augustus 2016 1:00 uur.
1.2
Tegen dit besluit heeft eiser bezwaar gemaakt.
1.3
Met betrekking tot het bezwaar heeft de commissie voor bezwaarschriften (hierna: de commissie) geadviseerd. De commissie heeft op 4 oktober 2016 een hoorzitting gehouden waar eiser zijn bezwaren heeft toegelicht. In haar advies van 7 november 2016 heeft de commissie overwogen dat de verleende vergunning in strijd is met het rechtszekerheidsbeginsel, nu hierin geen geluidsnormen uitgedrukt in een maximum aantal dB(A) zijn opgenomen. Nu het evenement al heeft plaatsgevonden is het niet meer nodig een nieuw besluit te nemen. Verweerder wordt in overweging gegeven om in de toekomst een geluidsnorm aan de vergunning te verbinden, waarbij aan verweerder beslissingsruimte toekomt.
1.4
Bij het bestreden besluit is het bezwaar overeenkomstig het advies van de commissie gegrond verklaard en heeft verweerder aangegeven dat voor toekomstige evenementen vergunningen in overweging wordt genomen om geluidsnormen in deze vergunningen op te nemen.
1.5
Tegen dit besluit heeft eiser beroep ingesteld bij de rechtbank.
2.1
Eiser stelt zich op het standpunt dat de evenementenvergunning gelet op de duur van het evenement (aantal dagen en tijdstippen) en het ontbreken van geluidsnormen niet op deze manier had kunnen worden verleend. Eiser ondervindt ernstige overlast van het muziekpodium. De overweging in het besluit op bezwaar, dat verweerder in de toekomst het opnemen van een geluidsnorm in aanmerking moet nemen, acht eiser te vrijblijvend. Eiser wil een bindende uitspraak voor zowel het maximale aantal decibels als het aantal dagen dat het betreffende muziekpodium geluid mag produceren.
2.2
Verweerder stelt zich primair op het standpunt dat eiser geen belang heeft bij beoordeling van zijn beroep, nu zijn bezwaarschrift bij het bestreden besluit gegrond is verklaard. Aan een herziening van het evenementenbeleid waarin geluidsnormen voor evenementen worden opgenomen wordt momenteel gewerkt.
2.3
Met verweerder is de rechtbank van oordeel dat eiser geen procesbelang heeft. Nu het evenement waarop het besluit betrekking had reeds heeft plaatsgevonden, heeft eiser er geen belang bij dat voor dat evenement een nieuw besluit wordt genomen waarin geluidsnormen zijn opgenomen. Niet gebleken is van enig ander procesbelang. Uit de stukken en het verhandelde ter zitting is voorts gebleken dat verweerder in de voor 2017 te verlenen vergunning wel geluidsnormen zal opnemen. Indien eiser zich met deze vergunning niet kan verenigen kan hij daartegen rechtsmiddelen aanwenden.
3. Gelet op het voorgaande is het beroep niet-ontvankelijk
4. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.

Beslissing

De rechtbank verklaart het beroep niet-ontvankelijk.
Deze uitspraak is gedaan door mr. H.J. Bastin, rechter, in aanwezigheid van mr. F.K. Heiting, griffier. De beslissing is in het openbaar uitgesproken op 28 juli 2017.
griffier rechter
Afschrift verzonden aan partijen op:

Rechtsmiddel

Tegen deze uitspraak kan binnen zes weken na de dag van verzending daarvan hoger beroep worden ingesteld bij de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State. Als hoger beroep is ingesteld, kan bij de voorzieningenrechter van de hogerberoepsrechter worden verzocht om het treffen van een voorlopige voorziening of om het opheffen of wijzigen van een bij deze uitspraak getroffen voorlopige voorziening.