In deze zaak heeft de Rechtbank Noord-Nederland op 28 juli 2017 uitspraak gedaan in een geschil over een evenementenvergunning die was verleend voor de Sneekweek 2016. Eiser, een inwoner van Sneek, had bezwaar gemaakt tegen de verleende vergunning voor het plaatsen van een muziekpodium en het ten gehore brengen van muziek. De vergunning was verleend door het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Súdwest Fryslân. Eiser stelde dat de vergunning niet op de juiste wijze was verleend, omdat er geen geluidsnormen waren opgenomen en hij ernstige overlast ondervond van het muziekpodium.
De rechtbank oordeelde dat eiser geen procesbelang had, aangezien het evenement al had plaatsgevonden. De rechtbank stelde vast dat het bezwaar van eiser tegen de vergunning gegrond was verklaard door verweerder, maar dat dit niet betekende dat er nog een belang was bij een herziening van de vergunning. De rechtbank wees erop dat verweerder in de toekomst geluidsnormen zal opnemen in de vergunningen voor evenementen, en dat eiser tegen de vergunning voor 2017 rechtsmiddelen kan aanwenden als hij het daar niet mee eens is.
Uiteindelijk verklaarde de rechtbank het beroep van eiser niet-ontvankelijk, wat betekent dat de rechtbank niet verder inging op de inhoudelijke bezwaren van eiser. De uitspraak werd gedaan door mr. H.J. Bastin, in aanwezigheid van griffier mr. F.K. Heiting. De beslissing is openbaar uitgesproken en partijen zijn op de hoogte gesteld van hun recht om binnen zes weken hoger beroep in te stellen bij de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State.