Uitspraak
RECHTBANK NOORD-NEDERLAND
Vonnis van de meervoudige kamer voor de behandeling van strafzaken d.d.
10 augustus 2017 in de zaak van het openbaar ministerie tegen de verdachte
[verdachte],
Tenlastelegging
Beoordeling van het bewijs
Bewezenverklaring
Strafbaarheid van het bewezen verklaarde
Strafbaarheid van verdachte
Strafmotivering
Benadeelde partij
Toepassing van wetsartikelen
Uitspraak
De rechtbank
een gevangenisstraf voor de duur van 6 maanden.
een gedeelte, groot 4 maanden, niet zal worden ten uitvoer gelegd, tenzij de rechter later anders mocht gelasten, op grond, dat de veroordeelde voor het einde van of gedurende de proeftijd, welke hierbij wordt vastgesteld op
3 jaren, de hierna te noemen algemene of bijzondere voorwaarden niet heeft nageleefd.
de vrijheidsbeperkende maatregelinhoudende dat de veroordeelde gedurende de proeftijd, tenzij contact is geboden over hun minderjarige kind middels tussenkomst van professionele derden, op geen enkele wijze -direct of indirect- contact zal opnemen, zoeken of hebben met [slachtoffer].
voor iedere keerdat niet aan de maatregel wordt voldaan, met een maximum van 6 maanden (180 dagen).
dadelijk uitvoerbaaris.
[slachtoffer]toe en veroordeelt verdachte mitsdien tot betaling aan deze benadeelde partij van een bedrag van € 25.426,60 (zegge: vijfentwintigduizend vierhonderd zesentwintig euro en zestig eurocent), te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 16 juli 2016.