Op 15 augustus 2017 heeft de Rechtbank Noord-Nederland uitspraak gedaan in de zaak tegen een verdachte die zich schuldig heeft gemaakt aan het vervalsen van twee facturen en het verduisteren van een geldbedrag dat toebehoorde aan de Vereniging Ouderraad. De rechtbank oordeelde dat de verdachte, die als penningmeester van de vereniging fungeerde, niet als werknemer in dienst was en sprak hem vrij van het bestanddeel ‘persoonlijke dienstbetrekking’. De verdachte werd veroordeeld tot een taakstraf van 80 uren, waarvan 40 uren voorwaardelijk met een proeftijd van 3 jaren en bijzondere voorwaarden. De benadeelde partij werd niet-ontvankelijk verklaard in de vordering.
De rechtbank achtte bewezen dat de verdachte op verschillende tijdstippen, in de periode van 1 januari 2014 tot en met 23 februari 2016, opzettelijk een geldbedrag van in totaal minimaal 38.924,37 euro, dat toebehoorde aan de vereniging, wederrechtelijk heeft toegeëigend. Tevens werd vastgesteld dat de verdachte geschriften, die bestemd waren om tot bewijs van enig feit te dienen, opzettelijk heeft vervalst. De rechtbank oordeelde dat de verdachte de facturen had aangepast om de boekhouding van de vereniging kloppend te maken, maar dat dit niet afdeed aan de strafbaarheid van zijn gedragingen.
De rechtbank hield rekening met de omstandigheden waaronder de feiten zijn begaan, de persoon van de verdachte, en de adviezen van de reclassering. De verdachte had een borderline- en angststoornis, wat zijn functioneren in de maatschappij bemoeilijkte. De rechtbank legde een lagere straf op dan door de officier van justitie was gevorderd, en bepaalde dat de benadeelde partij haar vordering bij de civiele rechter moest indienen.