ECLI:NL:RBNNE:2017:325
Rechtbank Noord-Nederland
- Voorlopige voorziening
- P.G. Wijtsma
- M.J. 't Hart
- Rechtspraak.nl
Afwijzing verzoek voorlopige voorziening inzake verlaging persoonsgebonden budget Wmo 2015
In deze zaak heeft de voorzieningenrechter van de Rechtbank Noord-Nederland op 2 februari 2017 uitspraak gedaan op het verzoek om een voorlopige voorziening van verzoekster, die een verlaging van haar persoonsgebonden budget (pgb) in het kader van de Wet maatschappelijke ondersteuning 2015 aanvecht. Verzoekster had bezwaar gemaakt tegen het besluit van het college van burgemeester en wethouders van Groningen, dat haar pgb voor beschermd wonen met ingang van 2017 met een overgangstermijn van één jaar verlaagde. De voorzieningenrechter heeft op 24 januari 2017 een zitting gehouden, waarbij partijen zich lieten vertegenwoordigen door hun gemachtigden. Ook de vader van verzoekster was aanwezig als curator.
De voorzieningenrechter overweegt dat, ingevolge artikel 8:81 van de Algemene wet bestuursrecht, een voorlopige voorziening kan worden getroffen indien onverwijlde spoed dat vereist. Echter, de voorzieningenrechter concludeert dat er geen spoedeisend belang is. Verzoekster heeft op dit moment nog voldoende financiële middelen om de zorg voort te zetten die zij in het verleden heeft ontvangen. De vader van verzoekster heeft verklaard dat de kosten in 2017 hoger zijn dan het pgb dat is toegekend, maar de voorzieningenrechter oordeelt dat verzoekster de afloop van de bezwaarprocedure kan afwachten. Daarom wordt het verzoek om voorlopige voorziening afgewezen, zonder dat er een proceskostenveroordeling wordt uitgesproken.
De uitspraak is openbaar gedaan en er staat geen rechtsmiddel open tegen deze beslissing.