Uitspraak
RECHTBANK NOORD-NEDERLAND
[verdachte],
Tenlastelegging
Beoordeling van het bewijs
Bewezenverklaring
Strafbaarheid van het bewezen verklaarde
Strafmotivering
Aan de proeftijd dienen naast de algemene voorwaarden tevens de bijzondere voorwaarden opgelegd te worden zoals opgenomen in het rapport van de reclassering d.d. 11 juli 2017.
Al vanaf (zeer) jonge leeftijd is er sprake van forse gedragsproblemen (antisociaal, agressief, onhandelbaar). Verdachte is al vanaf jonge leeftijd in beeld bij politie en justitie, waarbij er een patroon op het gebied van vermogensdelicten zichtbaar is. Verdachte ontwikkelde een criminele levensstijl waarbij zijn vriendengroep voor hem een belangrijke rol speelde. Hij begon harddrugs te gebruiken. Naar eigen zeggen om wakker te blijven wanneer hij 's nachts op dievenpad ging. Ook het gebruik van alcohol nam toe en er zou sprake zijn van een fors bedrag aan schulden. Ondanks zijn jeugdige leeftijd is verdachte niet vatbaar voor een pedagogische aanpak.
Benadeelde partijen
Vordering na voorwaardelijke veroordeling
Toepassing van wetsartikelen
UITSPRAAK
De rechtbank
een gevangenisstraf voor de duur van 20 maanden
een gedeelte, groot 12 maandenniet zal worden ten uitvoer gelegd, tenzij de rechter later anders mocht gelasten, op grond, dat de veroordeelde voor het einde van of gedurende de proeftijd, welke hierbij wordt vastgesteld op 3 jaren, de hierna te noemen algemene of bijzondere voorwaarden niet heeft nageleefd.
[bedrijf 2]in haar vordering niet-ontvankelijk.
[bedrijf 3]gedeeltelijk toe tot na te melden bedrag en veroordeelt veroordeelde mitsdien tot betaling aan deze benadeelde partij van een bedrag van € 356,00 te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 10 januari 2017.
[bedrijf 3]voor het overige in haar vordering niet ontvankelijk is en dat dit deel van de vordering slechts bij de burgerlijke rechter kan worden aangebracht.
[bedrijf 3]te betalen een bedrag van € 356,00 bij gebreke van betaling en verhaal te vervangen door hechtenis voor de duur van 1 dag, met dien verstande dat de toepassing van de vervangende hechtenis de hiervoor opgelegde verplichting niet opheft. Dit bedrag bestaat uit materiële schade.
[bedrijf 3]daarmee de verplichting van veroordeelde om aan de benadeelde partij dit bedrag te betalen komt te vervallen en omgekeerd, dat, indien veroordeelde aan de benadeelde partij het opgelegde bedrag heeft betaald, daarmee de verplichting tot betaling aan de staat van dit bedrag komt te vervallen.
[slachtoffer 2]gedeeltelijk toe tot na te melden bedrag en veroordeelt veroordeelde mitsdien tot betaling aan deze benadeelde partij van een bedrag van € 2200,00 te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 6 maart 2017.
[slachtoffer 2]voor het overige in haar vordering niet ontvankelijk is en dat dit deel van de vordering slechts bij de burgerlijke rechter kan worden aangebracht.
[slachtoffer 2]te betalen een bedrag van € 2200,00 bij gebreke van betaling en verhaal te vervangen door hechtenis voor de duur van 1 dag, met dien verstande dat de toepassing van de vervangende hechtenis de hiervoor opgelegde verplichting niet opheft. Dit bedrag bestaat uit € 1000,00 aan materiële schade en € 1200,00 aan immateriële schade.
[slachtoffer 2]daarmee de verplichting van veroordeelde om aan de benadeelde partij dit bedrag te betalen komt te vervallen en omgekeerd, dat, indien veroordeelde aan de benadeelde partij het opgelegde bedrag heeft betaald, daarmee de verplichting tot betaling aan de staat van dit bedrag komt te vervallen.
[slachtoffer 3]gedeeltelijk toe tot na te melden bedrag en veroordeelt veroordeelde mitsdien tot betaling aan deze benadeelde partij van een bedrag van € 250,00 te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 25 december 2016.
[slachtoffer 3]voor het overige in haar vordering niet ontvankelijk is en dat dit deel van de vordering slechts bij de burgerlijke rechter kan worden aangebracht.
[slachtoffer 3]te betalen een bedrag van € 250,00 bij gebreke van betaling en verhaal te vervangen door hechtenis voor de duur van 1 dag, met dien verstande dat de toepassing van de vervangende hechtenis de hiervoor opgelegde verplichting niet opheft. Dit bedrag bestaat uit immateriële schade.
[slachtoffer 3]daarmee de verplichting van veroordeelde om aan de benadeelde partij dit bedrag te betalen komt te vervallen en omgekeerd, dat, indien veroordeelde aan de benadeelde partij het opgelegde bedrag heeft betaald, daarmee de verplichting tot betaling aan de staat van dit bedrag komt te vervallen.