ECLI:NL:RBNNE:2017:328

Rechtbank Noord-Nederland

Datum uitspraak
1 februari 2017
Publicatiedatum
3 februari 2017
Zaaknummer
K4303 5632595 CV EXPL 17-156
Instantie
Rechtbank Noord-Nederland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Op tegenspraak
Rechters
  • E.Th.M. Zwart-Sneek
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Ontruiming van een huurwoning wegens overlast door de huurder en haar zoon

In deze zaak heeft de Rechtbank Noord-Nederland op 1 februari 2017 uitspraak gedaan in een kort geding tussen de Stichting Woningbouw Achtkarspeilen (SWA) en de bewindvoerder van huurder [A]. De zaak betreft een huurovereenkomst tussen SWA en [A], die sinds 5 september 2015 van kracht is. SWA heeft de vordering tot ontruiming van de woning ingediend, omdat [A] herhaaldelijk overlast heeft veroorzaakt, zowel zelf als door haar zoon [B], die tot november 2016 bij haar woonde. De overlast bestond uit geluidsoverlast, dronkenschap en andere verstoringen van de openbare orde, wat leidde tot meerdere politie-interventies en klachten van omwonenden.

De kantonrechter heeft vastgesteld dat [A] zich niet als een goed huurder heeft gedragen, ondanks eerdere waarschuwingen en een gedragsaanwijzing die was overeengekomen. De rechter oordeelde dat de overlast door [A] en haar zoon een ernstige tekortkoming in de nakoming van de huurovereenkomst vormde. De bewindvoerder voerde verweer, maar de rechter verwierp dit, onder verwijzing naar de rapportages van de politie en de aanhoudende klachten van buren. De rechter heeft de vordering van SWA toegewezen en [bewindvoerder] veroordeeld om de woning binnen zeven dagen na betekening van het vonnis te ontruimen, met veroordeling van de proceskosten aan de zijde van SWA.

De uitspraak benadrukt de verantwoordelijkheden van huurders om zich als goede huurders te gedragen en de gevolgen van herhaaldelijke overlast voor de huurovereenkomst. De kantonrechter heeft ook rekening gehouden met de situatie van [A], maar oordeelde dat de ernst van de overlast de ontruiming rechtvaardigde.

Uitspraak

vonnis

RECHTBANK NOORD-NEDERLAND

Afdeling privaatrecht
Locatie Leeuwarden
zaaknummer / rolnummer: 5632595 / CV EXPL 17-156
Vonnis in kort geding van 1 februari 2017
in de zaak van
de stichting
STICHTING WONINGBOUW ACHTKARSPELEN,
gevestigd te Buitenpost,
eiseres,
gemachtigde: mr. S. Bosma te Heerenveen,
tegen
de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
[bewindvoerder],
in haar hoedanigheid van bewindvoerder ex artikel 1:431 BW over de goederen en gelden van
[A],
gevestigd te Drachten,
gedaagde,
gemachtigde: mr I. Bergsma te Ysbrechtum.
Partijen zullen hierna SWA en [bewindvoerder] genoemd worden.

1.De procedure

1.1.
Het verloop van de procedure volgt uit:
  • de namens SWA uitgebrachte dagvaarding, inclusief producties;
  • de door SWA voorafgaand aan de mondelinge behandeling in het geding gebrachte aanvullende producties;
  • de mondelinge behandeling ter zitting van 23 januari 2017, ter gelegenheid waarvan partijen hun stellingen en verweren nader hebben toegelicht.
1.2.
Vervolgens is vonnis bepaald.

2.De feiten

2.1.
Met ingang van 5 september 2015 bestaat er tussen SWA als verhuurder en [A] als huurder een huurovereenkomst met betrekking tot de woning staande en gelegen aan de [adres A] (hierna te noemen: het gehuurde).
2.2.
In de op de huurovereenkomst van toepassing zijnde algemene huurvoorwaarden is in artikel 6.6 is het volgende bepaald:
‘Huurder dient ervoor zorg te dragen dat aan omwonenden geen overlast of hinder wordt
veroorzaakt door huurder, huisgenoten, huisdieren of door derden die zich vanwege huurder
in het gehuurde of in de gemeenschappelijke ruimten bevinden. Die overlast kan onder meer bestaan uit geluidsoverlast, overlast door drank- of drugsgebruik (...).
Overlast als hierboven omschreven door medehuurders of medebewoners van huurder,
dan wel overlast veroorzaakt door bezoekers van huurder worden gerekend te zijn
veroorzaakt door huurder.’
2.3.
Tot november 2016 heeft de thans 21-jarige zoon van [A] , de heer [B] (hierna te noemen: [B] ), bij [A] in de woning gewoond. [B] heeft een verstandelijke beperking en functioneert op het niveau van een 4/5 jarige. [A] staat onder behandeling hij Verslavingszorg Noord Nederland ter zake van haar alcoholgebruik.
2.4.
Sinds een paar jaar ontvangt SWA met enige regelmaat klachten over [A] en/of [B] . De klachten betreffen vooral geluidsoverlast door geschreeuw, harde muziek, het hard dichtslaan met deuren, dronkenschap en (als gevolg hiervan) vele politie interventies, waarvan de buren en omwonenden hinder ondervinden.
2.5.
Bij beschikking van 8 december 2014 is over de goederen en gelden die (zullen) toebehoren aan [A] beschermingsbewind ex artikel 1:431 BW uitgesproken, waarbij [bewindvoerder] tot bewindvoerder is benoemd.
2.6.
Als gevolg van aanhoudende klachten met betrekking tot [A] en/of [B] heeft SWA in augustus 2016 [A] de wacht aangezegd en is zij met [A] een zogenoemde gedragsaanwijzing overeengekomen. In de gedragsaanwijzing is onder andere het volgende overeengekomen:
‘Deze gedragsaanwijzing houdt het volgende in:
- Huurder zal niet schreeuwen richting buurtgenoten of deze bedreigen en/of uitschelden;
- Huurder zal geen ruzie maken met haar zoon rondom de woning en op straat;
- Huurder zal niet in het openbaar in dronkenschap verkeren en/of handelingen verrichten waarbij de gezondheid van derden in gevaar komen of waarbij gevaar voor derden kan
ontstaan;
- Huurder mag de openbare orde niet verstoren;
- Huurder zorgt ervoor dat haar bezoekers of de bezoekers van haar zoon geen overlast
veroorzaken in en om de woning;
- Huurder zal omwonenden, medewerkers van SWA en medewerkers van hulpverlenende
instanties of wie anders dan ook niet bedreigen, uitschelden of anderszins onheus
bejegenen;
- Huurder dient in algemene zin rekening te houden met haar omgeving en dient zich in de
contacten met omwonenden, medewerkers van SWA, politie en andere hulpverlenende
instanties constructief en welwillend op te stellen.
Zorgverlening
- Huurder zal alle zorg die door de hierboven beschreven partijen aanbevolen wordt,
aanvaarden en hier ook volledige medewerking aan verlenen. Ditzelfde geldt voor de zoon
van [A] ;
- Huurder stemt er mee in dat SWA en zorgverleners van huurder met elkaar informatie
uitwisselen welke te maken heeft met deze gedragsovereenkomst.
Garantie huurder
- het bepaalde in de gedragsaanwijzing geldt ook voor de gezinsleden van huurder en
derden die in de woning verblijven. [A] garandeert dat haar gezinsleden en derden die
in de woning verblijven, de gedragsaanwijzing volledig zullen nakomen.’
2.7.
Bij brief van 10 november 2016 heeft SWA aan [A] meegedeeld dat SWA een gerechtelijke procedure gaat opstarten, omdat [A] zich niet aan de gedragsaanwijzing heeft gehouden, waarbij [A] de kans wordt geboden om zelf de huur op te zeggen.
2.8.
In november 2016 is [B] uit huis geplaatst.
2.9.
In een door SWA overgelegd proces-verbaal van 19 januari 2017 van de politie Eenheid Noord-Nederland staat onder andere het volgende:
‘In het bedrijfsprocessensysteem van de politie Noord Nederland, zijn inmiddels ruim
driehonderd registraties bekend over (...) [A] en (...) [B] . De meldingen variëren van huiselijke twist, eenvoudige mishandeling, geluidsoverlast, bedreiging, overlast door verward/overspannen persoon, sociale wijk problematiek. Duidelijk mag zijn de: de meldingen veelal voortkomen uit alcohol (misbruik) gebruik van (...) [A] en de beperking van [B] . (...) [A] heeft aantal malen gedreigd met zelfdoding. Tijdens directe dreiging onderling is het inmiddels voorgevallen dat een van beiden naar een mes grijpt. Al met al een zorgelijke situatie waarbij dringend hulp nodig is. Vanuit de verschillende disciplines (...) is er regelmatig overleg geweest om hulp te bieden binnen dit gezin. (...) Er is een enorme mate van overlast die veroorzaakt wordt door moeder en zoon. In dit proces-verbaal verwijs ik naar de meldingen die bij de politie binnen komen. Duidelijk is wel dat de problematiek al jaren speelt en dat verschillende vormen van hulpverlening binnen het gezin zijn toegepast. Echter de problemen zetten zich voort. (...)
(...)
10 augustus 2014
(...) Verzoek om te gaan naar de [adres A] daar zouden de buren van [adres A] + bezoek de boel slopen om een vuur te maken. Dit ging gepaard met een hoop lawaai. Is al een lang lopend burenprobleem. Hoorden al een hoop geschreeuw. In eerste instantie waren de buren op nr. 8 in alle staten. Niemand deed iets, men was er helemaal zat van, de politie deed ook niks. (...) Daar zat een hysterische [A](lees: [A] , toevoeging van de kantonrechter)
die helemaal klaar was met de buren. Ze wilde er telkens heen om ze wat te doen. [B](lees: [B] , toevoeging van de kantonrechter)
probeerde haar wat rustig te houden. Volgens haar waren de buren van nr. 2 en 8 hen constant aan het uitdagen. [A] was ladderzat en wilde telkens naar buiten. Schold ook in ons bijzijn telkens op [B] (...). Hij moest zijn bek houden want zij zou alles vertellen. (...) Op een gegeven moment wilde ze dat we weg gingen. Dit ook gedaan. Achter in de tuin hoorden wij haar tekeer gaan tegen [B] (...). [B] die bang was dat hij klappen zou krijgen van zijn moeder vluchtte door de voordeur het huis uit. Daar stond de tegenpartij. Duidelijk was (...) dat men niets tegen hem had maar dat het puur om zijn moeder ging. [B] zei hen dat hij helemaal angstig was en deze situatie niet wilde. [A] stond ineens weer luidkeels in de deuropening te schelden wat gemoederen niet ten goede kwam. (...) Nog even gesproken met de huren van 2 en 8. Hebben al zo lang [A] daar woont overlast van haar. Zij begint ‘s morgens al alcohol te drinken. Men vindt het sneu voor [B] . Men vindt dat die daar weg moet want zijn moeder wil hen alleen maar thuis houden voor zijn uitkering waar drank en junkfood van wordt gekocht.
(...)
26 februari 2016
(...) Tijdens aanrijden kwam de melding dat (...) [A] medicijnen en alcohol had ingenomen. Volgens [B] had zijn moeder twee (...) flessen drank op. (...) [A] had tegen [B] gezegd dat zij een einde aan haar leven ging maken door voor de trein te springen. [B] vertelt aan collega’s dat zijn moeder voor de zoveelste keer een einde aan
haar leven wil maken.
(...)
13 juni 2016
(...) N.a.v. melding drie (...) maal op het bovengenoemd adres geweest.
le maal, [B] had gebeld dat zijn moeder weer raar zou doen. (...) Nieuwe vriend maakt opmerking; als je mijn kind was liet ik jou alle hoeken van de kamer zien. [B] wordt kwaad en wil de nieuwe vriend aanvliegen. Hij wordt tegen gehouden.
2e maal, (...) [A] belt dat haar zoon [B] door het lint gaat en is weggelopen. Moeder was erg vervelend en behoorlijk onder invloed van alcohol. (...)
3e maal, (...) [A] zou diverse medicijnen hebben ingenomen. (...)
Buurtgenoten beginnen zich ook te melden. Zijn de toeloop van politie, ambulance en
de overlast veroorzaakt door met name [A] meer dan zat.
(...)
27 juni 2016
(...) N.a.v. melding naar bovengenoemd adres gegaan. Ik mocht niet binnenkomen van [A] . Ik werd bij de voordeur min of neer tegengehouden door de nieuwe vriend. Vanuit de woonkamer werd door [A] geschreeuwd dat ik op moest rotten. Kut politie enz. (...). (...) Volgens nieuwe vriend had [A] port gedronken. (...)
(...)
15 juli 2016
(...)
* SWA heeft haar(lees: [A] , toevoeging van de kantonrechter)
verteld over de klachten uit de buurt en dat overlast nu afgelopen moet zijn, omdat zij anders procedure voor ontruiming op gaan starten. Ze gaf aan dat het niet zo ver moest komen. Snapte (...) niet waarom buren klaagden, ‘want zo erg was het toch allemaal niet’. Je moet toch wel eens kunnen schreeuwen tegen elkaar.
(...)
* Ik heb haar de keuze gegeven om zelf mee te werken aan aanvraag voor omzetten
mentorschap in curatele en dat als zij hier niet aan meewerkt wij deze procedure in gang gaan zetten. Ze wil hier graag even bedenktijd voor. (...)
* Zij vindt niet dat het onveilig is, zegt dat er eigenlijk nooit wat gebeurd is, dat het allemaal wel mee valt. Op alles konden we tegenreactie geven. (...)
(...)
3 augustus 2016
(...) Melding van de buren van [A] en [B] dat er weer ruzie in de woning is. En dat
[A] buiten staat te schreeuwen. De hele buurt wordt er wakker van. Komen steeds
neer mensen van de buurt buiten. Mensen beginnen zich er steeds meer mee te bemoeien.
Iedereen loopt te schreeuwen. Collega’s (...) troffen een hele volksoploop aan in de straat. [A] en [B] hadden ruzie gehad en (...) lopen schreeuwen. Hierop waren de buurtbewoners voor de zoveelste x wakker geworden. De buurtbewoners pikten het niet langer. Er vlogen bedreigingen door de lucht zoals ‘in de fik steken’ van de woning e.d.
[A] al scheldend en schreeuwend het huis in gebonjourd. Daar geprobeerd om [B]
rustig te krijgen. Buurtbewoners verteld dat wij geen panklare oplossing hadden en dat
ze beter naar huis konden gaan. Mede omdat hun gescheld en verwijtende opmerkingen
ook niet hielpen om de zaak te kalmeren. (...) Vandaag of morgen gaat het tussen de buurtbewoners en [A] en [B] goed fout.
3 augustus 2016
(...) Naar aanleiding van bovenstaande melding is de WA bij [A] en [B] geweest. (...) Tijdens het gesprek stond er vermoedelijk een glas port op tafel. [A] koos gelijk de aanval nadat ik haar verteld had dat wij geen problemen meer willen hebben vanaf haar adres. Natuurlijk lagen de problemen niet hij haar naar vooral bij een ander (...) [B] zat rustig op de bank en bemoeide zich nergens mee.
(...)
12 september 2016
(...) [A] deed open en was duidelijk onder invloed van alcohol. Ze kwam moeilijk uit haar woorden en riekte naar alcohol. Op de vraag of zij vrijwillig wilde blazen, vertelde zij dat zij dit niet wilde doen. (...)
(...)
5 oktober 2016
(...) Gisteren in de namiddag stond [A] van alles te schreeuwen. (...) [A] was duidelijk onder invloed van alcohol. (...)
7 oktober 2016
(...) [A] belde dat (...) [B] weg was gegaan en rare dingen zou doen. [A] in (...) beschonken toestand aangetroffen. Binnen in de woning een bak vol bierdoppen op het aanrecht en blauw van de rook in de keuken. [B] was volgens [A] in verwarde toestand vertrokken. [B] aangetroffen (...). [B] vertelde dat hij van zijn moeder drank moest halen. (...)
(...)
28 oktober 2016
(...) Had [B] gebeld dat zijn moeder alles kort en klein sloeg. [B] stond al buiten om ons op te wachten. [B] vertelde dat zijn moeder haar medicijnen niet slikt maar wel alcohol drinkt, zij erg agressief was en hem niet binnen wilde laten. Hij wilde dat het stopte omdat hij er erg onrustig van werd. (...)
(...)
27 november 2016
(...) Ter plaatse gegaan en gesproken met (...) [C] . Deze liet een sms chat zien tussen hem en (...) [A] . [A] had aangegeven het niet neer te zien zitten. Hierop is [C] naar het adres van [A] gereden en zag daar [A] op bed liggen in de woonkamer. Hij kreeg echter in het geheel geen contact net haar (...).
03 januari 2017 melding poging brandstichting.
(...)
Kregen (...) melding dat (...) [A] van plan was haar woning in de brand te steken. De melding werd gedaan door [D] . Volgens melder had [A] terpentine door de woning gegooid en was ze van plan de woning in de brand te steken. De brandweer was ook gealarmeerd en stond met de blusploeg paraat wachtend op onze bevindingen. Ter plaatse werden rapps opgewacht door [D] . Hij verklaarde dat hij in de woning was geweest, maar voor zijn eigen veiligheid de woning had verlaten. [A] bevond zich toen in de woning. Volgens [D] ging het nu heel slecht met haar en was zij op dit moment een gevaar voor zichzelf en haar omgeving. [D] had uit voorzorg de sleutel van haar woning meegenomen zodat we de woning in komen indien ze brand stichtte. [D] had deze sleutel aan rapps overgedragen hij aankomst. Terwijl rapps in gesprek waren met [D] deed [A] de voordeur van de woning open. (...) Rapps (...) zijn vervolgens de woning ingegaan om het verhaal van [A] aan te horen. Bij binnenkomst roken rapps gelijke een sterke penetrante
terpentine lucht. In de keuken zagen rapps dat op de vloer grote plassen lagen van vermoedelijk terpentine. Tevens lagen in de wasbak twee lege terpentine flessen. Op de vloer lag tevens een aansteker. Rapps zijn vervolgens in de woonkamer in gesprek gegaan met [A] . in de woonkamer zagen rapps dat er in de woonkamer met verschillende spullen was gegooid. [A] was geïrriteerd en reageerde niet positief op rapps. Het zou onder andere onze schuld zijn dat haar zoon uit haar woning was gehaald. Het gedag van [A] escaleerde dusdanig dat ze met haar krukken om zich been begon te slaan en verschillende goederen in haar eigen woning probeerde te vernielen. [A] reageerde niet echt op aanroepen van rapps en riep dat ze niets van ons moest hebben. Rapps deelden aan [A] mee dat wij ons ernstige zorgen maakten om haar gezondheid en haar mee zouden nemen naar het politiebureau.’

3.De vordering

3.1.
De vorderingen van SWA strekken ertoe dat de kantonrechter bij vonnis, uitvoerbaar bij voorraad, [bewindvoerder] veroordeelt:
om binnen 3 dagen na de uitspraak van het in dezen te wijzen vonnis, althans binnen 3 dagen na betekening van het vonnis, althans binnen een zodanige termijn als het de kantonrechter in goede justitie vermeent te behoren, de door [A] gehuurde onroerende zaak, staande en gelegen te [adres A] , met al het hare en de haren te (doen) ontruimen en verlaten en ontruimd en verlaten te houden met achterlating van al hetgeen [A] niet in eigendom toebehoort en onder afgifte van de sleutels ter vrije en algehele beschikking van SWA te stellen;
in de kosten van dit geding, te vermeerderen met de explootkosten en het verschuldigde griffierecht, alsmede in de nakosten volgens het liquidatietarief en de daadwerkelijke kosten van betekening van het vonnis, en voorts te bepalen dat indien de verschuldigde proceskosten niet binnen 14 dagen na aanschrijving worden betaald, [bewindvoerder] daarover de wettelijke rente verschuldigd is.
3.2.
[bewindvoerder] voert verweer, waarbij zij heeft geconcludeerd tot afwijzing van het gevorderde.
3.3.
Op de stellingen en verweren van partijen zal, voor zover van belang, in het navolgende worden ingegaan.

4.Het geschil en de beoordeling daarvan

Spoedeisendheid
4.1.
Gelet op de aard van de vorderingen moet worden geoordeeld dat SWA een spoedeisend belang heeft bij haar gevraagde voorzieningen.
Bewindvoerder procespartij
4.2.
De kantonrechter stelt het volgende voorop.
Tijdens het bewind komen het beheer en de beschikking over de onder bewind staande goederen niet toe aan de rechthebbende, maar aan de bewindvoerder, met inachtneming van de in de wet vermelde voorwaarden (artikel 1:438 leden 1 en 2 BW). De bewindvoerder vertegenwoordigt de rechthebbende tijdens het bewind bij de vervulling van zijn taak in en buiten rechte ingevolge artikel 1:441 lid 1 BW. Hiermee strookt dat de bewindvoerder in een eventueel geding over een onder bewind gesteld goed optreedt als formele procespartij ten behoeve van de rechthebbende. Een vordering van een verhuurder tot ontruiming van het gehuurde, zoals in het onderhavige geval, dient te worden ingesteld tegen de bewindvoerder, indien de uit de huurovereenkomst voortvloeiende rechten in het onder bewind gestelde vermogen vallen. Weliswaar brengt het bewind niet mee dat de bewindvoerder partij wordt bij de huurovereenkomst, maar de daaruit voortvloeiende rechten van de rechthebbende zijn aan te merken als goederen in de zin van artikel 1:431 lid 1 BW. De bewindvoerder treedt daarom ten behoeve van de rechthebbende op als formele procespartij in een procedure betreffende een door de verhuurder gevorderde ontruiming van het gehuurde.
Ontruiming
4.3.
SWA heeft aan haar vordering tot ontruiming ten grondslag gelegd dat [A] (al dan niet samen met de bij haar tot november 2016 inwonende [B] ) bij herhaling voor overlast heeft gezorgd en blijft zorgen.
4.4.
[bewindvoerder] heeft de noodzaak tot ontruiming betwist, daartoe aanvoerend dat [B] , als grote veroorzaker van de problemen, sinds november 2016 niet langer woonachtig is in het gehuurde. Voorts betwist [bewindvoerder] dat [A] zich op 3 januari 2017 schuldig heeft gemaakt aan een poging tot brandstichting. [bewindvoerder] heeft daartoe aangevoerd dat [A] bij het schoonmaken van de vloer wat terpentine had gemorst, dan wel dat in een schermutseling met [D] een nog geopende fles terpentine was omgevallen.
4.5.
De kantonrechter oordeelt als volgt.
Zowel op grond van de op de huurovereenkomst van toepassing zijnde algemene huurvoorwaarden als op grond van artikel 7:213 BW dient [A] zich als een goed huurder te gedragen en mag zij geen overlast veroorzaken. Naar het oordeel van de kantonrechter volgt uit de feiten (zoals genoemd in rechtsoverweging 2.6, 2.7 en 2.9) dat [A] bij herhaling voor de nodige overlast zorgt en zich derhalve niet als een goed huurder gedraagt. [A] schiet derhalve toerekenbaar tekort in haar verplichtingen jegens SWA.
4.5.1.
Het verweer van [bewindvoerder] dat [A] thans geen overlast meer veroorzaakt, omdat [B] niet langer bij [A] woonachtig is, wordt verworpen. Met name uit het door SWA overgelegde proces-verbaal van de politie Eenheid Noord-Nederland (rechtsoverweging 2.9) volgt dat [A] degene is die voor een belangrijk deel voor de overlast zorgt, met name als gevolg van het overmatig innemen van alcoholische dranken.
4.5.2.
Dat [A] zich op 3 januari 2017 niet schuldig zou hebben gemaakt aan poging tot brandstichting, wordt eveneens verworpen gelet op de rapportage van de politie zoals te lezen in voornoemd proces-verbaal. Hieruit volgt namelijk dat de politie bij binnenkomst een sterk penetrante terpentine lucht rook, dat op de vloer grote plassen lagen van vermoedelijk terpentine, dat er in de wasbak twee lege terpentine flessen lagen en dat de op vloer een aansteker lag. Dit beeld komt naar het oordeel van de kantonrechter in het geheel niet overeen met de door [A] gegeven verklaring ter zake van het gebeuren.
4.5.3.
Tot slot is komen vast te staan dat SWA over een lange periode bij herhaling diverse gesprekken heeft gevoerd met [A] en heeft geïnitieerd dat diverse hulpverlenende instanties zich met de ontstane situatie hebben bemoeid, maar dat de overlast en de klachten van omwonende desondanks onverminderd aanhielden. Ook het aanzeggen van de wacht in augustus 2016 en het in dat kader overeenkomen van een gedragsaanwijzing (rechtsoverweging 2.6) heeft niet tot gevolg gehad dat de overlast stopte.
4.5.4.
Nu [A] door de aard en frequentie van de overlastincidenten een situatie heeft geschapen die maakt dat omwonenden niet (langer) het genot hebben van het door hen gehuurde dat zij redelijkerwijs mochten en mogen verwachten, zal de kantonrechter de vordering van SWA om [bewindvoerder] - kort gezegd - te veroordelen om het gehuurde te ontruimen, toewijzen. Immers, het veroorzaken van ernstige woonoverlast aan omwonenden is een handelen in strijd met hetgeen van een goed huurder mag worden verwacht. Gezien de ernst van de overlast, het feit dat [A] steeds in haar oude gedrag vervalt en het gegeven dat in de afgelopen jaren regelmatig sprake is geweest van woonoverlast, die door meerdere omwonenden ook als zodanig gekwalificeerd wordt, maakt dat sprake is van een zodanige ernstige tekortkoming in de nakoming van de huurovereenkomst door [A] , dat ontbinding van de huurovereenkomst in een bodemprocedure naar verwachting zal worden uitgesproken. Er is bovendien geen sprake van dat de tekortkoming gezien haar bijzondere aard of geringe betekenis deze ontbinding met haar gevolgen niet zou rechtvaardigen. De omstandigheid dat [A] mogelijk dakloos zal worden na ontruiming van de woning, ligt geheel in haar risicosfeer, daargelaten dat SWA onbetwist heeft aangevoerd dat er voor [A] , ingeval van toewijzing van de vordering, opvang beschikbaar is door derden, voor zover zij deze opvang wenst te aanvaarden. Wel ziet de kantonrechter in de omstandigheden aanleiding om de termijn voor ontruiming wat ruimer te stellen, een en ander in het dictum nader verwoord.
Proceskosten
4.6.
[bewindvoerder] zal als de in het ongelijk te stellen partij worden veroordeeld in de proceskosten. Deze kosten worden aan de zijde van SWA vastgesteld als volgt:
- griffierecht € 117,00
- explootkosten € 80,42
- salaris gemachtigde
€ 400,00+
€ 597,42.
Nakosten en wettelijke rente
4.7.
De nakosten, waarvan SWA betaling vordert, zullen op de in het dictum weergegeven wijze worden begroot. De door SWA gevorderde wettelijke rente over de proceskostenveroordeling zal worden toegewezen zoals hieronder nader is aangegeven.

5.De beslissing

De kantonrechter
Rechtdoende in kort geding
5.1.
veroordeelt [bewindvoerder] om binnen zeven dagen na betekening van dit vonnis, de door [A] gehuurde onroerende zaak, staande en gelegen te [adres A] , met al het hare en de haren te (doen) ontruimen en verlaten en ontruimd en verlaten te houden met achterlating van al hetgeen [A] niet in eigendom toebehoort en onder afgifte van de sleutels ter vrije en algehele beschikking van SWA te stellen;
5.2.
veroordeelt [bewindvoerder] in de proceskosten van deze procedure, tot op heden aan de zijde van SWA vastgesteld op een bedrag van € 597,42, te vermeerderen met de wettelijke rente ex art. 6:119 BW over deze kosten, indien de verschuldigde proceskosten niet binnen 14 dagen na betekening van dit vonnis worden betaald;
5.3.
veroordeelt [bewindvoerder] om aan SWA te betalen de nakosten ten bedrage van € 100,00, indien betekening van dit vonnis plaatsvindt;
5.4.
verklaart dit vonnis uitvoerbaar bij voorraad.
Dit vonnis is gewezen door mr. E.Th.M. Zwart-Sneek, kantonrechter en in het openbaar uitgesproken op 1 februari 2017 in tegenwoordigheid van de griffier.
C 380