ECLI:NL:RBNNE:2017:3871
Rechtbank Noord-Nederland
- Op tegenspraak
- Rechtspraak.nl
Vrijspraak in oplichtingszaak met betrekking tot criminele organisatie en witwassen
In de zaak van het openbaar ministerie tegen de verdachte, die werd beschuldigd van oplichting, valsheid in geschrifte en witwassen, heeft de Rechtbank Noord-Nederland op 10 oktober 2017 uitspraak gedaan. De rechtbank heeft de verdachte vrijgesproken van alle ten laste gelegde feiten. De zaak betrof een vermeende betrokkenheid van de verdachte bij een criminele organisatie die zich bezighield met oplichting. De rechtbank oordeelde dat niet bewezen kon worden dat de verdachte actief betrokken was bij het oplichten van de aangevers of bij het witwassen van de verkregen geldbedragen. De rechtbank concludeerde dat de verdachte niet de rol had gespeeld die nodig was om als deelnemer aan de criminele organisatie te worden aangemerkt.
De rechtbank heeft de bewijsvoering van het openbaar ministerie kritisch beoordeeld. De officier van justitie had vrijspraak gevorderd voor het eerste feit en veroordeling voor de andere twee feiten, maar de rechtbank vond dat er onvoldoende bewijs was om de verdachte te veroordelen. De verdachte had zijn bankrekening ter beschikking gesteld voor geldtransacties, maar het was niet bewezen dat hij daadwerkelijk over deze rekening kon beschikken of dat hij opzettelijk deelnemer was aan de criminele organisatie.
Daarnaast was er een vordering van een benadeelde partij, de curator in het faillissement van een bedrijf, die schadevergoeding eiste. De rechtbank verklaarde de benadeelde partij niet ontvankelijk in de vordering, omdat het feit waaruit de schade zou zijn ontstaan niet bewezen was. De rechtbank heeft de kosten voor de vordering voor beide partijen bepaald.