1.4In het kader van de zekerheidstelling in artikel 5 van Geldlening 1 (zie 1.3) heeft eiseres op 20 mei 2011 met [BV X] een overeenkomst van borgstelling gesloten. De bepalingen van deze overeenkomst luiden (voor zover hier van belang):
"OVEREENKOMST VAN BORGSTELLING
1.a. De heer [echtgenoot] , geboren op [geboortedatum 2] 1965, wonende aan [adres 2] te ( [postcode 1] ) [woonplaats] ,
1.b. Mevrouw [eiseres] , geboren op [geboortedatum 1] 1966, wonende aan [adres 2] te ( [postcode 1] ) [woonplaats] ,
hierna zowel tezamen als ieder afzonderlijk te noemende borg:
2. de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid ‘ [BV X] ’, hierna te noemende lener, statutair gevestigd te [vestigingsplaats 1] en kantoorhoudende aan [adres 2] te ( [postcode 2] ) [vestigingsplaats 2] te dezen vertegenwoordigd door haar bestuurders [Holding 2] , te dezen vertegenwoordigd door de heer [echtgenoot] , en [Holding 1] , te dezen vertegenwoordigd door mevrouw [eiseres] ;
dat [BV Y] , hierna te noemende uitlener, verspreid over 2009 en 2010 een bedrag van in totaal € 351.849 aan de lener heeft uitgeleend, gelijk de lener dit bedrag van de uitlener heeft geleend;
dat de vooraarden en bepalingen van deze overeenkomst van geldlening, hierna te noemengeldlening, zijn vastgelegd in een overeenkomst van geldlening, gedagtekend op 20 mei 2011 welke akte aan deze akte is vastgehecht als bijlage 1;
dat onderdeel van geldlening uitmaakt een borgstelling tussen de uitlener en de borg, bestaande uit de woning gelegen te [adres 1] , ten behoeve van deze overeenkomst gewaardeerd op een bedrag van € 250.000, ter dekking van nakoming door de lener van zijn verplichtingen, welke akte aan deze akte is vastgehecht als bijlage 2;
dat borg en lener het wenselijk achten om de rechtsverhouding die hieruit voortvloeit tussen hen vast te leggen in de vorm van een overeenkomst van borgstelling;
dat - gegeven de omstandigheid dat sprake kan zijn van een belangenverstrengeling tussen partijen in de zin van artikel 8, boek 2 van het Burgerlijk Wetboek - aan onderhavige overeenkomst ten grondslag ligt een besluit van de algemene vergadering van aandeelhouders van de lener d.d. 8 maart 2011, welk besluit als bijlage aan deze akte is gehecht;
zijn een overeenkomst van borgstelling aangegaan, die wordt beheerst door de volgende voorwaarden en bepalingen:
Artikel 1:AANVANG EN DUUR
Deze overeenkomst van borgstelling is gesloten op 1 januari 2011 en aangegaan, conform de geldlening, tot wederopzegging.
1. De borg verbindt zich hierbij gedurende de looptijd van deze overeenkomst van borgstelling jegens de uitlener als borg voor de lener tot zekerheid voor de betaling van al hetgeen de uitlener blijkens haar administratie van de lener te vorderen heeft, krijgt of mocht hebben uit hoofde van de geldlening, ingevolge welke geldlening de lener gelden verschuldigd is aan uitlener.
2. Het vermogensbestanddeel waarvoor de borg sub 1.a. en 1.b. uit hoofde van deze overeenkomst van borgstelling kan worden aangesproken bedraagt nimmer meer dan ieder de helft van de (opbrengst van de) woning gelegen te [adres 1] .
Artikel 3:BORGVERGOEDING
De lener is verplicht aan de borg sub. 1.a. tot en met 1.f. jaarlijks een vergoeding voor de borgstelling te betalen ter grootte van ieder 0,5% van het bedrag van de borgstelling met betrekking tot de eerder genoemde woning, zijnde ieder € 125.000.
Artikel 4:REGRES
Indien en voor zover de borg betalingen heeft verricht aan de uitlener, ongeacht of dit betreft de hoofdsom, rente of kosten, treedt hij jegens de lener in de plaats van de uitlener; alle rechten die de uitlener heeft of had jegens de lener komen toe aan de borg.