ECLI:NL:RBNNE:2017:4015

Rechtbank Noord-Nederland

Datum uitspraak
23 oktober 2017
Publicatiedatum
23 oktober 2017
Zaaknummer
18-670512-16
Instantie
Rechtbank Noord-Nederland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Op tegenspraak
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Overtreding van de Wet Natuurbescherming en de Algemene Plaatselijke Verordening door motorrijden in Natura 2000 gebied

Op 24 januari 2016 bevond de verdachte zich met een off the road motor in het Natura 2000 gebied Holtingerveld, gelegen in de gemeente Westerveld. Hij maakte deel uit van een groep van drie motorrijders die door het kwetsbare gebied reden, wat leidde tot verstoring van de flora en fauna. De verdachte had geen vergunning van de gedeputeerde staten van Drenthe, wat in strijd is met artikel 2.7 lid 2 van de Wet Natuurbescherming. Daarnaast voldeed de motor van de verdachte niet aan de eisen van het Reglement voertuigen, aangezien deze ontbrak aan richtingaanwijzers, spiegels en reflectoren. De rechtbank oordeelde dat de verdachte schuldig was aan de tenlastelegging en legde hem een geldboete op van € 500 voor de overtreding van de Wet Natuurbescherming en € 250 voor de overtreding van de Algemene Plaatselijke Verordening 2012 van de gemeente Westerveld. De rechtbank weigerde een straf op maatregel op te leggen voor de overtreding, omdat deze samenliep met het misdrijf. De verdachte werd vrijgesproken van andere ten laste gelegde feiten.

Uitspraak

RECHTBANK NOORD-NEDERLAND

Afdeling strafrecht
Locatie Leeuwarden
parketnummer 18/670512-16
Vonnis van de meervoudige economische kamer voor de behandeling van strafzaken d.d. 23 oktober 2017 in de zaak van het openbaar ministerie tegen de verdachte

[verdachte] ,

geboren op [geboortedatum] 1968 te [geboorteplaats] ,
wonende te [woonadres]
Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting van de economische politierechter van 23 augustus 2016 en het onderzoek op de terechtzitting van de meervoudige economische kamer van 9 oktober 2017.
Verdachte is verschenen, bijgestaan door mr. J. van Groningen, advocaat te Middelharnis. Het openbaar ministerie is ter terechtzitting vertegenwoordigd door mr. C.F. van Drumpt.

Tenlastelegging

Aan verdachte is, na wijziging van de tenlastelegging, ten laste gelegd dat:
1.
hij op of omstreeks 24 januari 2016 te Wittele en/of Uffelte, gemeente Westerveld, samen
en in vereniging met anderen of een ander danwel alleen, al dan niet opzettelijk, in strijd met artikel 2.7 lid 2 van de Wet Natuurbescherming, zonder vergunning van gedeputeerde staten van Drenthe een handeling heeft verricht,
bestaande die handeling uit het als bestuurder(s) van een off-the-road en/of cross) motor rijden door (een deel) van het Natura-2000 gebied Holtingerveld terwijl gelet op de instandhoudingsdoelstellingen voor dat Natura 2000-gebied Holtingerveld, die voornoemde handeling,
de kwaliteit van de natuurlijke habitats en/of de habitats van één of meer soort(en) in dat gebied, kon verslechteren, en/of
een significant verstorend effect kon hebben op één of meer soort(en) waarvoor dat gebied
Holtingerveld was aangewezen,
en/of
hij op of omstreeks 24 januari 2016 te Wittele en/of Uffelte, gemeente Westerveld, samen
en in vereniging met anderen of een ander danwel alleen, in strijd met artikel 5.33 lid 1 van de Algemene Plaatselijke verordening 2012 van de gemeente Westerveld,
binnen een voor publiek toegankelijk natuurgebied, te weten het Natura-2000 gebied
Holtingerveld, heeft/hebben gereden en/of zich heeft/hebben bevonden met een (off-the-road
en/of cross) motor;
2. hij op of omstreeks 24 januari 2016 te Uffelte, gemeente Westerveld, als
bestuurder van een motorrijtuig (voertuig) [kenteken 1] ) daarmee heeft
gereden (over de voor het openbaar verkeer openstaande weg , de Postweg)
terwijl dat motorrijtuig niet voldeed aan artikel 5.1.1 lid 1 a/c van de
Regeling voertuigen, ten aanzien van de bouw of inrichting van voertuigen van
de categorie waartoe het behoorde, gestelde eisen, aangezien was voornoemd motorrijtuig niet voorzien van één of meer spiegel(s) en/of niet voorzien van één of meer richtingaanwijzer(s) en/of ontbrak een rode retroreflector aan de achterzijde van dat voertuig en/of was de kentekenplaat niet deugdelijk aan de achterzijde van dat voertuig bevestigd;

Beoordeling van het bewijs

Standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft veroordeling voor het onder 1 en 2 ten laste gelegde gevorderd.
Standpunt van de verdediging
De raadsman heeft betoogd dat verdachte moet worden vrijgesproken van het onder 1 ten laste gelegde. De raadsman heeft daartoe het verweer gevoerd dat er door verdachte is gereden over de gebaande wegen in het natuurgebied, zodat daardoor de kwaliteit van de natuurlijke habitat en de habitats van de in dat gebied verblijvende diersoorten niet is verslechterd. Alleen een bandenspoor over een zandpad levert geen significante aantasting van de habitat op.
De raadsman is eveneens van mening dat verdachte ten aanzien van de onder 1 ten laste gelegde overtreding van de APV van de gemeente Westerveld moet worden vrijgesproken.
Niet duidelijk is wanneer de APV is vastgesteld en of er wel sprake is van een natuurgebied in de zin van artikel 5.33 van de APV van de gemeente Westerveld.
Oordeel van de rechtbank
Aan verdachte is onder 1 ten laste gelegd dat hij handelingen heeft verricht in het Natura-2000 gebied Holtingerveld, gelegen in de gemeente Westerveld, door aldaar met een off the road motor doorheen te rijden.
Artikel 2.7 van de Wet natuurbescherming verbiedt handelingen die een verslechtering of significante verstoring kunnen hebben op de kwaliteit van habitats van een Natura 2000 gebied.
Ten tijde van de tenlastegelegde gedraging was de Wet natuurbescherming nog niet in werking getreden en gold nog de Natuurbeschermingswet 1998.
In artikel 19d van laatstgenoemde wet worden dezelfde handelingen verboden als in artikel 2.7 van de Wet natuurbescherming.
Beide wetten hebben onder meer tot doel het ecologisch netwerk Natura 2000 te beschermen.
Het overtreden van beide wettelijke bepalingen is op dezelfde wijze en in dezelfde mate strafbaar gesteld bij de Wet op economische delicten.
Het ecologisch netwerk Natura 2000 moet de betrokken natuurlijke habitats en leefgebieden van soorten in hun natuurlijke verspreidingsgebied in een gunstige staat van instandhouding behouden of in voorkomend geval herstellen. Onder het begrip “instandhouding” wordt een geheel aan maatregelen verstaan die nodig zijn voor het behoud of herstel van natuurlijke habitats en populaties van wilde dier- en plantensoorten in een gunstige staat van instandhouding.
In het aanwijzingsbesluit Holtingerveld zijn de specifieke instandhoudingsdoelstellingen voor het Holtingerveld geformuleerd. De algemene doelstelling is behoud en herstel van de specifieke voor dat gebied geldende waarden. Deze waarden staan in het aanwijzingsbesluit en in het beheerplan. In het beheerplan is vastgelegd dat motorcrossen kan leiden tot directe schade.
Daarbij wordt onder meer verwezen naar de in het gebied levende reptielen en amfibieën die regelmatig worden doodgereden.
Verdachte heeft erkend dat hij over de zandwegen in het Holtingerveld heeft gereden. Verdachte wist ook dat het Holtingerveld een Natura 2000 gebied betrof en derhalve voor hem zonder vergunning niet toegankelijk was als motorrijder. Daarnaast wordt het natuurgebied ook nog aangeduid middels een verbodsbord. Weliswaar bevond verdachte zich naar eigen zeggen op de zandwegen, maar deze onverharde zandwegen zijn niet uitgezonderd.
Gelet op het vorenstaande is de rechtbank van oordeel dat door de handelwijze van verdachte de kwaliteit van de habitats kon verslechteren of een significante verstoring opleveren.
Het verweer wordt verworpen.
De rechtbank overweegt ten aanzien van de onder 1 ten laste gelegde overtreding als volgt.
De Algemene Plaatselijke verordening 2012 van de gemeente Westerveld is door de gemeenteraad vastgesteld in de vergadering van 25 september 2012. In artikel 5.33 van die Algemene Plaatselijke verordening is het verbod neergelegd om binnen voor publiek toegankelijke natuurgebieden te rijden of zich te bevinden. Het Holtingerveld is bij besluit van de Staatsecretaris van Economische Zaken d.d. 25 april 2013 aangewezen als natuurgebied. Het verweer wordt verworpen.

Bewijsmiddelen

De rechtbank past de volgende bewijsmiddelen toe die de voor de bewezenverklaring redengevende feiten en omstandigheden bevatten zoals hieronder zakelijk weergegeven. Ieder bewijsmiddel is -ook in onderdelen- slechts gebruikt voor het feit waarop het blijkens zijn inhoud betrekking heeft.
1. De door verdachte op de terechtzitting van 9 oktober 2017 afgelegde verklaring, voor zover inhoudende:
Op 24 januari 2016 ben ik op mijn off the road motor, [kenteken 1] , samen met [medeverdachte 1] en [medeverdachte 2] , die ieder op hun eigen off the road motor reden, over de Wapserveenseweg te Uffelte het aldaar gelegen Holtingerveld ingereden. Wij zijn in het Holtingerveld over een breed zandpad gereden.
Op mijn off the road motor zitten geen spiegels, richtingaanwijzers en een rode reflector.
2. Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal, [nummer] bevat diverse processen-verbaal en verklaringen, waaronder:
2.1.
Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal, [nummer] , d.d. 27 januari 2016, inhoudende als verklaring van verbalisanten, dan wel één hunner:
Op 24 januari 2016 deden wij dienst in het Holtingerveld, gelegen in de gemeente Westerveld. Wij reden op onopvallende terreinmotoren en waren in burger gekleed. Omstreeks 09.20 uur hoorden wij via onze verbindingsmiddelen dat door collega’s [verbalisant 1] en [verbalisant 2] een groep rijdende motoren was gesignaleerd en dat deze vermoedelijk in de richting van de Postweg te Uffelte reden.
Wij zijn toen naar de Postweg gereden. Het eerste stuk van de Postweg is toegankelijk voor alle verkeer, echter op een gegeven moment is de toegang voor motorvoertuigen niet meer toegestaan. Dit wordt aangegeven door het zonebord C1. Nadat wij verbalisanten dit bord waren gepasseerd zagen wij in de voor ons tegengestelde richting een drietal motoren naderen. Deze kwamen uit de richting van de positie waar collega’s [verbalisant 1] en [verbalisant 2] stonden. Ik, [verbalisant] , positioneerde mijn motor dwars, half over de weg, waardoor de doorgang gedeeltelijk was geblokkeerd. Ik zag dat de eerste motorrijder mij voorbijreed en ter hoogte van verbalisant [verbalisant 3] stopte.
Ik stapte van mij motor en maakte meteen aan de tweede motorrijder duidelijk dat ik van de politie was. Ik riep op niet mis te verstane wijze en meerdere keren: “STOPPEN POLITIE!“
Aan deze vordering gaven de motorrijders gehoor.
2.2.
Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal , [nummer] , d.d. 27 januari 2016, inhoudende als verklaring van [verbalisant 1] :
Op 24 januari 2016, omstreeks 9.20 uur, was ik samen met [verbalisant 2] , belast met toezicht in het Natura 2000 gebied Holtingerveld, in de gemeente Westerveld. Het natuurgebied is op alle toegangswegen met zoneborden C1 b aangegeven en zodanig, door middel van deze borden, herkenbaar als een verboden gebied voor motorvoertuigen. Ik reed samen met collega [verbalisant 2] door dit Natura 2000 gebied. Het was ons ambtshalve bekend dat motorvoertuigen zich regelmatig in dit gedeelte van het Natura 2000 gebied ophouden. Wij stonden stil om ons voertuig te parkeren, toen ik collega [verbalisant 2] hoorde zeggen: “Daar heb je de crossmotoren al.” Ik zat op het moment dat [verbalisant 2] dit zei, nog in het voertuig en [verbalisant 2] stond buiten naast het voertuig. Ik zag een witte motor, met daarop een persoon met een witte helm en een zwart motorpak. Ik zag dat deze motorrijder zich pijlsnel uit de voeten maakte. Ik hoorde [verbalisant 2] via de portofoon aan [verbalisant] en [verbalisant 3] doorgeven dat de motorrijders zich naar alle waarschijnlijkheid in de richting van de Postweg zouden begeven. Via de portofoon hoorde ik iets later dat er drie motoren op de Postweg staande waren gehouden door [verbalisant] en [verbalisant 3] . Samen met [verbalisant 2] ben ik toen ook naar de Postweg gegaan. Ik herkende daar de motorrijder in de zwarte kleding met de witte helm, die daar met nog twee motorrijders stond. De motor met [kenteken 2] herkende ik als de motor die achter onze auto was gedraaid en pijlsnel was vertrokken, ook zijn helm en kleding kwamen overeen met dat wat ik eerder had gezien.
2.3.
Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal , [nummer] , d.d. 27 januari 2016, inhoudende als verklaring van [verbalisant 2] :
Op 24 januari 2016, omstreeks 09.25 uur, was ik met [verbalisant 1] op een bospad in het Holtingerveld te Uffelte. Ik zag toen dat daar drie crossmotoren in onze richting reden. Toen deze motoren op een afstand van ongeveer 35 meter van ons vandaan waren, zag ik dat deze remden en omkeerden. Ik zag dat het drie motorrijders waren met zwarte jassen en één van hen droeg een opvallende witte helm. De drie motoren reden met hoge snelheid bij ons vandaan. Ik was daar met ons opvallende dienstvoertuig. De auto stond op het bospad en was zichtbaar voor deze motoren. Per portofoon gaf ik [verbalisant 3] en [verbalisant] de mogelijke rijrichting Postweg door. Ongeveer 5 minuten daarna werden drie motoren op de Postweg staande gehouden. Toen ik ter plaatse kwam, herkende ik deze motoren en rijders weer. Ik herkende ze door de zwarte jassen met weer één rijder die de opvallend witte helm droeg, als degenen die ik had zien wegrijden. Ik herkende deze motoren aan de kleuren van de motoren. Andere motoren had ik tot dat moment niet gehoord of gezien in die omgeving. Ook had ik afgezien van de bandensporen in het zand van deze motoren, die ik ononderbroken had kunnen volgen, ook géén andere bandensporen in het zand gezien. De bandensporen van deze drie motoren waren duidelijk zichtbaar. Ik zag dat deze sporen o.a. door het Oosterzand liepen en daar door het stuifzandgebied en de zandduinen gingen. Wij konden de sporen duidelijk en ononderbroken volgen vanaf de plaats staande houding tot op de Wapserveenseweg te Wittelte, gemeente Westerveld. Daar was aan de drie bandensporen te zien dat deze drie motoren vanaf de richting Wittelte over de Wapserveenseweg het Natura 2000 gebied waren ingereden. Bij de ingang van dit pad zag ik duidelijk zichtbaar voor het naderende verkeer twee borden staan.
Het bord rechts is het bord C 1 B en links staat het terreinbord van de rechthebbende.
Er waren geen andere bandensporen aanwezig dan die van de drie motoren die wij hebben gevolgd. De sporen van deze drie motoren waren ononderbroken goed zichtbaar over de
gehele route. In totaal hebben deze drie motoren een route van ongeveer 5 kilometer door dit
Natura 2000 gebied gereden voordat zij werden staande gehouden op de Postweg.
2.4.
Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal, [nummer] , inhoudende als verklaring van verbalisant:
Hierbij meld ik met betrekking tot het voertuig [merk] , [kenteken 1] , het volgende. Het voertuig voldoet niet aan de bij of krachtens de Wegenverkeerswet 1994 vastgestelde eisen, namelijk: motorfiets is niet voorzien van spiegels, richtingaanwijzers, rode reflector aan de achterzijde ontbreekt en de nummerplaat is niet correct geplaatst (staat te schuin).

Nadere bewijsoverweging

De rechtbank acht op grond van bovenstaande bewijsmiddelen bewezen dat verdachte het onder 1 en 2 ten laste gelegde heeft begaan.

Bewezenverklaring

De rechtbank acht het onder 1 en 2 ten laste gelegde wettig en overtuigend bewezen, met dien verstande dat:
1.
hij op 24 januari 2016 in de gemeente Westerveld, samen en in vereniging met anderen, opzettelijk, zonder vergunning van gedeputeerde staten van Drenthe een handeling heeft verricht,
bestaande die handeling uit het als bestuurder van een off the road motor rijden door een deel van het Natura-2000 gebied Holtingerveld terwijl gelet op de instandhoudingsdoelstellingen voor dat Natura 2000-gebied Holtingerveld, die voornoemde handeling,
de kwaliteit van de natuurlijke habitats en de habitats van één of meer soorten in dat gebied, kon verslechteren, en
een significant verstorend effect kon hebben op één of meer soorten waarvoor dat gebied
Holtingerveld was aangewezen,
en
hij op 24 januari 2016 in de gemeente Westerveld, samen en in vereniging met anderen, in strijd met artikel 5.33 lid 1 van de Algemene Plaatselijke verordening 2012 van de gemeente Westerveld, binnen een voor publiek toegankelijk natuurgebied, te weten het Natura-2000 gebied Holtingerveld, hebben gereden en zich hebben bevonden met een off-the-road
motor;
2. hij op 24 januari 2016 in de gemeente Westerveld, als bestuurder van een motorrijtuig, (voertuig) [kenteken 1] , daarmee heeft gereden over de voor het openbaar verkeer openstaande weg, de Postweg terwijl dat motorrijtuig niet voldeed aan artikel 5.1.1 lid 1 a/c van de Regeling voertuigen, ten aanzien van de bouw of inrichting van voertuigen van
de categorie waartoe het behoorde, gestelde eisen, aangezien was voornoemd motorrijtuig niet voorzien van één of meer spiegel en niet voorzien van één of meer richtingaanwijzers en ontbrak een rode retroreflector aan de achterzijde van dat voertuig en was de kentekenplaat niet deugdelijk aan de achterzijde van dat voertuig bevestigd.
'
Verdachte zal van het meer of anders ten laste gelegde worden vrijgesproken, aangezien de rechtbank dat niet bewezen acht.
Voor zover in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn deze in de bewezenverklaring verbeterd. Verdachte is daardoor niet geschaad in de verdediging.

Strafbaarheid van het bewezen verklaarde

Het bewezen verklaarde levert op:
Ten aanzien van het onder 1 bewezenverklaarde:
Op 1 januari 2016 is de Wet natuurbescherming in werking getreden, waarbij de Natuurbeschermingswet 1998 is komen te vervallen. Artikel 2.7 van de Wet natuurbescherming komt overeen met artikel 19d van de Natuurbeschermingswet 1998. Aan deze wetswijziging ligt geen gewijzigd inzicht ten aanzien van de strafwaardigheid van artikel 19d (oud) bij de wetgever ten grondslag. De rechtbank zal daarom kwalificeren op grond van de oude wet.
1. Het misdrijf: Medeplegen van overtreding van een voorschrift gesteld bij artikel 19d van de Natuurbeschermingswet 1998, opzettelijk begaan
en de overtreding:
Medeplegen van overtreding van een voorschrift gesteld bij artikel 5.33, eerste lid van de Algemene Plaatselijke verordening van de gemeente Westerveld.
2. Overtreding van het bepaalde bij artikel 5.1.1., eerste lid juncto 10, eerste lid, van de Regeling voertuigen.
Deze feiten zijn strafbaar nu geen omstandigheden aannemelijk zijn geworden die de strafbaarheid uitsluiten.

Strafbaarheid van verdachte

De rechtbank acht verdachte strafbaar nu niet van enige strafuitsluitingsgrond is gebleken.

Strafmotivering

Vordering van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd dat verdachte ter zake het onder 1 ten laste gelegde misdrijf wordt veroordeeld tot een geldboete van € 2.000,-- subsidiair 30 dagen vervangende hechtenis waarvan € 1.000,-- subsidiair 20 dagen vervangende hechtenis voorwaardelijk met een proeftijd van 2 jaar en een werkstraf voor de duur van 20 uren subsidiair 10 dagen vervangende hechtenis en ten aanzien van de onder 2 ten laste gelegde overtreding wordt veroordeeld tot een ontzegging van de rijbevoegdheid motorrijtuigen te besturen voor de duur van 1 jaar voorwaardelijk met een proeftijd van 2 jaren.
Standpunt van de verdediging
De raadsman heeft, gelet op de door hem bepleitte vrijspraak van de ten laste gelegde feiten, geen strafvoorstel gedaan.
Oordeel van de rechtbank
Bij de bepaling van de straf heeft de rechtbank rekening gehouden met de aard en de ernst van het bewezen en strafbaar verklaarde, de omstandigheden waaronder dit is begaan, de persoon van verdachte zoals deze naar voren is gekomen uit het onderzoek op de terechtzitting, het verdachte betreffende uittreksel uit de justitiële documentatie, alsmede de vordering van de officier van justitie en het pleidooi van de raadsman.
De rechtbank heeft in het bijzonder het volgende in aanmerking genomen.
Verdachte heeft op 24 januari 2016, zich op een off the road motor bevonden in het Natura 2000 gebied, het Holtingerveld in de gemeente Westerveld. Verdachte had daarvoor niet de vereiste vergunning. Verdachte maakte deel uit van een groepje van drie motorrijders waarvan bandensporen door het stuifgebied en de zandduinen gingen en dat op grote afstand hoorbaar moet zijn geweest. Verdachte heeft met zijn handelen de regelgeving overtreden die bedoeld is om de habitat in kwetsbare gebieden te beschermen. Door zijn handelen kon een verstorend effect optreden voor de aldaar aanwezige flora en fauna.
Daarnaast heeft verdachte op de openbare weg gebruik gemaakt van een off the road motor die niet aan de bepalingen van het Reglement voertuigen voldeed, nu deze niet was voorzien van richtingaanwijzers, spiegels en reflectoren.
Het rijden met een motor die de meest elementaire zaken mist, kan gevaar op de wegen veroorzaken. Andere weggebruikers kunnen niet zien welke wegmanoeuvres een bestuurder van een motor wil maken, waardoor gemakkelijk gevaarlijke verkeerssituaties kunnen ontstaan voor zowel medeweggebruikers als de motorrijder.
Verdachte is, zoals blijkt uit het hem betreffende uittreksel uit de justitiële documentatie, niet eerder ter zake strafbare feiten veroordeeld.
De rechtbank acht de door de officier van justitie geëiste straf te fors. Alle feiten en omstandigheden in aanmerking nemende is de rechtbank van oordeel dat kan worden volstaan met lagere geldboetes. De rechtbank zal verdachte ter zake de onder 1 ten laste gelegde overtreding geen straf op maatregel opleggen, nu naar het oordeel van de rechtbank sprake is van eendaadse samenloop met het onder 1 ten laste gelegde misdrijf.

Toepassing van wetsartikelen

De rechtbank heeft gelet op de artikelen 9a, 23, 24b, 24c, 47, 55, 62 van het Wetboek van Strafrecht, artikel 19d Natuurbeschermingswet 1998, de artikelen 5.1.1. en 10.1 van het Reglement Voertuigen, artikel 5.33 Algemene Plaatselijke verordening 2012 van de gemeente Westerveld, artikel 177 van de Wegenverkeerswet 1994, de artikelen 1a en 6 van de Wet op de economische delicten, zoals deze artikelen golden ten tijde van het bewezen verklaarde.

Uitspraak

De rechtbank

Verklaart het onder 1 en 2 ten laste gelegde bewezen, te kwalificeren en strafbaar zoals voormeld en verdachte daarvoor strafbaar.
Verklaart niet bewezen hetgeen aan verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan het bewezen verklaarde en spreekt verdachte daarvan vrij.
Veroordeelt verdachte tot:
ten aanzien van het onder 1 ten laste gelegde misdrijf:
betaling van een geldboete ten bedrage van € 500,-- (zegge: vijfhonderd euro), bij gebreke van betaling en van verhaal te vervangen door 10 dagen hechtenis.
ten aanzien van de onder 1 ten laste gelegde overtreding:
Bepaalt dat geen straf of maatregel zal worden opgelegd.
ten aanzien van de onder 2 ten laste gelegde overtreding:
betaling van een geldboete ten bedrage van € 250,-- (zegge: tweehonderdvijftig euro), bij gebreke van betaling en van verhaal te vervangen door 5 dagen hechtenis.
Dit vonnis is gewezen door mr. O.J. Bosker, voorzitter, mr. F.J. Agema en mr. J.Y.B. Jansen, rechters, bijgestaan door L.A. Palstra, griffier, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van deze rechtbank op 23 oktober 2017.