4.5.De kantonrechter oordeelt als volgt.
Ingevolge artikel 6:265 lid 1 BW geeft iedere tekortkoming van een partij in de nakoming van een van haar verbintenissen aan de wederpartij de bevoegdheid om de overeenkomst geheel of gedeeltelijk te ontbinden, tenzij de tekortkoming, gezien haar bijzondere aard of geringe betekenis, deze ontbinding met haar gevolgen niet rechtvaardigt.
4.5.1.Zoals gezegd beroept Actium zich in dat kader onder andere op de algemene huurvoorwaarden. [gedaagde] heeft de toepasselijkheid hiervan evenwel betwist, daartoe aanvoerend dat hij destijds met Woningstichting Ooststellingwerf en niet met Actium een huurovereenkomst heeft gesloten. Voorts voert [gedaagde] aan dat Actium hem nimmer de algemene huurvoorwaarden waarop zij zich thans beroept, ter hand heeft gesteld. Voor zover [gedaagde] heeft bedoeld te stellen dat hij niet wist dat Actium zijn contractspartij was, zal dit verweer worden verworpen. Niet in geschil is namelijk dat [gedaagde] sedert het moment dat Actium eigenaar van het gehuurde is, de maandelijkse huur aan Actium voldoet. Dat Actium [gedaagde] nimmer de algemene huurvoorwaarden ter hand heeft gesteld, is naar het oordeel van de kantonrechter niet aannemelijk gemaakt. Actium heeft zulks uitdrukkelijk betwist, daartoe stellend dat zij als nieuwe verhuurder alle huurders de algemene huurvoorwaarden ter hand heeft gesteld, zo ook [gedaagde] . Maar, wat daar verder ook van zij, ook zonder de toepasselijkheid van de algemene huurvoorwaarden, komt de kantonrechter tot het oordeel dat [gedaagde] toerekenbaar tekort is geschoten in de nakoming van zijn verbintenissen en zij overweegt daartoe het volgende.
4.5.2.Op grond van artikel 7:213 BW is [gedaagde] als huurder verplicht ten aanzien van het gebruik van de gehuurde zaak zich als een goed huurder te gedragen. Ingevolge artikel 7:214 BW is [gedaagde] slechts bevoegd tot het gebruik van de zaak dat is overeengekomen, en, zo daaromtrent niets is overeengekomen, tot het gebruik waartoe de zaak naar zijn aard bestemd is. Niet in geschil is tussen partijen dat in artikel 3 van de huurovereenkomst is bepaald dat het gehuurde uitsluitend bestemd is om te worden gebruikt als woonruimte (rechtsoverweging 2.2). De vraag is dan of het kweken van hennep zich verhoudt met de bestemming woonruimte. In dat kader is het navolgende van belang.
4.5.3.De Aanwijzing Opiumwet (Staatscourant 2000, 250), zoals gewijzigd bij de Aanwijzing Opiumwet van 6 februari 2002 (Staatscourant 2002, 46) (hierna: de Aanwijzing), gaat ten aanzien van hennepteelt uit van twee situaties: er is sprake van ofwel beroeps- of bedrijfsmatige teelt, ofwel geen beroeps- of bedrijfsmatige teelt. Voor de bepaling of van beroeps- of bedrijfsmatig handelen sprake is en voor de mate daarvan, kan volgens de Aanwijzing worden aangeknoopt bij een aantal indicatoren. Deze indicatoren zijn genoemd in bijlage 1 bij de Aanwijzing. Bij een hoeveelheid van vijf planten of minder wordt aangenomen dat er geen sprake is van beroeps- of bedrijfsmatig handelen, bij een hoeveelheid van meer dan vijf planten wel.
4.5.4.Actium heeft ter onderbouwing van haar stelling dat er in de tuin van [gedaagde] een achttal moederplanten en 29 stekken zijn aangetroffen, verwezen naar de bestuurlijke rapportage en naar het proces-verbaal, waarin die aantallen worden genoemd. De kantonrechter overweegt dat zij in beginsel mag uitgaan van de juistheid van een op ambtseed dan wel op ambtsbelofte opgemaakt proces-verbaal, tenzij tegenbewijs noopt tot afwijking van dit uitgangspunt (Raad van State, 12 februari 2014, ECLI:NL:RVS: 2014:451). [gedaagde] heeft weliswaar betwist dat hij acht moederplanten in zijn bezit had en aangevoerd dat hij er slechts vijf had, maar hij heef nagelaten zijn stelling, na de gemotiveerde betwisting ervan door Actium, nader te onderbouwen. Ook uit de door Actium overgelegde foto’s volgt niet dat er slechts sprake was van vijf planten. De kantonrechter zal dan ook bij de verdere beoordeling uitgaan van het aantal van acht moederplanten zoals genoemd in bovenstaande stukken. Voorst heeft [gedaagde] betwist dat de aangetroffen 29 stekken, die naar zijn zeggen in een kist stonden in zijn tuin, buiten de kas, van hem waren. Dat de kist met stekken buiten de kas stond, is naar het oordeel van de kantonrechter niet aannemelijk gemaakt. In het proces-verbaal staat namelijk dat de stekken in een kist zaten en dat de kist in een kast stond, welke kast op zijn beurt in de door [gedaagde] gemaakte kas stond. [gedaagde] heeft voorts geen antwoord kunnen geven op de vraag hoe de kist met stekken buiten zijn medeweten in zijn tuin (al dan niet in zijn kas) terecht zijn gekomen. De kantonrechter gaat er dan ook vanuit dat de 29 aangetroffen stekken eveneens aan [gedaagde] toebehoorden.
4.5.5.Bovenstaande brengt met zich dat, in het voetspoor van voormelde aanwijzing, sprake is geweest van bedrijfsmatige teelt. De enkele stelling van [gedaagde] dat hij de hennep voor eigen gebruik teelde is onvoldoende om de aanname van bedrijfsmatigheid bij een hoeveelheid van meer dan vijf planten te ontzenuwen. Hetzelfde geldt voor het verweer van [gedaagde] dat - wat daar verder ook van zij - de politie hem heeft meegedeeld dat hij niet vervolgd zal worden.
4.5.6.De vaste lijn die uit de jurisprudentie van de laatste jaren volgt is dat het hebben van een hennepkwekerij met alle schade en gevolgen van dien een zodanige tekortkoming oplevert dat ontbinding en ontruiming van de huurovereenkomst gerechtvaardigd is, ook zonder dat er sprake is geweest van overlast of van een of andere vorm van daadwerkelijk risico. Het verweer van [gedaagde] dat hij geen overlast veroorzaakt doet - wat daar verder ook van zij - dan ook niet ter zake. Dat Actium de kweek van hennepplanten in of rond het gehuurde niet zou tolereren, moet aan [gedaagde] duidelijk zijn geweest op grond van de huurovereenkomst, die [gedaagde] ertoe verplicht het gehuurde overeenkomstig de daaraan gegeven woonbestemming te gebruiken. Ook op grond van de publicaties die Actium dienaangaande heeft gedaan in haar Woonmagazine (rechtsoverweging 2.4) en op haar website (rechtsoverweging 2.6) moet dit [gedaagde] duidelijk zijn geweest. Indien [gedaagde] hiervan geen kennis heeft genomen, komt dat voor zijn risico. Daarnaast is het inmiddels geruime tijd algemeen bekend dat woningcorporaties zoals Actium een streng anti-hennepbeleid voeren (en volgens vaste rechtspraak kunnen voeren). Dat, zoals door [gedaagde] is betoogd, Actium in het verleden hennepteelt bij een andere huurder wel zou hebben getolereerd, is - voor zover relevant - door Actium betwist en niet aannemelijk geworden.
4.5.7.Gelet op het voorgaande acht de kantonrechter de gevorderde ontruiming van de woning gerechtvaardigd. Immers, het kweken van hennep is een handelen in strijd met hetgeen van een goed huurder mag worden verwacht. Gezien de ernst hiervan is sprake van een zodanige ernstige tekortkoming in de nakoming van de huurovereenkomst door [gedaagde] , dat ontbinding van de huurovereenkomst in een bodemprocedure naar verwachting zal worden uitgesproken. Er is bovendien geen sprake van dat de tekortkoming gezien haar bijzondere aard of geringe betekenis deze ontbinding met haar gevolgen niet zou rechtvaardigen. Het langdurige huurderschap (28 jaar) doet daaraan, gezien de ernst van de tekortkoming, geen afbreuk. Aan het belang van Actium bij een spoedige ontruiming van de woning dient een zwaarder gewicht te worden toegekend dan aan het woonbelang van [gedaagde] . De omstandigheid dat [gedaagde] mogelijk dakloos zal worden na ontruiming van de woning, ligt geheel in zijn risicosfeer. Wel ziet de kantonrechter in de omstandigheden aanleiding om de termijn voor ontruiming wat ruimer te stellen, een en ander in het dictum nader verwoord.