Op 9 november 2017 heeft de Rechtbank Noord-Nederland uitspraak gedaan in de zaak tegen een verdachte die beschuldigd werd van ontucht met een minderjarige. De verdachte, geboren in 1977, werd beschuldigd van het plegen van ontuchtige handelingen met een meisje dat op dat moment nog geen zestien jaar oud was. De feiten vonden plaats tussen 1 mei 2010 en 30 december 2010, en later tussen 30 december 2010 en 30 april 2012, waarbij de verdachte in een positie van gezag verkeerde over het slachtoffer. Tijdens de zitting op 26 oktober 2017 heeft de verdachte zijn betrokkenheid bij de feiten erkend. De rechtbank heeft vastgesteld dat de verdachte meermalen ontuchtige handelingen heeft gepleegd, waaronder het seksueel binnendringen van het slachtoffer.
De rechtbank heeft de verdachte veroordeeld tot een gevangenisstraf van 24 maanden, waarvan 12 maanden voorwaardelijk, en heeft hem voor vijf jaar ontzet van het recht om het beroep van docent of pedagogisch medewerker uit te oefenen. De rechtbank heeft bij de strafoplegging rekening gehouden met de ernst van de feiten, de impact op het slachtoffer en de verantwoordelijkheid van de verdachte. De rechtbank heeft ook de persoonlijke omstandigheden van de verdachte in overweging genomen, waaronder zijn bereidheid om hulp te zoeken en mee te werken aan behandeling. De uitspraak benadrukt de noodzaak van bescherming van minderjarigen in kwetsbare situaties en de gevolgen van seksueel misbruik in een opleidingscontext.