Op 9 november 2017 heeft de Rechtbank Noord-Nederland uitspraak gedaan in de zaak tegen de verdachte, die beschuldigd werd van het opzettelijk onttrekken van een minderjarige aan het wettig gezag. De verdachte heeft in de periode van 9 tot en met 11 december 2015 de minderjarige [slachtoffer 1], geboren op [geboortedatum] 2005, onttrokken aan het gezag van zijn moeder, [slachtoffer 2], en aan het opzicht van Jeugdzorg Noord. De rechtbank heeft vastgesteld dat de verdachte de minderjarige naar zijn woning heeft meegenomen en daar heeft laten verblijven, waardoor de uitoefening van het gezag door de moeder en Jeugdzorg Noord onmogelijk werd gemaakt.
De rechtbank heeft de verdachte veroordeeld tot een taakstraf van 60 uren, waarvan 30 uren voorwaardelijk, met een proeftijd van drie jaren. Indien de verdachte het onvoorwaardelijk opgelegde deel van de taakstraf niet naar behoren verricht, zal vervangende hechtenis voor de duur van 15 uren worden toegepast. De rechtbank heeft in haar overwegingen rekening gehouden met de omstandigheden van de verdachte, waaronder zijn problematische relatie met de moeder van de minderjarige en de gevolgen van zijn handelen voor de ontwikkeling van zijn zoon. Ondanks positieve ontwikkelingen in de persoonlijke situatie van de verdachte, achtte de rechtbank de kans op recidive reëel, wat heeft bijgedragen aan de strafmaat.
De uitspraak is gedaan door een meervoudige kamer van de rechtbank, waarbij de verdachte aanwezig was en bijgestaan door zijn advocaat, mr. M.A. Lubbers. Het openbaar ministerie was vertegenwoordigd door mr. S.E. Eijzenga. De rechtbank heeft de verdachte vrijgesproken van andere tenlastegelegde feiten die niet bewezen zijn verklaard.