ECLI:NL:RBNNE:2017:4356

Rechtbank Noord-Nederland

Datum uitspraak
15 november 2017
Publicatiedatum
15 november 2017
Zaaknummer
6158701/EJ VERZ 17-39
Instantie
Rechtbank Noord-Nederland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Beschikking
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Uitleg huurovereenkomst overige gebouwde onroerende zaak ex artikel 7:230a BW

In deze zaak heeft de Stichting Nederlands Stripmuseum een verzoek ingediend bij de kantonrechter om niet-ontvankelijk te worden verklaard in haar verzoek tot verlenging van de termijn voor ontruiming van het gehuurde, omdat de opzegging van de huurovereenkomst door Stripmuseum Beheer niet rechtsgeldig zou zijn. De huurovereenkomst was aangegaan voor de duur totdat het Forum in Groningen gereed zou zijn, met de mogelijkheid voor de Stichting om jaarlijks op te zeggen. Stripmuseum Beheer had de huurovereenkomst opgezegd, maar de Stichting betwistte de rechtsgeldigheid van deze opzegging. De kantonrechter heeft vastgesteld dat de huurovereenkomst nog steeds van kracht is, omdat het Forum in Groningen nog niet gereed is. De rechter oordeelde dat de opzegging door Stripmuseum Beheer geen rechtsgevolg heeft en verklaarde de Stichting niet-ontvankelijk in haar verzoek tot verlenging van de ontruimingstermijn. Stripmuseum Beheer werd veroordeeld in de proceskosten. De uitspraak benadrukt de noodzaak van een zorgvuldige uitleg van huurovereenkomsten en de rechten van partijen in dergelijke overeenkomsten.

Uitspraak

RECHTBANK NOORD-NEDERLAND
Afdeling Privaatrecht
Locatie Groningen
zaak-/rolnummer: 6158701 / EJ VERZ 17-39
Beschikking van de kantonrechter d.d. 15 november 2017
inzake
de stichting
STICHTING HET NEDERLANDS STRIPMUSEUM,
gevestigd te Groningen,
verzoekster,
gemachtigde: mr. P.W. Huitema,
tegen
de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
STRIPMUSEUM BEHEER B.V.,
gevestigd te Rosmalen,
verweerster,
gemachtigde: mr. M.A. Jacobs,
Partijen worden hierna de Stichting Nederlands Stripmuseum en Stripmuseum Beheer genoemd.
1. Procesverloop
1.1. Het verloop van de procedure blijkt uit:
- het verzoekschrift van 17 juli 2017;
- het verweerschrift, tevens houdende verzoek ex artikel 7:230a lid 6 BW van 9 oktober 2017.
1.2. Vervolgens heeft op 18 oktober 2017 een mondelinge behandeling plaatsgevonden. Bij die behandeling zijn verschenen namens de Stichting Nederlands Stripmuseum [naam], bijgestaan door mr. P.W. Huitema. Namens Stipmuseum Beheer is verschenen dhr. [naam], werkzaam bij Libéma, bijgestaan door mr. M.A. Jacobs. Voorafgaand aan de mondelinge behandeling is namens Stripmuseum Beheer een akte overlegging producties overgelegd en namens de Stichting Nederlands Stripmuseum een tweetal aktes overlegging producties. De gemachtigden van partijen hebben aan de hand van pleitnotities het standpunt van partijen toegelicht. Van hetgeen verder door partijen is verklaard, heeft de griffier aantekeningen gemaakt.
1.3. Ten slotte is beschikking bepaald.
2. De feiten
2.1. De kantonrechter gaat bij de beoordeling van het geschil uit van de volgende feiten die tussen partijen vaststaan omdat ze enerzijds zijn gesteld en anderzijds niet of niet voldoende zijn betwist.
2.2. De Stichting Nederlands Stripmuseum heeft ten doel het opzetten en beheren van een Stripmuseum, het aanleggen van een archief en bibliotheek van het Nederlandse beeldverhaal, het beheren van archieven van Nederlandse tekenaars, het organiseren van exposities en tentoonstellingen, het opzetten van educatieve cursussen, het periodiek uitreiken van geldprijzen aan aankomend talent en voorts al hetgeen met een en ander rechtstreeks of zijdelings verband houdt of daartoe bevorderlijk kan zijn, alles in de ruimste zin des woords.
2.3. Stripmuseum Beheer is een onderneming van Libéma Vastgoed B.V. (hierna: Libéma).
2.4. De Stichting Nederlands Stripmuseum heeft in 2004 van het Bedrijfspensioenfonds voor de Bouwnijverheid een appartementsrecht verworven aan de Westerhaven 70 en 71 in Groningen. In datzelfde jaar heeft zij een overeenkomst gesloten met Stripmuseum Beheer op grond waarvan Stripmuseum Beheer dat appartementsrecht van de Stichting Nederlands Stripmuseum heeft gehuurd, zodat Stripmuseum Beheer in het appartementsrecht het Stripmuseum kon gaan exploiteren. Overeengekomen is dat Stripmuseum Beheer het Stripmuseum gedurende tien jaren in het appartementsrecht zou gaan exploiteren. Het gehuurde appartementsrecht is aan te merken als overige gebouwde onroerende zaak in de zin van artikel 7:230a BW.
2.5. De Stichting Nederlands Stripmuseum en Stripmuseum Beheer zijn verder overeengekomen dat na het verstrijken van de exploitatietermijn van tien jaren, Stripmuseum Beheer de mogelijkheid heeft om de huurovereenkomst en de exploitatie te beëindigen. Ingeval van beëindiging van de exploitatie, kan Stripmuseum Beheer de marktwaarde in onverhuurde staat claimen van het de Stichting Nederlands Stripmuseum in eigendom toebehorende appartementsrecht. De Stichting Nederlands Stripmuseum is alsdan gehouden haar eigendom tegen marktwaarde te verkopen.
2.6. Stripmuseum Beheer heeft de huurovereenkomst met de Stichting Nederlands Stripmuseum opgezegd tegen 1 mei 2014. Stripmuseum Beheer heeft daarbij de marktwaarde geclaimd van het in eigendom van de Stichting Nederlands Stripmuseum zijnde appartementsrecht.
2.7. Tegen deze achtergrond zijn partijen met elkaar in gesprek gegaan waarbij aan de orde is geweest dat Libéma er veel aan gelegen was de eigendom van het appartementsrecht te verwerven. Daarbij is tevens de wens van de Stichting aan de orde geweest om het pand vervolgens te huren om het Stripmuseum voor eigen rekening en risico te gaan exploiteren in dat pand totdat het Forum in Groningen in 2017 gereed zou komen, waarna het Stripmuseum zou worden verplaatst naar het Forum.
2.8. In de correspondentie die in dat kader heeft plaatsgevonden is, voor zover van belang, het volgende te lezen. In een brief van de Stichting Nederlands Stripmuseum aan Libéma van 13 januari 2014:
'Wij van onze kant zouden het willen hebben over een eventuele voortzetting van de exploitatie van het museum op de huidige locatie tot de overgang van het museum naar het Forum in de loop van 2017. Indien wij hierover tot afspraken zouden kunnen komen, waarbij ons uitgangspunt is dat de stichting zelf de exploitatie ter hand neemt en ook de risico's gaat dragen, is wat ons betreft de weg vrij voor een soepele overgang van het eigendom van het gebouw naar Libéma. De haalbaarheid van een voortzetting van de exploitatie is volledig afhankelijk van eventuele afspraken die wij met u zouden kunnen maken over een mogelijke huur van het gebouw. (…)'
2.9. Stripmuseum Beheer heeft bij brief van 10 april 2014 een huurvoorstel gedaan, waarin is opgenomen, voor zover van belang:
'Huurtermijn
Tijdelijk, 3 jaar
Huuringangsdatum
1-5-2014'
Huurprijs
EUR 10,00 per m2 casco per jaar voor de verdieping, te vermeerderen met BTW. (…)'
2.10. Vervolgens hebben gesprekken tussen partijen plaatsgevonden, die erin hebben geresulteerd dat partijen in de huurovereenkomst die uiteindelijk namens beide partijen is ondertekend en die is gedateerd op 22 mei 2014, het volgende hebben neergelegd:
'Huurtermijn
Tijdelijk totdat Het Forum te Groningen gereed zal zijn, telkens voor de duur van 1 jaar, met verlenging van telkens 1 jaar tenzij 3 maanden voor het einde huurovereenkomst wordt opgezegd.
Huuringangsdatum
23-5-2014
Huurprijs
EUR 10,00 per m2 casco per jaar voor de verdieping, te vermeerderen met BTW. (…)'
2.11. Bij brief van 7 oktober 2015 heeft Stripmuseum Beheer de huurovereenkomst opgezegd tegen 21 mei 2016. In die brief is het volgende te lezen, voor zover van belang:
'Krachtens de huurovereenkomst d.d. 22 mei 2014 huurt uw Stichting het Nederlands Stripmuseum van Stripmuseum Beheer B.V. circa 1500 vierkante meter bestemd voor de exploitatie van het Nederlands Stripmuseum te Groningen.
Op grond van de huurovereenkomst kan opgezegd worden met inachtneming van een opzegtermijn van 3 maanden.
Deze huurovereenkomst wordt hierbij door ons aan u opgezegd tegen 21 mei 2016.
Tevens zeggen wij u hierbij de ontruiming van het gehuurde aan tegen 22 mei 2016.
Zoals opgenomen in de huurovereenkomst dient u het gehuurde geheel leeg op te leveren (alleen scheidingswanden mogen achterblijven) behoudens de inventaris zoals vitrines e.d. die door uw stichting gebruikt mochten worden maar in eigendom van Stripmuseum Beheer B.V. zijn gebleven. (…)'
2.12. De Stichting Nederlands Stripmuseum heeft niet ingestemd met die opzegging. Stripmuseum Beheer heeft de huuropzegging uiteindelijk ingetrokken. Bij brief van 23 november 2016 heeft Stripmuseum Beheer de huurovereenkomst opnieuw opgezegd, in die brief is te lezen, voor zover van belang:
'(…) Zoals u bekend is wenst Stripmuseum Beheer B.V. de huurovereenkomst met u te beëindigen. Hiertoe zeggen wij hierbij de huurovereenkomst, met inachtneming van de geldende opzegtermijn van 3 maanden, op tegen 23 mei 2017. Dit betekent dat 22 mei 2017 de laatste dag van de huurovereenkomst is. Tevens zeggen wij u hierbij de ontruiming van het gehuurde aan, eveneens tegen 23 mei 2017. Dit houdt in dat u het gehuurde op (uiterlijk) maandag 22 mei 2017 ontruimd dient op te leveren. (…)'
2.13. Ook met deze opzegging kan de Stichting Nederlands Stripmuseum zich niet verenigen, om welke reden zij deze procedure aanhangig heeft gemaakt.
3. Het verzoek en het verweer
3.1. De Stichting Nederlands Stripmuseum verzoekt de kantonrechter, verkort weergegeven, om haar niet te ontvangen in haar verzoek tot verlenging van de termijn waarbinnen de ontruiming van het gehuurde zou moeten plaatsvinden, omdat de opzegging van de huurovereenkomst niet rechtsgeldig heeft plaatsgevonden. Voor zover die opzegging wel rechtsgeldig heeft plaatsgevonden, verzoekt de Stichting Nederlands Stripmuseum de kantonrechter de termijn waarbinnen de ontruiming van het gehuurde zou moeten plaatsvinden te verlengen tot één jaar na de datum waarop de huurovereenkomst is geëindigd, dan wel na de datum waarop de ontruiming is aangezegd (23 mei 2017), alsmede de gebruiksvergoeding vast te stellen op € 10,- per m2 casco per jaar, te vermeerderen met de btw. Aan haar verzoeken legt de Stichting Nederlands Stripmuseum ten grondslag, samengevat weergegeven, dat partijen zijn overeengekomen dat de Stichting Nederlands Stripmuseum het gehuurde tijdelijk zou huren totdat het Forum in Groningen gereed zal zijn. De Stichting Nederlands Stripmuseum stelt dat in het eerste concept van de huurovereenkomst stond dat de huurovereenkomst zou worden aangegaan voor de duur van drie jaren (tot het Forum in 2017 gereed zou zijn), maar dat de Stichting Nederlands Stripmuseum dat te riskant vond in verband met de mogelijkheid dat de oplevering van het Groninger Forum vertraging zou oplopen. Om die reden heeft zij Stripmuseum Beheer verzocht de tekst van de looptijd te veranderen en is naar aanleiding van dat verzoek in de huurovereenkomst opgenomen dat de huurovereenkomst tijdelijk zou worden aangegaan totdat het Forum in Groningen gereed zou zijn. Omdat de Stichting Nederlands Stripmuseum het Stripmuseum voor het eerst zou gaan exploiteren en haar financiële situatie ongewis was, heeft zij gevraagd om een jaarlijkse opzegmogelijkheid. Indien zij de huur niet meer zou kunnen betalen, zou zij op die manier binnen afzienbare tijd de huur kunnen opzeggen, om welke reden de overeenkomst is aangevuld met de zinsnede 'telkens voor één jaar'. De Stichting Nederlands Stripmuseum stelt dat het niet de bedoeling was dat ook Stripmuseum Beheer de huurovereenkomst jaarlijks zou kunnen opzeggen. Tegen deze achtergrond stelt de Stichting Nederlands Stripmuseum dat de huurovereenkomst niet tussentijds door Stripmuseum Beheer kan worden opgezegd en dat de opzegging door Stripmuseum Beheer geen rechtsgevolg heeft. De huurovereenkomst loopt gelet daarop door totdat het Forum gereed zal komen, aldus Stichting Nederlands Stripmuseum, en leidt ertoe dat de Stichting Nederlands Stripmuseum niet-ontvankelijk moet worden verklaard in haar verzoeken. Voor zover dat anders mocht zijn, verzoekt de Stichting Nederlands Stripmuseum om verlenging van de ontruimingstermijn ex artikel 7:230a lid 1 jo. lid 4 en 5 BW. De Stichting Nederlands Stripmuseum stelt dat haar belangen door de ontruiming ernstiger worden geschaad dan die van Stripmuseum Beheer bij voortzetting van het gebruik en dat zij in ieder geval verlenging dient te krijgen van de ontruimingstermijn van één jaar.
3.2. Stripmuseum Beheer voert verweer tegen de verzoeken van de Stichting Nederlands Stripmuseum. Zij concludeert tot afwijzing van die verzoeken en voor het geval de kantonrechter mocht oordelen dat de Stichting Nederlands Stripmuseum ontruimingsbescherming toekomt, verzoekt zij de kantonrechter te bepalen dat de Stichting Nederlands Stripmuseum per 1 januari 2018 althans een nader te bepalen datum het gehuurde zal ontruimen en dat de Stichting een gebruiksvergoeding van € 125 per m2 verschuldigd is vanaf 22 mei 2017 tot aan de datum dat de Stichting Nederlands Stripmuseum het gehuurde ontruimt. Tot haar verweer voert zij aan, samengevat weergegeven, dat partijen bij het sluiten van de huurovereenkomst voor ogen hebben gehad dat de exploitatie door de Stichting Nederlands Stripmuseum zal worden voortgezet en dat de Stichting tot het moment dat zij zou verhuizen naar een beoogde nieuwe locatie in het Forum, het gehuurde zou gebruiken. Daarbij hadden partijen voor ogen dat deze 'overbruggingsperiode' niet meer dan drie jaar zou behelzen. Vanwege de beoogde korte duur heeft Stripmuseum Beheer ook ingestemd met een extreem lage huurprijs. Stripmuseum voert aan dat zij het na het verstrijken van de periode van drie jaren, de overeenkomst rechtsgeldig kon opzeggen. Deze opzegging sorteert volgens Stripmuseum Beheer om die reden ook effect, om welke reden de vraag aan de orde komt of de Stichting een verlenging van de termijn van de ontruimingsbescherming toekomt. Stripmuseum Beheer is van mening dat de belangenafweging in haar voordeel dient uit te vallen. Voor zover mocht worden geoordeeld dat de Stichting Nederlands Stripmuseum ontruimingsbescherming toekomt, stelt Stripmuseum Beheer als tegenverzoek in dat de kantonrechter de termijn van ontruiming zal verlengen tot 1 januari 2018 tegen een marktconforme vergoeding van € 125 m2 vanaf 22 mei 2017.
4. De beoordeling
4.1. Het gaat in deze zaak, samengevat, om het volgende. De Stichting Nederlands Stripmuseum heeft vanaf 2004 tot en met 2014 het haar in eigendom toebehorende appartementsrecht aan de Westerhaven 70 en 71 in Groningen verhuurd aan Stripmuseum Beheer, die daar gedurende die periode het Stripmuseum heeft geëxploiteerd. Na opzegging van de huurovereenkomst door Stripmuseum Beheer, hebben gesprekken plaatsgevonden die ertoe hebben geleid dat Libéma, waarvan Stripmuseum Beheer een onderneming is, het appartementsrecht van de Stichting Nederlands Stripmuseum heeft gekocht en de Stichting Nederlands Stripmuseum de exploitatie van het Stripmuseum heeft overgenomen en daartoe het appartementsrecht heeft gehuurd. Stripmuseum Beheer heeft de huurovereenkomst met de Stichting Nederlands opgezegd en de ontruiming aangezegd tegen 22 mei 2017. De Stichting Nederlands Stripmuseum verzet zich tegen die huuropzegging. Tegen deze achtergrond overweegt de kantonrechter als volgt.
4.2. Om de vraag te kunnen beantwoorden of Stripmuseum Beheer de huurovereenkomst met de Stichting Nederlands Stripmuseum mocht opzeggen, zal moeten komen vast te staan wat partijen precies zijn overeengekomen. De kantonrechter zal daarom de overeenkomst tussen partijen uitleggen.
4.3. Bij de uitleg van de overeenkomst geldt dat de vraag hoe in een schriftelijke overeenkomst de verhouding van partijen is geregeld en of deze een leemte bevat die moet worden aangevuld, niet kan worden beantwoord op grond van alleen maar een zuiver taalkundige uitleg van de bepalingen van de akte. Het komt aan op de zin die partijen in de gegeven omstandigheden over en weer redelijkerwijs aan de gebruikte bewoordingen mochten toekennen en op wat zij daaromtrent redelijkerwijs van elkaar mochten verwachten. Daarbij kunnen omstandigheden een rol spelen als de maatschappelijke kringen waartoe partijen behoren en de rechtskennis die van hen verwacht mag worden en de omstandigheid dat partijen al dan niet professioneel opererende professionele partijen zijn. Bij de uitleg zijn alle omstandigheden van het concrete geval, gewaardeerd naar hetgeen de redelijkheid en billijkheid meebrengen telkens van beslissende betekenis (HR 13 maart 1981, ECLI:NL:HR:1981: AG4158 Ermes/Haviltex, HR 20 februari 2004, ECLI:NL:HR:2004:AO1427 DSM/Fox en HR 5 april 2013, ECLI:NL: HR:2013:BY8101 Lundiform/Mexx.
4.4. De kantonrechter slaat bij de uitleg van de overeenkomst ten eerste acht op de tekst van de akte waarin de huurovereenkomst is neergelegd. Ten aanzien van de huurtermijn is in die akte opgenomen: 'Tijdelijk totdat Het Forum te Groningen gereed zal zijn, telkens voor de duur van 1 jaar, met verlenging van telkens 1 jaar tenzij 3 maanden voor het einde huurovereenkomst wordt opgezegd.'
Verder slaat de kantonrechter acht op de omstandigheid dat het de bedoeling van partijen was dat Stripmuseum Beheer het appartementsrecht tijdelijk aan de Stichting Nederlands Stripmuseum zou verhuren, zodat de Stichting daar in de plaats van Stripmuseum Beheer de exploitatie van het Stripmuseum zou kunnen voortzetten totdat het Forum in Groningen gereed zou zijn en de Stichting de exploitatie van het Stripmuseum in het Forum zou kunnen voortzetten.
Stripmuseum Beheer heeft tegen die achtergrond het voorstel gedaan om het appartementsrecht voor maximaal drie jaren voor een bedrag van € 10,00 per m2 exclusief btw aan de Stichting Nederlands Stripmuseum te verhuren. Die maximale termijn van drie jaren was ingegeven door het feit dat partijen op dat moment voor ogen hadden dat het Forum medio 2017 gereed zou zijn.
Daarnaast betrekt de kantonrechter bij de uitleg dat onvoldoende gemotiveerd is weersproken dat de Stichting Nederlands Stripmuseum vervolgens het voorstel heeft gedaan om de tekst van de looptijd te veranderen, omdat zij de maximale termijn van drie jaren te riskant vond in verband met de mogelijkheid dat de oplevering van het Forum in Groningen vertraging op zou lopen. Daarna is de tekst van de looptijd veranderd in 'Tijdelijk totdat Het Forum te Groningen gereed zal zijn'. Stripmuseum Beheer heeft niet aangevoerd dat die tekstuele wijziging een andere achtergrond kent.
Ook de toevoeging 'telkens voor de duur van 1 jaar, met verlenging van telkens 1 jaar tenzij 3 maanden voor het einde huurovereenkomst wordt opgezegd', heeft - zo heeft Stripmuseum Beheer erkend - op initiatief van de Stichting Nederlands Stripmuseum plaatsgevonden. Die wijziging kent als achtergrond dat de Stichting Nederlands Stripmuseum het Stripmuseum voor het eerst zou gaan exploiteren en haar financiële positie onzeker was. Om die reden wilde de Stichting Nederlands Stripmuseum de mogelijkheid hebben om de huurovereenkomst tussentijds te kunnen opzeggen en heeft zij Stripmuseum Beheer verzocht dit op te nemen in de tekst van de huurovereenkomst.
Bij de uitleg van de overeenkomst betrekt de kantonrechter verder dat Stripmuseum Beheer de tekst van de overeenkomst heeft opgesteld en daarbij, anders dan de Stichting Nederlands Stripmuseum, juridische bestand had. Verder is van belang dat Stripmuseum Beheer, als zijnde onderdeel van Libéma, als een professionele partij moet worden aangemerkt en dat in mindere mate van de Stichting Nederlands Stripmuseum kan worden gezegd, welke Stichting in leven wordt gehouden door de inzet van bestuurders die voor hun werkzaamheden niet worden betaald.
4.5. Een redelijke uitleg op grond van de bovenstaande feiten en omstandigheden in onderlinge samenhang en verband beschouwd leidt ertoe dat partijen een overeenkomst hebben gesloten die meebrengt dat Stripmuseum Beheer het appartementsrecht aan de Westerhaven 70 en 71 in Groningen aan de Stichting Nederlands Stripmuseum verhuurt totdat het Forum in Groningen gereed zal zijn en dat de Stichting Nederlands Stripmuseum - gelet op de onzekerheid over haar financiële positie - die huurovereenkomst jaarlijks kan opzeggen. Stripmuseum Beheer heeft geen voor bewijs vatbare feiten gesteld die kunnen leiden tot de door haar voorgestane uitleg dat partijen hebben bedoeld een huurovereenkomst met een maximale looptijd van drie jaren te sluiten en/of dat de mogelijkheid om de huurovereenkomst jaarlijks op te zeggen, ook voor haar gold. Stripmuseum Beheer heeft aangevoerd dat zij ten aanzien van de beëindiging van de overeenkomst dezelfde flexibiliteit eiste die de Stichting Nederlands Stripmuseum wilde. Zij heeft in dit verband echter geen feiten gesteld. Zo heeft zij niet gesteld dat dit onderwerp tussen partijen is besproken of dat de Stichting Nederlands Stripmuseum anderszins redelijkerwijs moest begrijpen dat zij deze eis stelde. Dit klemt temeer omdat het niet in de rede ligt dat partijen aan de ene kant zijn overeengekomen dat de Stichting Nederlands Stripmuseum tot het gereed komen van het Forum het appartementsrecht van Stripmuseum Beheer mag huren, terwijl Stripmuseum Beheer aan de andere kant de mogelijkheid heeft om die huurovereenkomst jaarlijks op te zeggen.
4.6. Het voorgaande leidt ertoe dat nu het Forum in Groningen nog niet gereed is, de door partijen gesloten huurovereenkomst Stripmuseum Beheer geen grond biedt de huurovereenkomst op te zeggen. De huurovereenkomst tussen partijen is door de opzegging van Stripmuseum Beheer derhalve niet rechtsgeldig geëindigd.
4.7. Stripmuseum Beheer heeft niet aangevoerd dat sprake is van een situatie waarin voortduring van de overeenkomst naar maatstaven van redelijkheid en billijkheid onaanvaardbaar ex art. 6:248 lid 2 BW is of afstuit op gewijzigde omstandigheden ex art. 6:258 BW. Met wat partijen hebben gesteld is ook onvoldoende aannemelijk geworden dat die situatie zich op dit moment voordoet. De Stichting Nederlands Stripmuseum heeft in dit verband gesteld dat het Forum naar verwachting medio 2019 gereed zal zijn en dat zij daarvan uitgaande begin 2019 uit het gehuurde zal vertrekken.
4.8. Het voorgaande leidt ertoe dat de Stichting Nederlands Stripmuseum niet kan worden ontvangen in haar verzoek tot verlenging van de termijn waarbinnen ontruiming moet plaatsvinden (artikel 7:230a BW). De Stichting Nederlands Stripmuseum zal daarom niet-ontvankelijk worden verklaard in haar verzoek. Aan de behandeling van het verzoek van Stripmuseum Beheer komt de kantonrechter niet toe, omdat dat verzoek is ingesteld voor het geval de Stichting Nederlands Stripmuseum ontruimingsbescherming toekomt en die situatie zich niet voordoet.
4.9. Stripmuseum Beheer zal als de in het ongelijk te stellen partij, worden veroordeeld in de kosten van deze procedure, die aan de zijde van de Stichting Nederlands Stripmuseum worden begroot op:
- griffierecht € 117,00
- salaris gemachtigde € 300,00 ( 2 punten x tarief € 150,00)
€ 417,00
5. Beslissing
De kantonrechter:
verklaart de Stichting Nederlands Stripmuseum niet-ontvankelijk in haar verzoek;
veroordeelt Stripmuseum Beheer in de kosten van deze procedure, die aan de zijde van de Stichting Nederlands Stripmuseum worden begroot op € 417,00;
verklaart deze beslissing voor wat betreft de proceskostenveroordeling uitvoerbaar bij voorraad;
wijst af wat meer of anders is verzocht.
Aldus gegeven door mr. W. Huizing, kantonrechter, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van 15 november 2017 in tegenwoordigheid van de griffier.
c 425