Op 23 juli 2017 heeft de verdachte geprobeerd een ontploffing teweeg te brengen in zijn woning in Leeuwarden door een gasleiding te saboteren. Dit gebeurde door een schroef in de gasleiding te boren, wat leidde tot een gaslekkage. De verdachte had opzet om brand te stichten of een ontploffing te veroorzaken, wat gemeen gevaar voor de aangrenzende woningen en levensgevaar voor de bewoners met zich meebracht. De rechtbank heeft op 14 november 2017 uitspraak gedaan na een zitting op 31 oktober 2017, waarbij de verdachte aanwezig was met zijn advocaat, mr. E.M. Bakx, en het openbaar ministerie vertegenwoordigd was door mr. H.J. Mous.
De officier van justitie eiste veroordeling, terwijl de verdediging pleitte voor vrijspraak, stellende dat de lekkage per ongeluk was ontstaan en dat de verdachte direct de brandweer had gebeld. De rechtbank oordeelde dat de verdachte niet geloofwaardig was in zijn verklaring dat het een ongeluk was. De rechtbank concludeerde dat de verdachte willens en wetens de aanmerkelijke kans op een ontploffing had aanvaard door de gasleiding te saboteren. De rechtbank achtte het ten laste gelegde wettig en overtuigend bewezen, met uitzondering van het deel dat betrekking had op het brandend waxinelichtje, waar onvoldoende bewijs voor was.
De rechtbank oordeelde dat de verdachte verminderd toerekeningsvatbaar was, maar dat dit niet leidde tot een vrijspraak. De verdachte werd veroordeeld tot een gevangenisstraf van 18 maanden, waarvan 12 maanden voorwaardelijk, met bijzondere voorwaarden voor reclassering en behandeling. De rechtbank benadrukte de ernst van het feit en het gevaar dat de verdachte had veroorzaakt voor de omwonenden.